Regeling vervallen per 19-03-2020

Subsidieregeling Monumenten en Beelbepalende panden Amersfoort 2013

Geldend van 08-08-2013 t/m 18-03-2020

Intitulé

Subsidieregeling Monumenten en Beelbepalende panden Amersfoort 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik

Artikel 3 Doelgroep en behandeling

Artikel 4 Restauratievormen

Artikel 5 Subsidiehoogte

Artikel -67 Subsidieplafond

Artikel 7 Hardheidsclausule

Hoofdstuk 3 Indiening en voorwaarden

Artikel 8 Aanvraag- en beschikkingsprocedure

Artikel 9 Weigeringsgronden

Artikel 10 Subsidievoorwaarden

Hoofdstuk 4 Afwikkeling

Artikel 11 Gereedmelding en vaststelling subsidie

Artikel 12 Uitbetaling van de subsidie

Hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen

Artikel 13 Intrekking van subsidie

Artikel 14 Inwerkingtreding

Artikel 15 Overgangsbepaling

Bijlagen

Bijlage A Toelichting op de regeling Artikelsgewijs

Bijlage B Aanvraagformulier

Bijlage C Omschrijving voor restauratiewerken

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort,

gelezen de nota Subsidieregelingen 2013 d.d. 26 juni 2013 nr. 4427841;

overwegende dat het gewenst is de Subsidieregeling monumenten en beeldbepalende panden, Amersfoort 2011 zoals vastgesteld op 29 november 2011 aan te passen in verband met de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2013;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Amersfoort 2013 (ASV);

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Monumenten en beeldbepalende panden 2013

HOOFSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Subsidiabele objecten:

    • a.

      gemeentelijk monument: een overeenkomstig artikel 3 van de Erfgoedverordening Amersfoort 2010 als beschermd gemeentelijk monument aangewezen object;

    • b.

      rijksmonumenten, voor zover ze niet in aanmerking komen voor een andere subsidieregeling of fiscale aftrek van de restauratiekosten;

    • c.

      beeldbepalend pand: een pand, dat niet als monument is beschermd, maar dat naar het oordeel van het rijk of burgemeester en wethouders een beeldbepalend onderdeel vormt van het Beschermd Stadsgezicht Binnenstad en dat als zodanig met een b of een B op de Monumentenlijst Amersfoort aangegeven .

  • 2. Restaureren: Het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het subsidiabele object als bedoeld onder artikel 1 en conform de omschrijving voor restauratiewerken.(zie bijlage).

  • 3. Subsidiabele restauratiekosten: Die kosten die noodzakelijk zijn om onderdelen van een subsidiabel object, op sobere en doelmatige wijze te herstellen en te conserveren. Dit betreft de geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      de kosten van de architect en van de constructeur binnen de kaders van DNR2005 voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is en rechtstreeks verband houdt met de restauratiewerkzaamheden conform een daartoe uitgebrachte passende offerte;

    • d.

      de bouwhistorische en bouwtechnische opname, gericht op de restauratie;

    • f.

      een reservering voor noodzakelijk restauratiegerelateerd meerwerk, dat ten tijde van de raming van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar was, tot maximaal 5% van de restauratiegerelateerde aanneemsom;

    • g.

      de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend.

  • 4. Eigenaar (= rechthebbende op een zaak/ houder van het eigendomsrecht) hieronder wordt mede verstaan:

    • a.

      - de erfpachter;

    • b.

      de vruchtgebruiker;

    • c.

      de houder van een recht van opstal;

    • d.

      de eigenaar van een appartementsrecht;

    • e.

      een toekomstig eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract.

  • 5. Subsidiabel object: De objecten waarvoor op grond van deze verordening subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Op grond van deze regeling kunnen burgemeester en wethouders subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen voor de restauratie van de in artikel 1, eerste lid genoemde subsidiabele objecten.

  • 2. Het subsidie wordt berekend over de kosten van de subsidiabele voorzieningen, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere regeling subsidie in de kosten van de voorzieningen kan worden verkregen.

