Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsnota waterberging en schade 2012

Geldend van 07-02-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsnota waterberging en schade 2012

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In 2007 hebben de Brabantse waterschappen gezamenlijk het Juridische instrumentarium waterberging vastgesteld. Dit instrumentarium bestond toen uit een keur voor waterberging, een verordening nadeelcompensatie voor waterberging en de beleidsnota waterberging en schade. In die beleidsnota stond op welke manieren het waterschap de verwachte meest voorkomende schade door inundatie op een duidelijke en vlotte wijze zou afhandelen.

In december 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet bevat de basis voor het vaststellen van plannen voor waterberging, voor het dulden van waterberging en voor het vergoeden van schade als gevolg van waterberging. Hiermee zijn de Keur waterberging en de Verordening nadeelcompensatie voor waterberging vervallen. Daarnaast is de relatie met planschade op grond van de Wet ruimtelijke verordening veranderd. Een en ander betekent dat van het oorspronkelijke juridische instrumentarium alleen nog het beleid overeind is gebleven, maar toe is aan herziening.

Sinds 2007 hebben de waterschappen de nodige bergingsgebieden ontwikkeld en in gebruik genomen. De opgedane ervaringen hebben geleid tot nieuwe inzichten rond de werkwijze van het vergoeden van schade door inundatie na waterberging.

In het beleid voor schadevergoeding ligt de nadruk bij de agrarische sector. Dat heeft twee redenen. Ten eerste komen in de praktijk veelal extensief gebruikte agrarische percelen in aanmerking voor waterberging op gronden van derden. De tweede reden is dat bij bepaalde vormen van agrarisch gebruik de inundatieschade zich relatief eenvoudig laat berekenen en zich daarom leent voor regeling. Dit in tegenstelling tot meer specialistische teelten en andere gebruiksvormen zoals natuurbeheer. Daar zal taxatie eerder in de rede liggen.

Met het vaststellen van deze beleidsnota wordt duidelijkheid gegeven hoe inundatieschade, die ontstaat door het gebruik van percelen voor waterberging, wordt afgehandeld.

1.2 Verschillende soorten van schade

Bij waterberging zijn juridisch drie elementen te onderscheiden.

1 Aanwijzing

Allereerst is er de aanwijzing van een gebied tot bergingsgebied. Het gewenste bergingsgebied moet als zodanig ruimtelijk worden ingepast. Voorts neemt de beheerder het bergingsgebied op de legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet.

Het vastleggen van een bergingsgebied in het bestemmingsplan of op de legger kan tot schade leiden. De gronden kunnen in waarde dalen, omdat de grondeigenaar de tijdelijke berging van water zal moeten dulden (artikel 5.26 Waterwet) of omdat hij de grond minder efficiënt kan benutten. Hierbij kan worden gedacht aan beperkte uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf ten behoeve van een doelmatige inzet van het bergingsgebied.

Omdat een samenloop met planschadeartikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan ontstaan, bevat art. 7.16 Waterwet een voorrangsbepaling; artikel 6.1 Wro blijft buiten toepassing als een belanghebbende een beroep op artikel 7.14, lid 1 Waterwet kan doen. Dit betekent dat het waterschap ook beoordeelt of er daadwerkelijk sprake is van waardedaling van de onroerende zaak. Hierbij wordt ook de mogelijkheid tot het verkrijgen van schadevergoeding na inundatie meegewogen. De Verordening schadevergoeding van het waterschap bepaalt op welke wijze dergelijke schadeverzoeken worden behandeld.

(zie voor nadere informatie bijlage III)

2 Aanleg en inrichting

Het tweede element betreft de aanleg en de inrichting van het bergingsgebied. Bij inrichtingsmaatregelen die nodig zijn voor de goede werking van een bergingsgebied kan het gaan om een in- of uitlaatwerk, een extra (vlucht)weg of kaden.

De volledige vergoeding van deze schade vindt plaats bij het afsluiten van de benodigde overeenkomsten, of het vestigen van zakelijke rechten. Ook als het waterschap een gedoogplicht oplegt voor te realiseren werken, wordt de schade volledig vergoed. Overigens is het niet zo dat er altijd inrichtingsmaatregelen op landbouwkundige gronden moeten worden uitgevoerd.

De waterschap dient voor de aanleg van een waterberging een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet vast te stellen.

3 Ingebruikstelling

Het derde element is ten slotte de ingebruikstelling van het gebied als waterberging. Afhankelijk van het soort bergingsgebied kan een gebied op een bepaald moment onder water lopen of kan het waterschap er water naartoe leiden. Dit vergt geen afzonderlijk besluit. De grondeigenaar moet dit ingevolge artikel 5.26 van de Waterwet dulden.

