Regeling vervallen per 01-11-2015

Marktverordening gemeente Heemstede 2003

Geldend van 01-10-2003 t/m 31-10-2015

Intitulé

Marktverordening gemeente Heemstede 2003

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • b.

    marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • f.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;

  • g.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • h.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • i.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;

  • j.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

  • k.

    marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

  • l.

    branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;

  • m.

    subbranche: artikelengroep die zoveel mogelijk gespecificeerd is en redelijkerwijs onder een van de branches valt te brengen;

  • n.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • o.

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellen regels;

  • p.

    huurmateriaal: kramen die door het kramenzettersbedrijf worden geplaatst;

  • q.

    eigen materiaal: verkoopwagen of vergelijkbare mobiele verkoopruimte waaruit direct waren of goederen aan de consument worden verkocht.

Artikel 1.2 Inrichting van de markt, branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats;

    • e.

      het minimaal aantal plaatsen voor huurmateriaal;

    • f.

      de voorschriften over het gebruik van eigen materiaal.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen (branches); en

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 1.3 De marktcommissie

Vervallen

Artikel 1.4 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

HOOFDSTUK 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Vergunning voor innemen standplaats

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als een vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 2.4 Intrekking vergunning

  • 1. De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.10 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.10 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Paragraaf 2 Vaste plaatsen

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitslijst;

  • f.

    van wie de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • g.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en

  • h.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 2.6 Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen.

Artikel 2.7 Inschrijving op de wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager in op de wachtlijst, indien:

    • a.

      de aanvrager voldoet aan het bepaalde in artikel 2.3, maar aan hem geen vaste plaats kan worden toegewezen; en

    • b.

      de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de wachtlijst wil worden geplaatst.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de artikelen (branche) die de aanvrager wil verhandelen;

    • d.

      de verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • 3. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 4. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 2.8 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3 wordt voldaan.

Artikel 2.9 Volgorde van toewijzing vaste plaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst.

Artikel 2.10 Overschrijving vergunning

  • 1. In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid dan wel het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder.

  • 2. Indien de vergunning niet wordt overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij/zij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar/mede-eigenaresse heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Indien de vergunning niet wordt overgeschreven op grond van het eerste en tweede lid, kan een medewerk(st)er van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij/zij ten minste drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar/mede-eigenaresse heeft gefunctioneerd, via een notariële akte kan aantonen dat de onderneming in eigendom van de medewerk(st)er is overgegaan en de marktplaats geen economische factor in de overname is en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 4. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld dan wel de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.

  • 5. Degene op wiens naam de vergunning wordt overgeschreven, treedt in alle rechten en plichten van zijn/haar voorganger.

  • 6. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Paragraaf 3 Dagplaatsen

Artikel 2.11 Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 08.30 uur aanmelden bij de marktmeester.

  • 3. Een gegadigde met branchevreemde artikelen krijgt voorrang bij het toewijzen van een dagplaats.

Paragraaf 4 Standwerkplaatsen

Artikel 2.12 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1. Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting onder de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 08.30 uur aanmelden bij de marktmeester.

  • 2. Een gegadigde met branchevreemde artikelen krijgt voorrang bij het toewijzen van een standwerkersplaats.

  • 3. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 4. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 5. Er worden geen standwerkersplaatsen toegewezen aan standwerkers met handel in aan bederf onderhevige waar.

HOOFDSTUK 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 2.12, derde lid bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder is verplicht te allen tijde zijn vaste plaats in te nemen, tenzij ontheffing is verleend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan, mits van te voren gemeld bij de marktmeester, om:

    • a.

      maximaal zes keer per jaar onder opgaaf van reden de vaste plaats niet in te nemen, en

    • b.

      een vakantieperiode van maximaal vier weken aaneengesloten op te nemen.

Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van zijn ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om te allen tijde zijn vaste plaats in te nemen.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaats / aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2½ uur vóór de aanvang en meer dan 1½ uur ná afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 08.30 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 3.7 Verkoop buiten de standplaats

  • 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren voor verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan door het college ontheffing worden verleend, voor zover het de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de standplaatshouders betreft.

Artikel 3.8 Verzorging standplaats

De vergunninghouder draagt zelf zorg voor:

  • a.

    de inzameling en afvoer van zijn afval, tenzij dit anders is geregeld;

  • b.

    het schoon opleveren van de standplaats;

  • c.

    een goed verzorgd aanzien van de standplaats, ter beoordeling van de marktmeester;

  • d.

    het waarborgen van de veiligheid van alle medewerkers, bezoekers van de markt en andere vergunninghouders en hun medewerkers.