  • 3. Ingeval van brandschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

  • 4. Subsidie wordt verleend aan de eigenaar van het subsidiabele object waaraan de voorzieningen worden getroffen. (zie toelichting)

HOOFDSTUK 2 TOEPASSINGSBEREIK

Artikel 3 Doelgroep en behandeling

1.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van het herstel en/of het terugbrengen van de cultuurhistorische waarden - met inachtneming van het bepaalde in deze regeling - restauratiesubsidie toe te kennen.

2.Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met de steun die op grond enige andere regeling is of kan worden toegekend.

Artikel 4 Restauratievormen

Deze regeling voorziet in restauratiesubsidies ten behoeve van eigenaren voor:

  • a.

    aanvragen voor restauratiesubsidies van: gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden als opgenomen in de Monumentenlijst Amersfoort (zie toelichting);

  • b.

    aanvragen voor restauraties van rijksmonumenten, die niet in aanmerking komen voor een andere subsidieregeling of fiscale aftrek van de restauratiekosten.

Artikel 5 Subsidiebedrag

1.Om voor restauratiesubsidie volgens artikel 4, eerste lid onder a of b in aanmerking te komen dienen de kosten van voorzieningen tenminste € 1.000 te bedragen. Bedragen waarmee de subsidiabele kosten van voorzieningen € 30.000 te boven gaan komen niet voor subsidie in aanmerking.

2.Het subsidie volgens artikel 4 bedraagt 20% van de goedgekeurde subsidiabele restauratiekosten (dus minimaal € 200 en maximaal € 6000).

Artikel 6 Subsidieplafond

Voor zover door het totaal van de toe te kennen subsidie het subsidieplafond zoals vastgesteld door de gemeenteraad in de begroting wordt overschreden, gelden dat de aanvragen in volgorde van datum van binnenkomst in behandeling worden genomen, waarbij als datum van binnenkomst geldt de datum waarop de subsidieaanvraag compleet is.

Artikel 7 Hardheidsclausule

  • 1. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de Monumentenzorg afwijken van de bepalingen in deze regeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders betrekken daarbij alle voor een zorgvuldige besluitvorming noodzakelijke relevante stukken bestaande uit minimaal:

    • a.

      de aanleiding voor een besluit op grond van dit artikel;

    • b.

      een daarop van toepassing zijnde cultuurhistorische onderbouwing/motivering;

HOOFDSTUK 3 INDIENING EN VOORWAARDEN

Artikel 8 Aanvraag- en beschikkingsprocedure

1.Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stellen formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarbij vermelde gegevens.( werkomschrijving, gespecificeerde begroting, tekening(en) en/of foto’s.

2.Burgemeester en wethouders kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, de termijn als bedoeld in artikel 10, eerste lid met ten hoogste acht weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geven binnen de oorspronkelijke termijn.

Artikel 9 Weigeringsgronden

1.Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie indien:

  • a.

    met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

  • b.

    de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

  • c.

    met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidiebeschikking heeft ontvangen;

  • d.

    met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat (indien noodzakelijk) een omgevingsvergunning/monumentenvergunning is verleend;

  • e.

    voor de betreffende voorzieningen binnen een termijn van 15 jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag wordt ingediend subsidie is verleend;

  • f.

    per periode van 3 jaar het maximale subsidiebedrag van 6000 euro voor het betreffende subsidiabele object wordt overschreden;

  • g.

    door het toekennen van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.

    • 2.

      In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder c. en f.

Artikel 10 Voorwaarden

1.Aan het subsidie worden de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de aanvang van het werk tenminste twee weken van tevoren wordt gemeld bij burgemeester en wethouders;

  • b.

    met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen binnen 26 weken na de datum van het besluit tot verlening van subsidie;

  • c.

    de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding als bedoeld in artikel 11, derde lid is ingediend binnen 104 weken na de verlening van de subsidie;

  • d.

    aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

1°. toegang wordt verleend tot het monument;

2°. inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking

hebbende gegevens.

2.Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid en daarnaast in het belang van het monument aanvullende verplichtingen verbinden aan het verlenen van subsidie.

