Regeling vervallen per 01-01-2015

Regeling Persoonsgebonden Budget (PGB) gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Heemstede

Geldend van 12-11-2009 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2009

Intitulé

Regeling Persoonsgebonden Budget (PGB) gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Heemstede

1. Algemeen

In het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn ten aanzien van het Persoonsgebonden budget (PGB) in zowel de Verordening maatschappelijke ondersteuning, de beleidsregels WMO en het Besluit maatschappelijke ondersteuning regels opgenomen. In de uitvoeringspraktijk blijkt dat deze regels onvoldoende handvatten bieden rondom de verantwoording en terugvordering van de verstrekte budgetten. Deze regeling beschrijft de wijze waarop de gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Heemstede met het PGB omgaan. De tarieven worden wel jaarlijks vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Heemstede, zoals ook aangegeven is in de Verordening maatschappelijke ondersteuning

2. Wat houdt een PGB in?

Een PGB is een geldbedrag waarmee gebruikers zelf zorg, voorzieningen en hulpmiddelen kunnen inkopen. De waarde en de looptijd/geldigheidsduur van het PGB worden vooraf door een indicatie bepaald en vastgelegd in een beschikking. Dit is conform de werkwijze die gehanteerd wordt bij zorg in natura. De gebruikers kiezen zelf hun zorgverleners en leveranciers uit. Of zij huren een organisatie in die in opdracht van hen gaat werken. De gebruikers moeten dus zelf op zoek naar leveranciers en zijn ook verantwoordelijk voor de financiële administratie en de verantwoording van het toegekende budget. Tevens zijn zij zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit die wordt geleverd.

De PGB-houder is in het geval van hulp bij het huishouden soms werkgever van de zorgverlener, met alle daarbijbehorende (fiscale) verantwoordelijkheden. Hierbij zijn 4 mogelijkheden, die kort beschreven worden. Het is aan de PGB-houder om hier een afgewogen keuze in te maken.

  • 1.

    Iemand in dienst nemen met een arbeidsovereenkomst voor meer dan 3 dagen per week. Hierbij horen alle verplichtingen van een werkgever, waarbij het Servicecentrum PGB van de Sociale Verzekeringsbank kan ondersteunen. Dit zal zelden het geval zijn bij hulp bij het huishouden.

  • 2.

    Iemand in dienst nemen voor maximaal 3 dagen per week. Hiervoor geldt de regeling diensten aan huis. Deze houdt in dat particulieren die voor maximaal drie dagen per week een hulp nemen voor werk in en rondom het huis worden vrijgesteld van het afdragen van premies en loonbelasting. Degene die de dienst verricht is wel gewoon inkomstenbelastingplichtig en moet dit zelf regelen met de belastingdienst. Er mag wel gekozen worden voor ‘opting-in’, waarbij de hulpverlener netto wordt uitbetaald en de loonheffing door de Pbg-houder wordt afgedragen aan de Belastingdienst.

  • 3.

    Iemand als zelfstandige laten werken op basis van een overeenkomst van opdracht. Het gaat hierbij om een freelancer die is aangemeld bij de Kamer van Koophandel. Er wordt dan geen loon betaald maar een honorarium. Dit wordt bruto uitbetaald.

  • 4.

    Een organisatie of bedrijf inhuren die de diensten levert. De facturen van de betreffende organisatie dienen betaald te worden door de PGB-houder.

Iemand ‘zwart’ inhuren met het persoonsgebonden budget is verboden.

3. Wie komt er voor een PGB in aanmerking?

In principe komt iedere burger met een positieve beoordeling op de aanvraag voor een individuele voorziening in aanmerking voor een PGB. Op deze regel zijn echter uitzonderingen mogelijk. Deze uitzonderingen zullen steeds individueel beoordeeld en gemotiveerd worden.

Deze uitzonderingen zijn:

  • Mensen die eerder misbruik hebben gemaakt van een PGB of waarvan aangetoond is dat zij niet verantwoord met het PGB kunnen omgaan.

  • Mensen met een verslaving en die geen formele zaakwaarnemer hebben.

  • Mensen die naar oordeel van de intaker wilsonbekwaam lijken te zijn en nog geen formele zaakwaarnemer hebben.