HOOFDSTUK 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2 Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.5 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 4.6 Intrekking oude regeling

De Marktverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 september 1984, en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 1993, wordt ingetrokken

Artikel 4.7 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe genaamd ook - verleend krachtens de Marktverordening uit 1984, laatstelijk gewijzigd op 16 december 1993, blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Marktverordening uit 1984, laatstelijk gewijzigd op 16 december 1993, blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening uit 1984, laatstelijk gewijzigd op 16 december 1993, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van publicatie van de verordening in het gemeentelijke huis-aan-huis-blad.

Artikel 4.9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Marktverordening gemeente Heemstede 2003'.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 26 juni 2003, nr. 56.

1e UITVOERINGSREGELING MARKTVERORDENING

Burgemeester en wethouders van Heemstede hebben, gelet op artikel 1.2 eerste lid onder e en f van de Marktverordening gemeente Heemstede 2003, besloten tot vaststelling van de navolgende voorschriften:

Voorschriften over het gebruik van eigen materiaal op de weekmarkt

Toestemming

  • 1.

    Op verzoek kan in de vergunning van een vaste standplaatshouder toestemming worden verleend om met eigen materiaal, bij voorkeur een markavan, de standplaats in te nemen.

  • 2.

    Het in het vorige lid vermelde verzoek omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een opgave van de lengte, hoogte en breedte van het eigen materiaal;

    • b.

      een gedetaileerde tekening van het eigen materiaal;

    • c.

      foto’s van het eigen materiaal; en

    • d.

      indien het eigen materiaal is voorzien van installaties waarin gekookt, gebakken, gebraden en/of gefrituurd kan worden, een bewijs van veiligheid van het te gebruiken eigen materiaal alsmede de te gebruiken apparatuur.

  • 3.

    Het in het tweede lid onder d genoemde bewijs moet jaarlijks opnieuw worden overlegd, waarbij de laatste keuring van het materiaal niet langer dan één jaar geleden mag hebben plaatsgevonden.

  • 4.

    Bij het ontbreken van een of meerdere van de in het tweede lid genoemde bewijsstukken, wordt verzocht om binnen 4 weken de ontbrekende stukken alsnog aan te leveren.

  • 5.

    Indien de in het tweede lid genoemde bewijsstukken ook na verzoek tot aanvulling van de aanvraag niet of niet tijdig zijn ontvangen, wordt de aanvraag niet verder in behandeling genomen.

  • 6.

    Het college neemt binnen 10 weken na binnenkomst van de volledige aanvraag voor het gebruik van eigen materiaal een beslissing.

  • 7.

    In deze 10 weken wordt tevens overleg gevoerd met de kooplieden die op het moment van de aanvraag gebruik maken van een kraam op een plaats die tevens is aangewezen als plaats voor een verkoopwagen.

  • 8.

    Als de kooplieden met een kraam of eigen materiaal, die gebruik maken van een plaats voor eigen materiaal, akkoord gaan met een andere plaats op het marktterrein, krijgt deze koopman 5 weken de tijd zijn klanten van deze verplaatsing op de hoogte te brengen.

  • 9.

    Als er geen kramenkoopman wil verplaatsen, beslist het college op de aanvraag voor eigen materiaal waarbij in acht wordt genomen dat de koopman met de laagste anciënniteit verplicht kan worden zijn plaats af te staan.

  • 10.

    - vervallen -

  • 11.

    - vervallen -

  • 12.

    Als (nog) geen plaats beschikbaar is, wordt de aanvrager voor eigen materiaal op de wachtlijst geplaatst.

  • 13.

    De toestemming wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      het eigen materiaal niet inpasbaar is binnen de beschikbare ruimte op de markt zoals aangegeven op de plattegrond van het marktterrein, ter beoordeling van de marktmeester;

    • b.

      het eigen materiaal niet voldoet aan de “Eisen eigen materiaal”.

Eisen eigen materiaal

Het eigen materiaal moet aan de volgende eisen voldoen:

  • 1.

    Het eigen materiaal dient een minimale (klep-)hoogte te hebben van 2.10 meter.

  • 2.

    Het eigen materiaal mag in opgestelde toestand niet langer zijn dan 16 meter en niet dieper dan 3 meter.

  • 3.

    Het eigen materiaal mag niet hoger zijn dan de gebruikte marktkramen.

  • 4.

    Bij plaatsing van het eigen materiaal mag de verkoopwagen niet groter zijn dan de hiervoor beschikbare ruimte.

