Regeling vervallen per 01-01-2011

Financiële verordening gemeente Heemstede

Geldend van 11-02-2010 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 22-12-2006

Intitulé

Financiële verordening gemeente Heemstede

Titel 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Administratie

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie voor het besturen, functioneren en beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Heemstede en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Administratieve organisatie

Het geheel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

Doelmatigheid

Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

Doeltreffendheid

De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Financiële administratie

Het onderdeel van de administratie dat het systematisch vastleggen van financiële feiten omvat van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Heemstede, om zo te komen tot:

  • 1.

    inzicht in de financieel-economische positie;

  • 2.

    het (dagelijks) financieel beheer;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

Financieel beheer

Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van de rechten van de gemeente Heemstede.

Materiële vaste activa met een economisch nut

Dit zijn activa die verhandelbaar zijn of een opbrengst kunnen genereren. Voorbeelden hiervan zijn gebouwen (verhandelbaar) of riolering (opbrengst in de vorm van rioolrecht),

Materiële vaste activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut

Dit zijn investeringen in activa die geen middelen genereren en die niet verhandelbaar zijn (er is geen markt voor). Het gaat hierbij om bruggen, wegen, openbaar groen etc.

Rechtmatigheid

Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten.

Sector

Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

Titel 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      wat het programma omvat;

    • b.

      wat de doelstellingen zijn;

    • c.

      wat de voorgenomen activiteiten zijn;

    • d.

      wat de begrote baten en lasten zijn.

  • 3. Het college stelt door het SMART maken van de programma’s relevante indicatoren voor met betrekking tot het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid (SMART= Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Reëel en Tijdgebonden).

  • 4. De raad stelt de indicatoren waarmee het programma SMART is gemaakt vast.

  • 5. De vastgestelde indicatoren zullen in zowel in de begroting als in de jaarstukken opgenomen worden.

Artikel 2A. Overgangsbepaling

  • 1. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 28 treedt artikel 2 lid 3 gefaseerd in werking. Met ingang van de begroting 2008 zullen jaarlijks programma’s uit het begrotingsjaar SMART worden gemaakt totdat alle programma’s smart geformuleerd zijn en voorzien zijn van relevante indicatoren.

Artikel 3. Uitgangspunten van de begroting

  • 1. Het college biedt uiterlijk 1 juni van het lopende jaar een kadernota aan met daarin de begrotingsuitgangspunten voor het komende begrotingsjaar. De kadernota bevat tevens een investeringsprogramma van nieuwe investeringen voor het lopend jaar, het komend begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren. Tevens wordt een meerjarenbegroting voor de komende vier begrotingsjaren opgenomen.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Met de programma-begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming overeenkomstig de vastgestelde programma-indeling. In het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productrealisatie overeenkomstig de vastgestelde programma-indeling.

  • 2. De programma-begroting bevat een investeringsprogramma van nieuwe investeringen voor het begrotingsjaar en de hierop volgende drie jaren. Hierin wordt per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. Het jaarverslag bevat een overzicht van lopende investeringen met daarbij het geautoriseerde investeringskrediet en de uitputting van het krediet.

  • 3. De programma-begroting bevat tevens een meerjarenraming voor de eerste drie jaren volgend op het begrotingsjaar

  • 4. Het jaarverslag waarvan de jaarrekening onderdeel uitmaakt bevat de programmaverantwoording en de paragrafen genoemd in lid 5. De jaarrekening bevat de balans met toelichting, de programmarekening met toelichting en een analyse van het rekeningsresultaat met bestemmingsvoorstel.

  • 5. Zowel de programma-begroting als het jaarverslag bevatten in ieder geval de volgende paragrafen:

    • a.

      lokale heffingen;

    • b.

      weerstandsvermogen;

    • c.

      onderhoud kapitaalgoederen;

    • d.

      financieringsparagraaf;

    • e.

      bedrijfsvoering;

    • f.

      verbonden partijen;

    • g.

      grondbeleid.

Artikel 5. Autorisatie (begroting), investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale baten en de totale lasten per programma.

  • 2. Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten te dekken uit het in de begroting onder onvoorzien opgenomen bedrag. Bij de aanwending van de post onvoorzien wordt aan de hand van een collegebesluit een begrotingswijziging gemaakt.

  • 3. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen uit het investeringsprogramma voor het desbetreffende begrotingsjaar hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen uit het investeringsprogramma van het desbetreffende begrotingsjaar worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen legt het college voor het aangaan van de verplichting een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college privaatrechtelijke rechtshandelingen (investeringen, garantstellingen, aan- /verkoop onroerend goed ed.) aangaat die ingrijpende gevolgen (maatschappelijke aandacht voor het onderwerp of politieke gevoeligheid) kunnen hebben voor de gemeente. Indien het college een dergelijk besluit neemt op basis van, en overeenkomstig met een eerder door de raad vastgestelde en van toepassing zijnde gemeenschappelijke regeling, maakt dit besluit onderdeel uit van de bedrijfsvoering en is dit lid niet van toepassing.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopend boekjaar middels respectievelijk de kadernota en de najaarsnota.