4. Welke voorzieningen komen voor een PGB in aanmerking?

Het uitgangspunt is dat alle individuele voorzieningen voor een PGB in aanmerking komen. In de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning is een aantal voorzieningen uitgesloten van een PGB. Ook als een algemene voorziening adequaat is, bijvoorbeeld collectief vervoer, dan kan geen PGB worden verstrekt. Het gaat dan niet meer om een individuele voorziening.

5. Op welke wijze komt het PGB-bedrag tot stand in het kader van de hulp bij het huishouden?

In de WMO is het compensatiebeginsel opgenomen. Dit betekent dat de gemeente moet zorgen dat de burger die een voorziening vraagt een voor hem adequate voorziening krijgt. Daarnaast moet de burger de keuzevrijheid hebben tussen zorg in natura (zin) of zorg via een PGB. Wanneer een van beide (zin of PGB) niet een volwaardige voorziening is waarmee de behoefte van de burger kan worden gecompenseerd, dan is er in feite voor de burger geen keuze mogelijk en zou de gemeente in haar dienstverlening tekortschieten. Het PGB-budget moet dus zodanig zijn dat de PGB-houder daarmee de gewenste voorziening kan verkrijgen. Het PGB-tarief is vanaf de invoering van de WMO 1 januari 2007 gelijkgesteld aan 75% van het relevante CTG-tarief voor de zorg in natura voor hulp bij het huishouden.

Het CTG (College Tarieven Gezondheidszorg) valt sinds 1 oktober 2006 onder de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA). Hiermee is aangesloten bij de uitvoering zoals die onder de AWBZ gold.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp in de huishouding vindt plaats door het beschikbaar stellen van een bedrag dat per klasse per jaar bedraagt (prijspeil 2009):

Klasse 1 (0 t/m 1,9 uur per week):

945,00

Klasse 2 (2 t/m 3,9 uur per week):

2.835,00

Klasse 3 (4 t/m 6,9 uur per week):

5.198,00

Klasse 4 (7 t/m 9,9 uur per week):

8.033,00

Klasse 5 (10 t/m 12,9 uur per week):

10.868,00

Klasse 6 (13 t/m 15,9 uur per week):

13.703,00

Voor additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 34 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning worden toegekend wordt een uurbedrag gehanteerd van € 18,20.

Eigen bijdrage

De gemeente berekent de voorlopige eigen bijdrage die vooraf van het beschikbare bruto budget wordt afgetrokken. Daarmee krijgt de cliënt het netto PGB-bedrag overgemaakt. Samen met de eigen bijdrage kan dit inzet worden voor de inkoop van de geïndiceerde zorguren.

De gemeente zal de verstrekking van het PGB en de voorlopig bepaalde eigen bijdrage doorgeven aan het CAK, om zo te voorkomen dat er samenloop ontstaat met andere eigen bijdragen.

Beperkingen

Er wordt geen vrij besteedbaar bedrag ingesteld. Het betreft hier immers alleen het recht op hulp bij het huishouden. Een uitruil tussen Wmo-voorzieningen en AWBZ-voorzieningen is met het PGB-bedrag niet mogelijk, er kan niet geschoven worden met de budgetten.

Een vrij besteedbaar bedrag is alleen maar zinvol wanneer deze uitruil wel mogelijk is. Omdat het hier gemeenschapsgelden betreft mag het geld alleen aangewend worden waarvoor het is bedoeld en dus datgene dat betreffende persoon op zijn beschikking heeft staan.

Ook wordt het niet toegestaan dat het budget wordt overgeheveld naar het volgende kwartaal. De betaling geschiedt immers per kwartaal en de indicatie is per week.

Opnieuw gaat het alleen om de functie hulp bij het huishouden en niet om bijvoorbeeld het sparen voor een begeleider mee op vakantie. Omdat de uren maar aan één voorziening besteed mogen worden, is het niet logisch om overheveling toe te staan.

Een PGB-houder zal nadat de beschikking is ontvangen een bedrag op zijn rekening gestort krijgen. Hierbij zal de gemeente adviseren om hiervoor een aparte rekening te openen. Verplicht wordt dit echter niet gesteld. De PGB-houder is immers zelf verantwoordelijk. Het bedrag wordt gestort in de vorm van een bedrag per kwartaal en wordt gestort op de eerste maandag van het kwartaal en is daarmee een voorschot voor het komende kwartaal.