  • 5.

    De standplaatshouder mag het eigen materiaal niet verder naar voren uitbouwen dan de grootte van de standplaats toelaat. Uitklapbare toonbanken en/of vitrines mogen niet buiten de staanders van de kramenrij uitsteken.

  • 6.

    Wanneer het eigen materiaal een dissel heeft, mag deze niet voor overlast en/of een gevaarlijke situatie zorgen.

  • 7.

    De standplaatshouder dient zijn goederen alleen aan de voorkant van de verkoopwagen aan te bieden. Eigen materiaal waarín cliënten de waren kunnen kopen en/of bezichtigen zijn niet toegestaan (d.w.z. het uiterlijk van het eigen materiaal mag niet overeenkomen met een SRV-wagen).

  • 8.

    Aan de zijkanten van het eigen materiaal mogen geen zeilen, kleppen of andere zaken zijn aangebracht die de doorgang aan de verkoopzijde verhinderen en het zicht op de naastgelegen verkoopgelegenheid beperken.

  • 9.

    Het is niet toegestaan op de standplaats achter het eigen materiaal nog een andere wagen te plaatsen.

Wachtlijst eigen materiaal

  • 1.

    Er wordt een wachtlijst aangelegd van gegadigden die met eigen materiaal aan de markt willen deelnemen.

  • 2.

    Aan de hand van de in het eerste lid genoemde wachtlijst, vindt uitgifte van beschikbare meters voor het eigen materieel plaats, mits nog steeds voldaan wordt aan de onder “Toestemming” en “Eisen eigen materiaal” vermelde voorschriften.

Overige verplichtingen vergunninghouder met toestemming voor gebruik eigen materiaal

  • 1.

    Indien eigen materiaal aanleiding geeft tot klachten en/of overlast van welke aard dan ook, dan dient de vergunninghouder maatregelen te treffen om deze weg te nemen.

  • 2.

    Wijzigingen met betrekking tot eigen materiaal worden terstond schriftelijk doorgegeven aan de marktmeester. Het college beslist vervolgens of de wijziging past binnen de bestaande toestemming dan wel dat sprake is van een nieuwe aanvraag.

Dagplaatshouders en eigen materiaal

  • 1.

    Het is een gegadigde voor een dagplaats niet toegestaan om met eigen materiaal aan de markt deel te nemen.

  • 2.

    Van het in het eerste lid vermelde verbod kan ontheffing worden verleend indien de betreffende op de wachtlijst voor eigen materiaal staat en voldaan is aan de onder “Toestemming” en “Eisen eigen materiaal” vermelde voorschriften.

Overgangsregeling

Alle bestaande gebruikers van eigen materiaal dienen uiterlijk per 1 januari 2004 te voldoen aan de onder “Toestemming” en “Eisen eigen materiaal” vermelde voorschriften en de overige vermelde verplichtingen.

Algemeen

In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van de in deze uitvoeringsregeling opgenomen voorschriften.

Vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 15 maart 2005, nr. 14.

2e UITVOERINGSREGELING MARKTVERORDENING

Burgemeester en wethouders van Heemstede hebben, gelet op artikel 1.2 tweede lid van de Marktverordening gemeente Heemstede 2003, besloten tot vaststelling van de volgende lijst met artikelengroepen (branchepatroon):

nr. Branche

Branche / Subbranche

1.

Textiel

1.1

Persoonsbekleding

1.2

Interieurbekleding

1.3

Overige textielbekleding

2.

Voedingsartikelen

2.1

Aardappelen, groenten, fruit

2.2

Geringe eet- en drinkwaren

2.3

Poelierswaren en eieren

2.4

Verse vis, haring, bewerkt en zuurwaren

2.5

Brood, koek, banket, chocola, suikerwerken

2.6

Zuivelproducten

2.7

Vleeswaren

2.8

Noten, verduurzaamde zuidvruchten, reformartikelen

2.9

Overige voedingsartikelen

3.

Schoeisel

Lederwaren

Reisartikelen

4.

Horloges

Sieraden

5.

Bezigheidsartikelen

6.

IJzerwaren

Motortechnische artikelen

7.

Huishoudelijke en

Geschenkartikelen

8.

Tuin- en Plantartikelen

Bloemen

9.

Overige artikelen

Het college van burgemeester en wethouders streeft naar een markt met zo veel mogelijk diversiteit. Bij een beschikbare plaats beslist het college aan wie, op basis van dit streven, de plaats wordt toegewezen.

Vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 8 juli 2003, nr. 3.