  • 2. De kadernota wordt de raad aangeboden voor 1 juni van het lopend boekjaar; de najaarsnota wordt voor 1 november van het lopend boekjaar aangeboden.

  • 3. De inrichting van de rapportages komt overeen met de programma-indeling uit de programma-begroting van het lopend boekjaar met uitzondering van de financiële rapportage rond de bedrijfsvoering dat als apart onderdeel wordt gepresenteerd.

  • 4. De rapportages gaan in op significante afwijkingen in de baten en lasten.

Titel 3. Financieel beleid

Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Er wordt uitsluitend op vaste activa afgeschreven.

  • 2. Activa met een aanschafwaarde lager dan € 10.000 worden ineens ten laste van de exploitatie gebracht. Dit geldt niet voor gronden en terreinen: deze worden altijd geactiveerd maar er wordt niet op afgeschreven

  • 3. Afschrijving vindt lineair plaats op basis van de aanschafwaarde (historische kostprijs) exclusief verrekenbare BTW maar inclusief toegerekende uren. Uitzondering hierop vormt de afschrijvingsmethodiek bij sportaccommodaties, sportvelden en hieraan gerelateerde activa. Deze afschrijving vindt annuïtair plaats omdat de kapitaallasten veelal worden gedekt door huuropbrengsten.

  • 4. Vervroegde afschrijving op vaste activa met een economisch nut is uitsluitend toegestaan indien het goed teniet gaat of vervreemd wordt; de raad kan besluiten op vaste activa met een maatschappelijk nut die geactiveerd zijn vervroegd af te schrijven.

  • 5. Afschrijving vindt voor het eerst plaats in het jaar na aanschaf.

  • 6. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden niet geactiveerd.

  • 7. Kosten van onderzoek en ontwikkeling en het saldo van agio en disagio kunnen worden geactiveerd en in maximaal vijf jaar afgeschreven.

  • 8. Investeringen in materiële vaste activa met een economisch nut (activa die verhandelbaar zijn of middelen kunnen genereren) worden geactiveerd.

  • 9. De onttrekking aan bestemmingsreserves ten behoeve van investeringen genoemd onder 8 van dit artikel worden niet verrekend met het investeringsbedrag (er wordt bruto geactiveerd). Bijdragen van derden die een rechtstreekse relatie hebben met de investering genoemd onder 7 worden wel op de investering in mindering worden gebracht.

  • 10. Investeringen in materiële vaste activa met een maatschappelijk nut in de openbare ruimte (niet verhandelbare activa die ook geen middelen genereren) worden geactiveerd behoudens:

    • a.

      Wegen, openbare verlichting, verkeersborden en –tekens etc. waarvan de investeringswaarde maximaal € 100.000 bedraagt;

    • b.

      Groenvoorzieningen waarvan de investeringswaarde maximaal € 50.000 bedraagt.

  • 11. Bijdragen van derden of de onttrekking aan bestemmingsreserves ten behoeve van investeringen vallend onder punt 10 van dit artikel worden verrekend met het investeringsbedrag (er wordt netto geactiveerd).

  • 12. Groot onderhoud wordt niet geactiveerd.

  • 13. Voor de afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar bijgevoegde tabel “afschrijvingstermijnen vaste activa”.

Artikel 8. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid of op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal per raadsperiode een nota reserves en voorzieningen aan en rapporteert bij de begroting en jaarrekening over de ontwikkelingen met betrekking tot de reserves en voorzieningen. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve.

Artikel 10. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Heemstede wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing, de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

  • 4. De rekenrente voor nieuwe investeringen wordt door de raad bepaald op voorstel van het college.

Artikel 11. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen.

  • 1. De hoogte van de tarieven, rechten, heffingen en prijzen worden uiterlijk in december voorafgaand aan het begrotingsjaar door de raad vastgesteld.

  • 2. In de paragraaf “lokale heffingen” als bedoeld in artikel 4, lid 5 biedt het college jaarlijks bij de begroting en de jaarrekening inzicht in de tarieven van de onroerende zaakbelasting, rioolrecht en afvalstoffenheffing.