HOOFDSTUK 4 AFWIKKELING

Artikel 11 Gereedmelding en vaststelling subsidie

1.Vaststelling van het subsidie vindt plaats nadat:

  • a.

    de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij burgemeester en wethouders zijn gereedgemeld, technisch en financieel gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • b.

    een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten;

  • c.

    een overzicht is overgelegd van het uitgevoerde meer- en minderwerk evenals over de invulling van de reservering als bedoeld in artikel 1, derde lid.

    • 2.

      De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde subsidiabele kosten van voorzieningen en van de in het eerste en derde lid genoemde stukken of de werkelijke kosten van de voorzieningen als deze hoger dan wel lager zijn.

    • 3.

      De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bevat:

  • a.

    een volledig en duidelijk en gespecificeerd kostenoverzicht;

  • b.

    een kopie van alle originele rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de restauratiewerkzaamheden;

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen er mee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overlegt waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 12 Uitbetaling van het subsidie

  • 1. De restauratiesubsidie wordt definitief uitbetaald zodra op grond van de in artikel 11 bedoelde afwikkeling is gebleken dat het plan technisch en inhoudelijk akkoord is bevonden en aan de hand van de door de aanvrager te leveren verantwoordingsstukken de definitieve subsidie is vastgesteld.

  • 2. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een door de aanvrager op te geven giro- of bankrekening.

HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 13 Inwerkingtreding

1.Deze regeling kan worden aangehaald als de: Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende Panden 2013.

2.Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

3.De Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende panden, Amersfoort 2011 zoals vastgesteld op 20 november 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepaling

  • 1.

    Aanvragen die zijn ingediend voordat deze regeling in werking trad, worden afgehandeld op basis van de regels die golden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De bepalingen van de subsidieregeling bedoeld in artikel 13, derde lid blijven van toepassing op de subsidies die op basis van die subsidieregeling zijn verleend.

  • 3.

    Op verzoek van de aanvrager kan daarvan worden afgeweken.

De secretaris, De burgemeester,

Bijlage A Toelichting op deze regeling artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Toelichting:

De “Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende Panden, Amersfoort 2013” is gericht op gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden conform de Erfgoedverordening. Rijksmonumenten komen slechts voor subsidie in aanmerking als ze niet in aanmerking komen voor een rijkssubsdieregeling of fiscale aftrek van de restauratiekosten. De waardering van de panden (monument of beeldbepalend) is te vinden in de Monumentenlijst Amersfoort.

Restauratiewerkzaamheden die in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd zijn in het kader van deze “Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende Panden, Amersfoort 2011” niet subsidiabel.

De reservering als bedoeld in het derde lid, onder f, dient als stelpost die eventueel tijdens de restauratie wordt ingevuld als gevolg van onvoorzien meerwerk. Deze invulling gebeurt na overleg met de behandelende medewerker van Ruimtelijke Ontwikkeling/ Monumentenzorg van de gemeente Amersfoort.

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

Toelichting:

Ten aanzien van lid 3 wordt er vanuit gegaan, dat de eigenaar het object in voldoende mate heeft verzekerd.

In het vierde lid is de eigendomssituatie op het moment van de vaststelling van de definitieve subsidie bepalend.De subsidie wordt vastgesteld in de definitieve beschikking met verrekening van meer- en minderwerk als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder c van deze regeling.

Artikel 5 Subsidiebedrag

Toelichting:

Naast het beroep van de traditionele vooroorlogse monumenten op de subsidieregeling voor gemeentelijke monumenten kunnen ook aanvragen ingediend worden voor restauratiesubsidies bij gemeentelijke monumentencomplexen waarbij collectiviteit een belangrijke rol speelt. Deze ontwikkeling vloeit onder meer voort uit de toevoegingen aan het gemeentelijk monumentenbestand van vooral monumenten uit de naoorlogse periode. Ingeval er sprake is van een “gemeentelijk monumentencomplex” geldt dit subsidiemaximum niet per pand, maar voor het gehele “gemeentelijk monumentencomplex” in zijn totaliteit en wordt de maximale subsidiehoogte per pand bepaald door het aantal binnen dat complex aanwezige zelfstandige eenheden.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Toelichting:

In uitzonderlijke gevallen kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 7 eerste lid besluiten af te wijken van de bepalingen en bedragen in de regeling. Dit betreft bijvoorbeeld de hoogte van het subsidiebedrag voor grote monumenten zoals kerken of ten behoeve van bouwhistorisch onderzoek.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Toelichting

De bepaling onder 1.c. is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de te restaureren onderdelen vooraf vast te kunnen stellen ten behoeve van de bepaling van de kosten van voorzieningen.

