Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregel Vergunningverlening Natuurbeschermingswet 1998 voor veehouderijen

Geldend van 19-07-2013 t/m 12-03-2014

inhoud

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

N-depositie: neerslag van stikstofverbindingen uit de atmosfeer op een habitat binnen een beschermd natuurgebied, waarbij de belasting op het meest belaste punt binnen het habitat uitgedrukt wordt in mol N/ha/jr en de belasting op het habitat als geheel in mol N/jr;

RAV-lijst: lijst van huisvestingssystemen met bijbehorende jaaremissies van ammoniak per diersoort verbonden aan de Regeling Ammoniak en Veehouderij;

vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 16 of artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998.

Artikel 2. Aanvragen van een vergunning

Voor de aanvraag van een vergunning dient het aanvraagformulier, verstrekt door de provincie Overijssel te worden gebruikt.

Artikel 3. Commissie van deskundigen

1

Gedeputeerde Staten stellen een commissie van onafhankelijke deskundigen in, die adviseert over emissiearme technieken die moeten worden toegepast, voor zover deze niet overeenstemmen met de meest actuele versie van de RAV-lijst alsmede over situaties, zowel ad hoc als structureel, waarin de RAV-lijst niet voorziet, of wanneer sprake is van interpretatiegeschillen. De commissie van deskundigen kan een wisselende samenstelling hebben, afhankelijk van het concrete adviesonderwerp.

Artikel 4. Berekening van stikstofdeposities

  • 2

  • 1. Berekening van bedrijfsgebonden depositie

    Ten behoeve van de effectbepaling van technische maatregelen en saldering op gevoelige habitattypen wordt de N-depositie berekend met behulp van de meest actuele versie van het model/rekenprogramma AAgro-Stacks op de rand van het habitattype. De berekeningen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de handleiding AAgro-Stacks en aanvullingen van het ministerie van Economische Zaken. De ligging van habitattypen wordt bepaald op basis van de door de provincie vastgestelde habitattypenkaart.

  • 2. Afrondingsregels

    De beoordeling van relevante depositieberekeningen vindt plaats op basis van het berekeningsresultaat na afronding op 1 decimaal conform de afrondingsregels van NEN 1047 ‘Receptbladen voor de statistische verwerking van waarnemingen', Blad 2.1.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking ervan in het Provinciaal blad.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Vergunningverlening Natuurbeschermingswet 1998 voor veehouderijen'.

Algemene toelichting

Vanaf 27 april 2010 zijn mede op basis van het beleidskader en de beleidsregel ‘Natura 2000 en stikstof voor veehouderijen' vergunningen verleend op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Op 22 mei 2013 ( ABRS 22 mei 2013, zaaknrs. 201107526/1/T1/A4, 201208493/1/T1/A4, 201203714/1/A4) heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een aantal zaken waarin beroep was ingesteld tegen Nb-wet vergunningen die aan agrarische bedrijven zijn verleend op basis van het beleidskader en de beleidsregel ‘Natura 2000 en stikstof voor veehouderijen'. De Raad van State heeft geoordeeld dat het beleidskader en de beleidsregel in het kader van vergunningverlening onvoldoende zekerheid geven dat de natuurlijke kenmerken van een gebied niet worden aangetast. Om die reden kunnen het beleidskader en de beleidsregel niet langer de basis vormen voor het verlenen van Nb-wet vergunningen. Gedeputeerde Staten besluiten daarom het beleidskader en de beleidsregel ‘Natura 2000 en stikstof voor veehouderijen' in te trekken.

Tot aan het moment dat de PAS in werking treedt, is het alleen mogelijk om Nb-wet vergunningen te verlenen voorzover de aanvraag in overeenstemming is met het wettelijk kader en rechtspraak. Voor zover stikstofdepositie een rol speelt bij de vergunningverlening voor veehouderijen, houdt het wettelijk kader kort gezegd in dat wanneer geen sprake is van een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de milieuvergunde situatie ten tijde van aanwijzing/aanmelding natuurgebieden op grond van de Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn, de stikstofdepositie bij het verlenen van een vergunning buiten beschouwing mag blijven.

Bepaalde onderdelen van de ingetrokken beleidsregel ‘Natura 2000 en stikstof voor veehouderijen' worden ook toegepast bij het verlenen van Nb-wet vergunnningen voor veehouderijen op basis van het wettelijk kader. Deze onderdelen zijn samengebracht in de nieuwe beleidsregel ‘Vergunningverlening Natuurbeschermingswet 1998 voor veehouderijen'.


Noot
1

[Toelichting: In dit artikel wordt de instelling van een Commissie van deskundigen geregeld die adviseert over emissiearme technieken. Het advies van de Commissie aan GS is leidend voor de voorwaarden die aan een vergunning worden verbonden. ]

Noot
2

[Toelichting: In dit artikel wordt vastgelegd volgens welke methode de effecten op een stikstofgevoelige habitat worden berekend, een methode die ook een rol speelt bij de saldering. Gekozen is voor de meest actuele versie van een landelijk toegepaste rekenmethode, te weten AAgro-Stacks.

Bij het hanteren van AAgro-Stacks geldt de afrondingsregel (op basis van een NEN-norm) dat een meting van 0,05 mol/ha/jaar of minder wordt afgerond op 0,0, waardoor sprake is van geen effect en er dus geen Nb-wet vergunning nodig is. Een uitkomst van 0,051 mol/ha/jaar of meer betekent dat een Nb-wet vergunning benodigd is. De Raad van State heeft op 19 juni 2013 in een uitspraak (ABRS zaaknrs. 201200593/1/R2, 201205887/1/R2 en 201300402/1/R2) bepaald dat deze ondergrens gehanteerd mag worden.]