Doordat het bergingsgebied tijdelijk onder water staat, kan de grondeigenaar en/of grondgebruiker schade lijden. Die inundatieschade komt voor vergoeding in aanmerking.

Over de afhandeling van deze inundatieschade handelt deze beleidsnota.

Voor sommige gewassen is die schade op voorhand goed te bepalen. In deze beleidsnota wordt voor enkele vaak voorkomende gewassen waarbij dit het geval is, uitgewerkt hoe de schade berekend wordt. Uitkering vindt vervolgens plaats op basis van die berekeningen. Voor andere teelten geldt dat de schade getaxeerd wordt.

2 Vergoedingssystematiek inundatieschade

2.1 Melden van inundatieschade (landbouw)

Melding

Om inundatieschade als gevolg van waterberging vergoed te krijgen kan worden volstaan met een melding door het indienen van een door het waterschap beschikbaar gesteld schadevergoedingsformulier. Dit formulier kan op verzoek worden toegezonden.

Vergoedingsnormen

Ten behoeve van een efficiënte schadeafwikkeling voor de landbouw heeft het waterschap Vergoedingsnormen voor inundatieschade vastgesteld (bijlage I en II) voor de meest voorkomende gewassen. Inundatieschade kan op deze wijze vlot worden afgehandeld.

Procedure

De procedure ziet er als volgt uit.

  • Na inundatie ontvangt de grondeigenaar, -gebruiker op verzoek, van het waterschap de volgende informatie:

    • ·

      Schadevergoedingsformulier voor gewasschade en kleinere overige schades;

    • ·

      Kaart van eigendommen met geïnundeerde gebied, oppervlakten en periode;

    • ·

      Als de grondeigenaar niet ook gebruiker is, wordt de grondeigenaar verzocht dit formulier z.s.m. door te sturen aan de grondgebruiker.

  • Op dit formulier wordt onder meer het volgende aangegeven:

    • ·

      Soort gewas;

    • ·

      Wel / niet geoogst;

    • ·

      Aantal gebruikspercelen;

    • ·

      Urenbesteding opruimen drijfvuil;

    • ·

      Eventuele overige schades.

De grondeigenaar, -gebruiker retourneert binnen 14 dagen het schadevergoedingsformulier, zodat het waterschap de mogelijkheid heeft deze gegevens te verifiëren.

Het waterschap stelt de schade vast bij beschikking (art. 4:86 Algemene wet bestuursrecht) en keert deze uit binnen een periode van drie maanden na indiening van het schadeformulier. Indien de grondeigenaar,-gebruiker het niet eens is met de hoogte van dit bedrag, kan hij hiertegen bezwaar maken bij het dagelijks bestuur, en zo nodig beroep en hoger beroep indienen bij de rechtbank respectievelijk de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voor schade die zich eerst in een later stadium manifesteert, kan op dat moment een verzoek om schadevergoeding worden ingediend op grond van art. 7.14 e.v. Waterwet zoals vermeld in bijlage III.

Het is ook mogelijk om de beschreven procedure van melden en uitkeren vooraf vast te leggen in een overeenkomst met het waterschap.

2.2 Melden van inundatieschade (natuur)

Onder natuur wordt in deze beleidsnota het volgende verstaan:

  • ongebouwde onroerende zaken waarvan de inrichting en het beheer geheel of nagenoeg geheel en duurzaam zijn afgestemd op het behoud of de ontwikkeling van natuur (bijvoorbeeld kleinschalige roggeakkers of beweiding louter uit het oogpunt van natuurbeheer);

  • bossen waar al dan niet bosbouw wordt uitgeoefend.

Kleinschalige roggeakkers of beweiding louter uit het oogpunt van natuurbeheer wordt voor de toepassing van deze beleidsnota beschouwd als natuurgebruik.

Voor percelen die als natuur worden gebruikt, geldt in beginsel dezelfde procedure als voor de landbouw.

Uitgegaan wordt van de Vergoedingsnormen voor inundatieschade bij waterberging waarin is aangegeven hoe met schade wordt omgegaan die is ontstaan als gevolg van waterberging op als natuur in gebruik zijnde percelen. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan vergoeding van extra maai-, beheerskosten. Indien nodig zal de schadevaststelling door middel van taxatie plaatsvinden.

Evenals bij landbouwpercelen kan schade na inundatie worden gemeld bij het waterschap. Het waterschap stelt de schade vast bij beschikking, tegen welk besluit bezwaar, beroep en hoger beroep open staat.

Ook is het mogelijk om de beschreven procedure van melden en uitkeren, indien gewenst, vooraf vast te leggen in een overeenkomst met het waterschap.