Artikel 10 Voorwaarden

Toelichting:

Gelet op het gewenste maatwerk bij monumenten en beeldbepalende panden kunnen in het subsidiebesluit de voor dat concrete geval vereiste voorwaarden worden opgenomen die voor die desbetreffende restauratie van toepassing zijn. Dientengevolge zijn de voorwaarden die specifiek aan een restauratie te verbinden zijn verwerkt in het subsidiebesluit en zijn de voor iedereen geldende subsidievoorwaarden opgenomen in dit artikel.

Artikel 11 Gereedmelding en vaststelling subsidie

Toelichting:

De uiterste datum van indiening van de geldelijke verantwoording wordt aangegeven in artikel 10, eerste lid, onder c, onder subsidievoorwaarden evenals in het op de restauratiesubsidieaanvraag betrekking hebbende subsidiebesluit. In het kader van de vaststelling van het subsidie vindt een controle van het uitgevoerde werk plaats door toetsing aan het door burgemeester en wethouders goedgekeurde restauratieplan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Toelichting:

Gelet op de vaststellingsdatum door het college en de daarop volgende inwerkingtreding zullen alle aanvragen die zijn ingediend voordat deze regeling in werking trad, worden afgehandeld op basis van de regels die golden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.

Bijlage B

Aanvraagformulier

__________________________________________________________________________________________

Subsidieregeling monumenten en beeldbepalende panden 2013

Subsidieaanvraag voor de restauratie van monumenten en beeldbepalende panden

Gegevens eigenaar/ eigenaresse

Naam en voorletters: __________________________________________________

Adres: __________________________________________________

Postcode/ woonplaats: __________________________________________________

Telefoon: __________________________________________________

E-mail adres: __________________________________________________

Bank- of girorekening nr.: __________________________________________________

Contactpersoon: __________________________________________________

Telefoon contactpersoon: __________________________________________________

Object waarvoor subsidie wordt aangevraagd

Adres: __________________________________________________

Status: □ rijksmonument

□ gemeentelijk monument

□ Beeldbepalend pand

De werkzaamheden waarvoor een financiële bijdrage wordt gevraagd bestaan uit:

_________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________

De totaal geraamde kosten die met de werkzaamheden samenhangen bedragen:

€ ______________ □ excl. BTW □ incl. BTW

Een gespecificeerde offerte bij deze aanvraag voegen.

Vergunning

Is voor de werkzaamheden een vergunning noodzakelijk?

( zie www.amersfoort.nl en www.omgevingsloket.nl) □ nee □ ja

Zo ja, is deze vergunning reeds aangevraagd □ nee □ ja, d.d._______

Indiening aanvraag

De subsidieaanvraag kan worden toegezonden aan:

Gemeente Amersfoort

Sector SOB afd. RO/bureau Monumentenzorg

Postbus 4000

3800 EA Amersfoort

Bij de aanvraag dient te worden meegezonden:

  • -

    Het volledig ingevulde aanvraagformulier restauratiesubsidie

  • -

    Een bestek of werkomschrijving waarin de uit te voeren werkzaamheden nauwkeurig zijn beschreven.

  • -

    Tekeningen van de bestaande toestand en tekeningen waarop de restauratieactiviteiten tot uitdrukking komen, eventueel aangevuld met foto’s

  • -

    Een gespecificeerde begroting van de kosten van de werkzaamheden, van architect en/ of aannemer.

  • -

    Een recent inspectierapport (max. twee jaar oud) van Stichting Monumentenwacht Utrecht of een vergelijkbaar restauratiedeskundig bureau.