Artikel 12. Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren:

    • a.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • b.

      het beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • c.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een Aa-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating-agency;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd intact is;

    • c.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 3 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • d.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro’s;

    • e.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit treasurystatuut. Het college zendt het treasury-statuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 13. Registratie activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele registratie van alle geactiveerde activa.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de geactiveerde activa en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van activa of vermogen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Titel 3A. Paragrafen

Artikel 14. Lokale heffingen

  • 1. Het college biedt jaarlijks bij de begroting en de jaarrekening in de paragraaf lokale heffingen inzicht in:

    • a.

      de geraamde inkomsten lokale heffingen;

    • b.

      de tarieven van de belangrijkste lokale heffingen (ozb, rioolrecht en afvalstoffenheffing);

    • c.

      het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

    • d.

      een overzicht op hoofdlijnen van de belangrijkste lokale heffingen (ozb, rioolrecht en afvalstoffenheffing);

    • e.

      een aanduiding van de lokale lastendruk voor een woning met een gemiddelde Heemsteedse woz-waarde;

    • f.

      een beschrijving van het lokale kwijtscheldingsbeleid;

    • g.

      de kostendekkendheid van de belangrijkste lokale heffingen.

Artikel 15. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college biedt jaarlijks bij de begroting en de jaarrekening in de paragraaf weerstandsvermogen inzicht in het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. Tevens wordt de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s.

  • 3. Het college geeft de beschikbare weerstandscapaciteit aan in de begroting en de jaarstukken.

Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college geeft bij de begroting en de jaarrekening in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen inzicht in het beheer van de kapitaalgoederen, bestaande uit:

    • a.

      Wegen en bruggen;

    • b.

      openbare verlichting;

    • c.

      watergangen;

    • d.

      verkeersregelinstallaties;

    • e.

      gemeentelijke woningen en gebouwen;

    • f.

      wandelplaatsen en plantsoenen;

    • g.

      wandelbos Groenendaal;

    • h.

      begraafplaats;

    • i.

      riolering;

    • j.

      wagenpark.

    In deze paragraaf komt tevens tot uitdrukking op basis van de welke beleidsmatige kaders de hiervoor genoemde kapitaalgoederen beheerd worden.

  • 2. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan de hiervoor genoemde kapitaalgoederen in lid 1.

Artikel 17. Financiering

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken rapporteert het college in de paragraaf financiering in ieder geval over:

    • a.

      de kasgeldlimiet;

    • b.

      de renterisico norm;

    • c.

      de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte;

    • d.

      de rentevisie en

    • e.

      de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 18. Bedrijfsvoering

  • 1. Het college biedt jaarlijks in de paragraaf bedrijfsvoering inzicht in de stand van zaken en beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.

  • 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 19. Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt jaarlijks bij de begroting en de jaarrekening in de paragraaf verbonden partijen inzicht in de stand van zaken en beleidsvoornemens ten aanzien van de verbonden partijen.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven:

    • a.

      vestigingsplaats;

    • b.

      rechtsvorm;

    • c.

      activiteiten;

    • d.

      financieel belang;

    • e.

      bestuurlijk belang;

    • f.

      kerncijfers verbonden partij (indien van toepassing: eigen vermogen, jaarresultaat voorgaand jaar, dividenduitkering voorgaand en komend jaar, gemeentelijke bijdrage komend jaar).

  • 3. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen en het wijzigen van bestaande verbonden partijen.

Artikel 20. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt jaarlijks bij de begroting en de jaarrekening in de paragraaf grondbeleid inzicht in de stand van zaken en beleidsvoornemens met betrekking tot het in hoofdzaak faciliterende grondbeleid van de gemeente Heemstede.

Artikel 21. Subsidies

  • 1. Het college geeft jaarlijks een overzicht van de subsidies aan instellingen en ondernemingen.

Titel 4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 22. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel, in de sectoren en de afdelingen/bureaus;

    • b.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • c.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot en de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • d.

      het verschaffen van informatie over de indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 23. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • 1.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • 2.

    de financiële administratie de informatie bevat die nodig is voor het bepalen van de omvang van de activa, vorderingen, schulden, balanspositie etc.;

  • 3.

    de financiële administratie de budgethouders informatie verschaft over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties. Deze informatie wordt de budgethouders periodiek verstrekt;

  • 4.

    de voorgeschreven informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die de gemeenten specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen.

Artikel 24. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor een jaarlijkse interne toetsing. De toetsing richt zich op de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

  • 2. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 25. Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1. Het college zorgt voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen en legt hiertoe regels vast.

Titel 5. Financiële organisatie

Artikel 26. Financiële organisatie

  • 1. Het college draagt de zorg voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de sectoren;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor opdrachtverlening;

    • e.

      de te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop

  • 1. Het college zorg voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van werken, goederen en diensten.

Titel 6. Slotbepalingen

Artikel 28. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 22 december 2006.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening artikel 212 gemeente Heemstede”, vastgesteld in de raad van 30 oktober 2003 en in de plaats van de nota “waardering en afschrijving” vastgesteld in de raad van 31 maart 2005.

  • 3. Bij de opstelling van de jaarstukken 2006 zal overeenkomstig deze verordening worden gewerkt.