3 Uitgangspunten vergoeding inundatieschade

  • 1.

    De inundatieschade wordt bepaald aan de hand van de Vergoedingsnormen voor inundatieschade bij waterberging. Deze Vergoedingsnormen zijn indicatief. Indien andere type gewassen voor vergoeding in aanmerking komen, gebeurt dit op basis van taxatie.

  • 2.

    De aan deze Vergoedingsnormen ten grondslag liggende cijfers zijn uitsluitend gebaseerd op inkomstenderving en extra (bewerkings)kosten. Uitgangspunt is vergoeding van concrete schade achteraf. Er wordt dus niet gewerkt met forfaitaire vergoedingen.

  • 3.

    De Vergoedingsnormen worden jaarlijks geactualiseerd en zo nodig aangepast aan het actuele prijsniveau tijdens de inundatie.

  • 4.

    Er wordt geen schade vergoed die reeds uit hoofde van een andere regeling wordt vergoed (bijvoorbeeld: beheersvergoedingen);

  • 5.

    Er wordt geen schade vergoed indien de grondgebruiker redelijkerwijs maatregelen had kunnen nemen ter voorkoming of beperking van schade. Eventuele gemaakte kosten voor het treffen van dergelijke maatregelen worden in redelijkheid vergoed.

  • 6.

    Voor de toepassing van deze beleidsnota is het grondgebruik op de datum van ter inzage legging van het ontwerp-projectplan Waterwet bepalend. Het grondgebruik kan worden vastgelegd in de legger.

  • 7.

    De gebruikelijke teeltwisselingen zijn toegestaan, mits die wisseling past bij de gangbare normen voor een goede landbouwkundige praktijk en bij de ter plaatse regulier aanwezige drooglegging. Indien sprake is van een trendbreuk ligt het risico hiervan bij de ondernemer.

  • 8.

    De vergoedingsnormen zijn afhankelijk van het grondgebruik ten tijde van het optreden van waterberging.

  • 9.

    In de Vergoedingsnormen is een uurtarief voor de daadwerkelijke tijdbesteding aan het opruimen van drijfvuil opgenomen. Indien sprake is van een substantiële hoeveelheid drijfvuil worden de werkelijke kosten van afvoer vergoed.

Bijlage I INTRODUCTIE VERGOEDINGSNORMEN VOOR INUNDATIESCHADE BIJ WATERBERGING

Inleiding

In de bijlage II zijn de vergoedingsnormen opgenomen die onderdeel uitmaken van deze beleidsnota. Alle herleidbare en kwantificeerbare kosten worden meegewogen in de berekening van de vergoedingen. Hieronder worden de vergoedingssystematiek en de gehanteerde uitgangspunten beknopt beschreven. De nadruk ligt vooral op de resultaten van de berekeningen van de vergoedingen. De vergoedingsnormen worden jaarlijks geactualiseerd. Dit gebeurt jaarlijks door het gecertificeerde advies- en taxatiebureau. Indien nodig kan bijvoorbeeld bij gewijzigde marktomstandigheden ook tussentijds een taxatierapport worden opgemaakt.

Vergoedingssystematiek

In de vergoedingssystematiek voor landbouwkundige productie zijn de volgende factoren bepalend:

  • het soort gewas/ vorm van grondgebruik;

  • de overstromingperiode;

  • de overstromingsfrequentie (of herhalingstijd);

  • de duur van overstroming;

  • het voor de oogst verloren gegane oppervlak.

Landbouw

In de vergoedingssystematiek voor landbouwkundige productie worden de vergoedingen berekend per hectare. Vervolgens worden deze vergoedingsnormen vermenigvuldigd met het concreet geïnundeerde waterbergingsoppervlak. De methodiek houdt rekening met de specifieke waterbergingssituatie ter plaatse, zoals die blijkt uit de meldingen van de grondeigenaren/-gebruikers. De berekeningen geven daarom de vergoedingsnormen weer voor veel voorkomende gewassen/grondgebruikvormen in Noord-Brabant. De periode waarin/tijdstip waarop waterberging optreedt, zal in belangrijk mate de impact op de landbouw bepalen. Daarom wordt er in de systematiek een onderverdeling gemaakt naar meerdere perioden van inundatie per kalenderjaar

In deze beleidsnota wordt de systematiek voor berekening van de impact op de landbouwkundige productie in detail beschreven. De essentie is dat de berekening van de hoogte van de impact op de landbouwkundige productie wordt uitgedrukt door middel van de volgende kosten/verlies-posten:

  • 1.

    Kwantiteitsverlies (minder gewasopbrengsten, inclusief kwaliteitsverlies)

  • 2.