Ondergetekende is bekend met het bepaalde in de ‘Subsidieregeling monumenten en beeldbepalende panden Amersfoort 2013’ en verklaart te zullen voldoen aan het in deze regeling gestelde.

Plaats: __________________________________________________

Datum: __________________________________________________

Handtekening: __________________________________________________

Bijlage C

Omschrijving voor restauratiewerken

Het restaureren van monumenten vraagt met betrekking tot de voor-

bereiding, de uitvoering en de beëindiging daarvan, enige bijzondere

voorzieningen. De gebruikelijke bouwkundige bestekken zullen hierin

doorgaans slechts ten dele voorzien. Enkele van deze aanvullingen

of verschillen zijn hieronder genoemd.

Tijdelijke voorzieningen

Dit hoofdstuk dient te worden aangevuld met het voorschrijven van een afsluitbare ruimte, nodig om vondsten, afkomend klein materiaal etc. te kunnen opbergen.

Sloopwerk

Het uitvoeren van elke fase van het sloopwerk, alsmede het afvoeren van sloopmaterialen behoeft vooraf de goedkeuring van de directie. Met instemming van monumentenzorg kunnen afkomende materialen opnieuw worden gebruikt. Met name geldt dit voor dakpannen, baksteen, balkhout, natuursteen, vensterglas, hang- en sluitwerk, smeedwerk.

Grondwerk

Met verwijzing naar de monumentenwet 1988, behoren vondsten te worden afgestaan

Metselwerk

Voor herstel van alle in-het-zicht blijvende metselwerken moet oude baksteen (restauratiesteen) worden gebruikt, geheel overeenkomstig de kleur, afmetingen en structuur van het bestaande oude werk. Voor de oudere monumenten (voor 1880) betreft dit een handgevormde steen. In overleg met Monumentenzorg kan voor te bepleisteren onderdelen een moderne baksteen worden toegepast. Metselverbanden, detaillering, en voor wat betreft het voegwerk de kleur, specieverhouding en afwerking behoeven eveneens de goedkeuring van Monumentenzorg

Natuursteenwerk

De keuze van de steen en het materiaal zelf moet door Monumentenzorg worden goedgekeurd, evenals de detaillering. Profielen e.d. behoren exact van het bestaande werk of met gebruikmaking van mallen etc. te worden overgenomen. Afwerking: gescharreerd (middeleeuws werk) of gefrijnd (latere tijd). Verankeringen uitvoeren in roestvrij materiaal.

Straatwerk

Zo mogelijk de bestrating uitvoeren in gele of paarse klinkertjes of veldkeitjes; desgewenst in een combinatie daarvan.

Timmerwerk

De keuze van de houtsoort behoeft de goedkeuring van Monumentenzorg, als regel echter:

Eikenhout voor:

Deuren, luiken en kozijnen; kapconstructies (kromstijlen, hanebalken, korbelen, gordingen, muurplaten enz.); moer- en kinderbinten en vloeren.

Grenenhout voor:

Ramen, deuren, luiken en kozijnen, kroonlijsten, consoles, dakkapellen enz. en latere kapconstructies;

Vurenhout voor:

Daksporen, dakhout en vloerhout.

De profileringen van lijstwerk e.d. behoren zorgvuldig te worden overgenomen (van bestaand werk of tekening) en alle dagziende vlakken moeten met de hand en met de blokschaaf worden nageschaafd. Houtwerk dat met metselwerk in aanraking komt behoort met een zwamwerend middel te worden behandeld.

Hang- en sluitwerk, smeedwerk

Ook smeedwerk moet naar oud voorbeeld of tekening met zorg worden vervaardigd (b.v. te letten op de uiterst dun uitgesmede ‘staarten’ van gehengen). Naar buiten draaiende vensters, luiken etc. afhangen aan gehengen. Voor schuiframen kunnen moderne veerconstructies worden toegepast.

Dakdekkerswerk

Als regel behoren de daken met gebruikte oud-hollandse pannen te worden gedekt. In overleg met monumentenzorg te kiezen voor rode of gesmoorde pannen. Nokken en hoekkepers kunnen zowel met lood als met vorstpannen worden afgewerkt.