De gemeente gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte PGB besteed is aan het doel waarvoor het is verstrekt. Zie ook 7. PGB-verantwoording. Het budget mag alleen besteed worden aan de directe zorgkosten, d.w.z. loon en eventuele onkostenvergoedingen. En de zorg betreft alleen die zorg die geïndiceerd is.

6. Op welke wijze komt het PGB-bedrag tot stand in het kader van hulpmiddelen?

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel of vervoersvoorziening wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud en reparatie van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 5 jaar. Indien maatwerk nodig is, wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget bepaald aan de hand van een offerte van een erkende leverancier.

Ook bij overige hulpmiddelen wordt het PGB-tarief gelijkgesteld met 100% van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura voor hulpmiddelen.

De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de door de aanvrager ingediende en door of vanwege het college geaccepteerde offerte.

7. PGB-verantwoording

Hulp bij het huishouden

Wanneer een cliënt kiest voor een PGB, dan zal hij verantwoording dienen af te leggen over de besteding van het ontvangen bedrag. De cliënt krijgt een overzicht (beschikking) van het toegekende bedrag. Op dit overzicht zal de cliënt de volgende informatie vinden:

  • Wat is de klasse qua uren wat moet worden ingekocht.

  • Wat is het budget waarmee de hulp moet worden ingekocht.

  • Wat is de periode waarvoor deze toekenning geldt.

  • Wat zijn de perioden waarover de gemeente het budget op de rekening van de PGB-houder overmaakt.

De cliënt zal de besteding van het PGB-bedrag moeten kunnen verantwoorden.

De PGB-houder dient na afloop van ieder kwartaal een verantwoordingsformulier te overleggen waarin wordt gevraagd naar het aantal geleverde uren zorg en het uitbetaalde bedrag.

Na afloop van het kwartaal wordt beoordeeld of er voldoende uren zijn ingekocht (minimaal de ondergrens van de geïndiceerde klasse) en of het volledige netto bedrag is besteed. Wanneer niet minimaal de ondergrens van het aantal uren is ingekocht of het toegekende budget is niet besteed, wordt overgegaan tot terugvordering.

Uitzondering wordt gemaakt voor budgethouders met een indicatie voor klasse 1:

Bij hulp bij het huishouden in klasse 1 is het aantal ingekochte uren per kwartaal niet van belang. Dit dient immers tussen de 0 - 1,9 uur per week te liggen. Wel dient de PGB-houder het netto verstrekte bedrag te besteden aan hulp bij het huishouden. Voor klasse 1 is het niet noodzakelijk om na afloop van ieder kwartaal een verantwoording af te leggen. Na afloop van het kalenderjaar wordt beoordeeld of het netto budget besteed is en wordt het eventueel teveel betaalde bedrag teruggevorderd.

Na afloop van het kalenderjaar worden op basis van een steekproef de verantwoordingen gecontroleerd. Het gaat hier om 5% van de verantwoordingen.

Voor de steekproef moet worden aangeleverd:

  • ·

    een kopie van het contract dat met de zorgverlener is afgesloten.

  • ·

    een overzicht van de uren die de zorgverlener heeft gewerkt en het betaalde uurloon

  • ·

    een bewijs van ontvangst van de betaling door de zorgverlener of bankafschriften waaruit de overschrijving blijkt.

Voorziening

De verantwoording van het PGB-bedrag in geval van een hulpmiddel of een voorziening zal dienen te gebeuren met het overleggen van de volgende bescheiden:

  • De originele factuur van het aangeschafte hulpmiddel of voorziening

  • Een kopie van het betalingsbewijs waaruit blijkt dat de factuur is betaald door de PGB-houder.

Terugvordering PGB hulp bij het huishouden

Een PGB wordt teruggevorderd in de volgende gevallen:

  • 1.

    Overlijden of verhuizen gedurende het jaar;

    Het teveel betaalde bedrag moet worden terugbetaald.

  • 2.

    Definitieve eigen bijdrage is hoger dan de voorlopige eigen bijdrage;

    Dit kan gebeuren als iemand voor de berekening van het voorlopige budget niet de juiste inkomensgegevens overlegt. Het CAK bepaalt de definitieve eigen bijdrage en geeft die aan de IASZ door. Het teveel betaalde moet worden terugbetaald.