    Extra (bewerkings)kosten (na overstroming)

De berekeningswijze van de vergoeding voor waterberging op maïs, gras, consumptieaardappelen, suikerbieten en wintertarwe gedetailleerd wordt toegelicht. In beginsel worden de meest actuele KWIN*-normengehanteerd als grondgetallen voor de berekeningen.

*Kwantitatieve Informatie Akkerbouw en Vollegrondsgroenteteelt (KWIN-AGV) of Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN-V).

Daar waar afgeweken wordt van de KWIN-normen wordt dit specifiek aangegeven. Er wordt gestreefd naar een reële vergoeding. De berekende vergoedingen worden als reële vergoedingen beschouwd en zijn in (intensief) overleg tussen waterschap, streek en landbouw-/akkerbouwspecialisten tot stand gekomen.

Bepaling bedragen vergoedingsnormen landbouw

De basisbedragen voor de vergoedingsnormen van gewas opbrengstderving zijn richtinggevend voor vergoeding van de inundatieschade. De vergoeding voor gewas opbrengstderving is in beginsel gebaseerd op de volledige (100%) schade, zoals weergegeven in de tabellen.

De vergoedingsnormen worden voorts gecorrigeerd naar het tijdstip van waterberging en op het al dan niet nog op het land staan van de gewassen.

Verwachte ontwikkeling gewassaldo´s

De saldo´s van gewassen worden door veel factoren bepaald. Veranderingen in de kostprijs kunnen veroorzaakt worden door bijvoorbeeld de stijgende energieprijzen, landelijk mestbeleid, productinnovaties of een hogere efficiëntie in de productieprocessen.

Zo zijn sinds 2006 vergaande hervormingen doorgevoerd in de marktordening voor de Europese suikersector.

In 2011 was er in de EU een krapte aan suiker en waren de suikerprijzen in de EU uitzonderlijk hoog. De opbrengst lag in 2011 op een niveau van ca. € 40,- per ton.

Het verdient aanbeveling om bij de jaarlijkse actualisatie van de normen (bijlage II) de balans nog eens op te maken, en de ontwikkeling van de gewassaldo's te evalueren. Daarmee blijven de vergoedingsregels voor inundatie actueel.

Bepalen van de definitieve hoogte van de uit te keren vergoeding bij meerdere inundaties binnen één groeiseizoen

Op basis van het meldingssysteem wordt vastgesteld hoe vaak en wanneer waterberging heeft plaatsgevonden, welk oppervlak is geïnundeerd, welk gewas schade heeft opgelopen en welk deel van het gewas voor de oogst verloren is gegaan. Vermenigvuldiging van de vergoedingsnorm voor een bepaald gewas/ hectare met het overstroomde oppervlak van het voor de oogst verloren gegaan gewas gecombineerd met het tijdstip/ de tijdstippen van optreden van waterberging levert in beginsel de hoogte van de uit te keren inundatievergoeding op.

Indien waterberging meermalen voorkomt binnen hetzelfde groeiseizoen resulteert bovenstaande rekenmethode in dubbeltellingen. Ter voorkoming van dubbeltellingen wordt, indien meerdere inundaties binnen één groeiseizoen voorkomen, voor de toepassing van de vergoedingsnormen gerekend met één inundatie. Meerdere inundaties over verschillende perioden leiden niet automatisch tot stapeling van individuele vergoedingsnormen.

Bijlage II VERGOEDINGSNORMEN INUNDATIE

Deze vergoedingsnormen worden jaarlijks geactualiseerd en op de website van het waterschap geplaatst.

Bijlage III WATERWET (ALGEMENE REGELING VOOR SCHADEVERGOEDING)

Waterwet

Paragraaf 3 van hoofdstuk 7 van de Waterwet bevat een regeling voor vergoeding van schade. Schade als gevolg van de aanwijzing van een bergingsgebied, de aanleg of inrichting van een bergingsgebied en de ingebruikstelling van een gebied als waterberging, kan op grond van die regeling voor vergoeding in aanmerking komen. Ingevolge artikel 7.14 dient daartoe een verzoek om schadevergoeding bij het betrokken bestuursorgaan te worden ingediend.

Het waterschap vergoedt de schade alleen als deze niet of niet geheel voor rekening van de benadeelde behoort te blijven. Het kan ook zijn dat de geleden schade op andere wijze wordt vergoed, bij voorbeeld door aankoop of onteigening. De toepassing van deze artikelen is nader uitgewerkt in de Verordening schadevergoeding van het waterschap.

Als de benadeelde het niet eens is met het besluit van het waterschap, kan hij hiertegen bezwaar maken en vervolgens in beroep of hoger beroep gaan.