Loodgieterswerk

Goten, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren bij voorkeur maken van lood. Bij het gebruik van zink de ‘kraalvorm’ niet toepassen; hiervoor in de plaats een platte fels aanbrengen. Doorstekende topgevels moeten langs de dakvlakken waterdicht op de panbedekking worden afgewerkt. Op deze plaats een in het metselwerk aangebrachte strook lood in vorm kloppen over de pannen. Geen loketten of verholen gootconstructies.

Dakramen/ dakdoorvoeren, installaties etc.

Het aanbrengen van dakramen en afvoerpijpen op het dakvlak van een monument heeft grote consequenties voor de architectuur en het stadsbeeld. Stelregel voor dit soort voorzieningen is dat deze alleen mogen worden aangebracht indien ze onzichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Alternatieven kunnen zijn: een dakkapel in stijl of een gemetselde schoorsteen. In alle gevallen is vooraf overleg met Monumentenzorg noodzakelijk.

installatievoorzieningen moeten zoveel mogelijk aan het gezicht worden onttrokken.

Beglazing

De ramen zomogelijk bezetten met gebruikt glas.

Oude ramen kunnen niet zondermeer worden voorzien van dubbele beglazing. Indien het noodzakelijk is bestaande ramen te vernieuwen dienen de oorspronkelijke afmetingen en profileringen van roeden etc. nauwkeurig te worden overgenomen. Slechts in enkele gevallen is het mogelijk de nieuwe ramen geschikt te maken voor dubbele beglazing, zonder daarbij afbreuk te doen aan de architectonische kwaliteit. In andere gevallen kan een voorzetraam, geplaatst aan de binnenzijde, uitkomst bieden.

Stukadoorswerk

Buitenpleisterwerk wordt voor elk object afzonderlijk opnieuw bepaald. Er zal echter vooraf worden gekozen voor vertinnen, ruw pleisteren, glad pleisteren, kamwerk e.d. Ter bepaling van de juiste kleur, structuur etc. zullen enige proefstukken worden verlangd. Binnenpleisterwerk wordt over het algemeen uitgevoerd als witpleisterwerk.

Schilderwerk

De kleuren van het verfwerk behoeven de goedkeuring van Monumentenzorg. Ook hier kunnen enige kleurmonsters worden verlangd. Verschillende natuursteenonderdelen, zoals gevelblokjes en –banden, afdekstenen etc. behoren eveneens te worden geschilderd.

Isolatiemaatregelen

Het na-isoleren van monumenten kent naast het positieve effect van comfortverhoging en energiebesparing ook een keerzijde. Wanneer een constructie aan de binnenzijde wordt geïsoleerd kan door het vochttransport van binnen naar buiten inwendige condensatie ontstaan. Met name bij historische kapconstructies kan dit op termijn aantasting van het houtwerk tot gevolg hebben.

Bij isolatie van een dakvlak vanaf de buitenzijde (na wegneming van de pannen etc.) wordt dit gevaar voorkomen. Echter hierbij moet rekening worden gehouden met een verhoging van het dakpakket, waardoor topgevels, goten etc. niet meer aansluiten. In be[paalde gevallen is dit niet mogelijk of slechts in geringe dikte.

In alle gevallen geldt dat bij monumenten, in overleg, kan worden afgeweken van de eisen in het Bouwbesluit.

Jonge Monumenten

Bij de zogenaamde ‘Jonge Monumenten’, gebouwd in de periode na 1850, is vaak gebruik gemaakt van afwijkende en nieuwe materialen in vergelijking met de bouwkunst van de tijd daarvoor. Voorbeelden hiervan zijn gewapend betonconstructies, machinaal vervaardigde baksteen, stalen kozijnen e.d. Bij herstel hiervan gelden ook de algemene stelregels: behoud van oorspronkelijk materiaal, afmetingen en detailleringen. Bij specifieke restauratieproblemen of aanpassingen is contact met Monumentenzorg gewenst.