  • 3.

    Netto bedrag PGB niet uitgegeven, wel voldoende uren ingekocht;

    Wanneer er voldoende uren zijn ingekocht maar er desondanks geld overblijft moet het restant worden terugbetaald.

  • 4.

    Niet voldoende uren ingekocht

    Uit de verantwoording blijkt dat een klant uren heeft ingekocht die overeenkomen met bijvoorbeeld klasse 2 (2 – 3,9 uur per week). Hij heeft echter een indicatie (met bijbehorend netto budget) voor klasse 3 (4 – 6,9 uur per week). Bij de definitieve vaststelling van het PGB wordt dan een herberekening gemaakt voor het budget behorende bij de klasse waarbinnen er zorg is ingekocht (dus de werkelijke situatie), in dit voorbeeld klasse 2.

    Door het budget opnieuw te berekenen naar de werkelijke situatie ontstaat er een financieel verschil. Het teveel betaalde PGB moet worden terugbetaald.

  • 5.

    Wanneer het terug te vorderen bedrag per kwartaal een bedrag van € 25,00 te boven gaat.

    Wanneer na afloop van een kwartaal blijkt dat vanwege de onder 3 en 4 genoemde redenen wordt teruggevorderd blijft dit achterwege wanneer het gaat om minder dan € 25,00 (kruimelbedrag)

  • 6.

    Wanneer het terug te vorderen bedrag na vaststelling van definitieve eigen bijdrage een bedrag van € 25,00 te boven gaat.

Wanneer naar aanleiding van de definitieve eigen bijdrage blijkt dat het netto betaalde PGB te hoog is geweest wordt een bedrag onder de € 25,00 niet terug gevorderd.

Terugvordering PGB voorzieningen:

Bij voorzieningen is er geen sprake van terugvordering omdat de PGB houder pas na het overleggen betaalbewijs de bijdrage van de gemeente krijgt uitbetaald.

8. PGB-ondersteuning voor budgethouders hulp bij het huishouden

De gemeenten hebben voor de budgethouders hulp bij het huishouden een overeenkomst afgesloten met de Sociale Verzekeringsbank, waardoor alle budgethouders gebruik kunnen maken van de volgende diensten:

  • -

    Loondoorbetaling bij ziekte of zwangerschap van de zorgverlener (hiermee kan een vervanger worden ingehuurd).

  • -

    Een rechtsbijstandsverzekering en WA-verzekering.

  • -

    Salarisadministratie (inclusief loonstrook en eventuele afdracht premies/heffingen)

  • -

    Voorbeeld zorgovereenkomsten

Deze dienstverlening is kosteloos voor de PGB-houder.

9. Communicatie met betrekking tot het PGB

Het PGB legt de verantwoordelijkheid volledig bij de cliënt neer voor de inkoop van zorg of een hulpmiddel, de kwaliteit van de zorg of het hulpmiddel en de administratieve afhandeling die er bij hoort. Daarom is het belangrijk dat er in de voorlichting duidelijke en volledige informatie wordt verstrekt over de PGB-regeling. Standaard zullen de folders van het CAK, de SVB en de gemeenten worden verstrekt aan alle PGB-houders hulp bij het huishouden. Voor het administreren zullen handreikingen geboden worden aan de PGB-houders zoals een model overeenkomst voor de zorgverlener. Ook de informatie op de Web-site moet worden voorzien van de terugvorderingsgronden en verantwoordingssystematiek.

Samenvatting belangrijkste beleidskeuzes:

  • 1.

    Er is geen vrij besteedbaar bedrag binnen het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden.

  • 2.

    Het overhevelen van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden naar het volgende kwartaal is niet toegestaan.

  • 3.

    De verantwoording van het PGB vindt plaats over het netto besteedde PGB en vanaf klasse 2 ook op de daadwerkelijk ingekochte uren per kwartaal.

  • 4.

    De IASZ controleert de verantwoordingen van de PGB’s op basis van steekproeven bij de PGB-houder.

  • 5.

    Bij onvoldoende ingekochte uren of onvolledige besteding van het netto budget wordt na afloop van ieder kwartaal teruggevorderd.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 23 juni 2009.
Wijziging t.a.v. hoogte minimale terugvorderingsbedragen vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 3 november 2009.