Artikel 29. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Heemstede”.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2006, nr. 81

Afschrijvingstermijnen vaste activa.

Bijlage bij artikel 7, lid 13 van de “financiële verordening artikel 212 gemeente Heemstede”.

Afschrijving

Activa

Lineair

Annuïtair

Termijn

Sportterreinen

Voetbalvelden

x

15 jaar

Toplaag kunstgrasvelden

x

10 jaar

Onderbouw kunstgrasvelden

x

20 jaar

Hekwerken

x

20 jaar

Veldverlichting (excl.lampen)

x

20 jaar

Lampen veldverlichting

x

10 jaar

Gebouwen

Bouwkosten

x

40 jaar

Verbouwkosten: gebruiksduur verlengend

x

40 jaar

Verbouwkosten niet gebruiksduur verlengend

x

25 jaar

Uitbreiding

x

40 jaar

Sportcomplex

Bouwkosten

x

40 jaar

Technische installatie

x

20 jaar

Warmtekrachtinstallatie

x

10 jaar

Dakbedekking

x

10 jaar

Zwembadfilters

x

10 jaar

Renovatie horeca-gedeelte

x

10 jaar

Weg- en waterbouw

Aanleg

x

50 jaar

Herinrichting

x

30 jaar

Reconstructie

x

30 jaar

Geluidwerende voorzieningen

x

10 jaar

Rioleringen

x

60 jaar

Renovatie vijzelgemalen

x

30 jaar

Verkeersinstallaties

x

15 jaar

Openbare verlichting

x

30 jaar

Damwanden/beschoeiingen

x

30 jaar

Gemeentelijk rioleringsplan

x

5 jaar

Voorzieningen grondwaterbeheer

x

30 jaar

Afschrijving

Activa

Lineair

Annuïtair

Termijn

Groen/plantsoenen

Aanleg

x

50 jaar

Herinrichting/renovatie

x

30 jaar

Composteerinstallatie

x

20 jaar

Onderwijs

Schoolgebouw: bestaand

x

60 jaar

Schoolgebouw: nieuwbouw

x

40 jaar

Uitbreiding schoolgebouwen

x

40 jaar

Gymnastieklokalen: bestaand

x

60 jaar

Gymnastieklokalen: nieuwbouw

x

40 jaar

Gymnastieklokalen: verbouwing

x

25 jaar

Eerste inrichting, meubilair

x

15 jaar

Onderwijsleerpakket

x

15 jaar

Brandbeveiliging

x

10 jaar

Aanzienlijke delen schoolgebouw 1

x

25 jaar

Tijdelijke uitbreiding huisvesting

x

15 jaar

Kantoorinrichting

Meubilair

x

10 jaar

Technische installaties

x

8 jaar

Telefooncentrale

x

8 jaar

Computers

pc’s en kantoorautomatisering

x

4 jaar

Servers

x

4 jaar

Software (excl.anti-virus en firewall)

x

5 jaar

Website

x

3 jaar

Contentmanagementsysteem website

x

3 jaar

Licenties

x

2 jaar

Bedrijfsmiddelen

Vracht- en bestelauto’s

x

8 jaar

Aanhangers

x

9 jaar

Tractoren

x

9 jaar

Afschrijving

Activa

Lineair

Annuïtair

Termijn

Brandweer

Ladderwagen

x

15 jaar

Tankautospuit

x

12 jaar

personenauto Officier van dienst

x

8 jaar

C2000 apparatuur

x

8 jaar

Headsets

x

5 jaar

Kazerne

x

40 jaar

Brandweerlaarzen

x

5 jaar

Noodaggregaat

x

10 jaar

Uitrukkleding, helmen etc.

x

8 jaar

Persluchtapparatuur

x

10 jaar

Reduceerventielen persluchtapparatuur

x

8 jaar

Hulpverleningsmateriaal

x

8 jaar

Motorspuitaanhanger

x

10 jaar

Bibliotheek

Gebouw

x

40 jaar

Automatisering

x

4 jaar

Uitleenbalie, meubilair

x

10 jaar

Boekbeveiligingssysteem

x

10 jaar

Zelfbedieningsbalies

x

15 jaar

Het oude slot

Verbouwing

x

25 jaar

Dakbedekking

x

25 jaar

Op de volgende activa wordt niet afgeschreven:

Gronden

Geen afschrijving

Software: firewall

ineens ten laste van de exploitatie

Software: anti-virus

ineens ten laste van de exploitatie

Onderhoud wegen en bruggen tot € 100.000

ten laste van voorziening en/of exploitatie

Onderhoud groen tot € 50.000

ineens ten laste van de exploitatie

Koffie- en theeapparatuur

ineens ten laste van de exploitatie

Brandkranen

ineens ten laste van de exploitatie


Noot
1

op basis van raadsbesluit van 19-12-2002, nr.93