Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 18 juni 2013 houdende regels omtrent subsidie voor molens (Subsidieregeling Molens Zuid-Holland 2013)

Geldend van 20-07-2024 t/m 19-07-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2023

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 18 juni 2013 houdende regels omtrent subsidie voor molens (Subsidieregeling Molens Zuid-Holland 2013)

 

Gedeputeerde Staten van van de provincie Zuid-Holland:

gelet op

artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

overwegende dat het wenselijk is het behoud en het draaien van molens te stimuleren;  

Besluiten:

Vast te stellen de “Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013” 

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

b. eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een molen, een incomplete molen of een standerdmolen;

c. groot onderhoud: onderhoud, noodzakelijk voor het herstel van ten hoogste twee onderdelen van de molen;

d. incomplete molen: op grond van de Erfgoedwet als rijksmonument aangewezen incomplete molen;

e. instandhoudingsplan: plan waarin zijn opgenomen een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen werkzaamheden, een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten en een begroting;

f. molen: op grond van de Erfgoedwet als rijksmonument aangewezen molen;

g. onderdeel: zelfstandig onderdeel van een molen of standerdmolen, waaronder in ieder geval begrepen kap, staande werk, stelling, gaande werk, staart en gevlucht;

h. onderhoud: noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het instandhouden;

i. Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten (Stcrt. 2012, 20420);

j. standerdmolen: de standerdmolen ’t Vliegend Hert te Brielle en de standerdmolen de Put te Leiden.

§ 2 Draaipremie

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het doen draaien van een molen of standerdmolen.

2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt als projectsubsidie.

3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot het draaien van een molen of standerdmolen.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan eigenaren van een molen of standerdmolen.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidies, als bedoeld in artikel 2, worden ingediend van 1 januari tot en met de laatste dag van februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de activiteiten zijn verricht.

Artikel 5 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen dient de molen of standerdmolen ten minste 60.000 asomwentelingen per kalenderjaar te hebben gemaakt, geregistreerd door middel van een namens Gedeputeerde Staten aangebracht en verzegeld telapparaat.

Artikel 6 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie wordt bepaald door het aantal per kalenderjaar gerealiseerde asomwentelingen volgens de volgende tabel:

0 t/m 59.999: nihil

60.000 t/m 79.999: € 205,00

80.000 t/m 99.999: € 275,00

100.000 t/m 119.999: € 320,00

120.000 t/m 149.999: € 410,00

150.000 t/m 199.999: € 455,00

200.000 t/m 299.999: € 545,00

300.000 en meer: € 580,00

Artikel 7 Rangschikking

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 8 Subsidievaststelling

De subsidie wordt direct vastgesteld zonder daaraan voorafgaande verlening.

Artikel 9 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont met behulp van het in artikel 5 genoemde telapparaat aan dat de activiteiten zijn verricht.

§ 3 Onderhoud

Artikel 10 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor onderhoud van een molen, incomplete molen of standerdmolen.

2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt als projectsubsidie.

3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot instandhouding van een molen, incomplete molen of standerdmolen.

Artikel 11 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 10 wordt uitsluitend verstrekt aan eigenaren van een molen, incomplete molen of standerdmolen.  

Artikel 12 Aanvraagperiode

1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie ingediend van 1 september tot en met 30 november in het jaar voorafgaand aan de periode van zes kalenderjaren waarvoor subsidie wordt gevraagd.

2. Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van de regels als bedoeld in lid 1.

Artikel 13 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de eigenaar ontvangt voor het tijdvak waar de aanvraag betrekking op heeft voor een molen of incomplete molen subsidie op grond van de Sim;

  • b. de eigenaar van een standerdmolen beschikt over een zesjarig instandhoudingsplan;

  • c. de molen, incomplete molen of standerdmolen wordt verzekerd en verzekerd gehouden tegen schade door brand, storm en bliksem;

  • d. de molen of standerdmolen heeft in de voorafgaande drie kalenderjaren meer dan in totaal 180.000 asomwentelingen gemaakt. 

Artikel 14 Subsidiabele kosten

1. Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als zodanig zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten die als bijlage bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Staatscourant 20420) is opgenomen.  

2. De subsidiabele kosten op grond waarvan het subsidiebedrag wordt bepaald, zijn ten hoogste € 60.000,00 per molen, incomplete molen of standerdmolen.

Artikel 15 Subsidiehoogte

1. De hoogte van de subsidie voor een molen bedraagt ten hoogste 38% van de subsidiale kosten ingaande met de aanvragen voor de periode 2020-2025. Voor de periodes van onderhoud voorafgaand hieraan blijft het 41%.

2. De hoogte van de subsidie voor een incomplete molenbedraagt ten hoogste 14% van de subsidiabele kosten.

  • 3. De hoogte van de subsidie voor een standerdmolen bedraagt ten hoogste 97% van de subsidiabele kosten.

Artikel 16 Rangschikking

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 17 Subsidie voor meerdere molens

Een subsidieontvanger die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is aangewezen als professionele organisatie voor monumentenbehoud en die subsidie ontvangt als bedoeld in artikel 10 mag zelf bepalen hoe het totale subsidiebedrag wordt verleend over deze molens.

Artikel 18 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

In aanvulling op artikel 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    wijziging van de eigendom van de molen, incomplete molen of standerdmolen wordt aan Gedeputeerde Staten gemeld;

  • b.

    de moleneigenaar spant zich actief in om verslechtering van de vrije windvang, en het zicht op de molen, incomplete molen of standerdmolen te voorkomen conform de uitgangspunten voor een goede molenbiotoop zoals die zijn opgenomen in de Verordening Ruimte. 

Artikel 19 Prestatieverantwoording

1. De subsidieontvanger kan bij subsidies tot € 25.000,00 desgevraagd met behulp van een activiteitenverslag en beeldmateriaal aantonen dat de activiteiten zijn uitgevoerd.

2. De subsidieontvanger toont bij subsidies van € 25.000,00 tot € 125.000,00 met behulp van een activiteitenverslag en beeldmateriaal aan dat de activiteiten zijn uitgevoerd.

3. Bij een subsidie van € 125.000,00 of meer gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een controleverklaring en toont de subsidieontvanger met behulp van een activiteitenverslag en beeldmateriaal aan dat de activiteiten zijn uitgevoerd.

Artikel 20 Bevoorschotting en betaling

1. Het voorschot bedraagt 100% van het verleende bedrag.

2. De betaling vindt plaats in zes jaarlijkse termijnen.

Paragraaf 4 Groot onderhoud

Artikel 21 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor groot onderhoud van een molen of standerdmolen.

2. De subsidie wordt verstrekt als projectsubsidie.

3. De subsidie leidt tot instandhouding van de molen of standerdmolen.

Artikel 22 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan eigenaren van een molen of standerdmolen, gelegen binnen de provincie Zuid-Holland.

Artikel 23 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie worden ingediend van 1 augustus tot 1 oktober.

Artikel 24 Weigeringsgronden

1. In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie geweigerd indien:

a. de totale subsidiabele projectkosten minder dan € 15.000,00 bedragen;

b. de aangevraagde subsidie meer dan twee in de bijlage bij deze subsidieregeling opgenomen typen werkzaamheden betreft;

c. Aan een eigenaar van meer dan een, maar minder dan vijf molens wordt niet meer dan één subsidie verstrekt. Aan een eigenaar van meer dan vier, maar minder dan 16 molens wordt niet meer dan twee subsidies verstrekt. Aan een eigenaar van meer dan 15 molens wordt niet meer dan drie subsidies verstrekt.

Artikel 25 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

a. de eigenaar van een molen ontvangt een subsidie op grond van de Sim en een onderhoudssubsidie op grond van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013;

b. de eigenaar van een standerdmolen ontvangt een onderhoudssubsidie op grond van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013;

e. de aanvraag betreft werkzaamheden uit de lijst subsidiabele type werkzaamheden groot onderhoud molens en standerdmolens die als bijlage bij deze subsidieregeling is opgenomen;

d. het groot onderhoud wordt uitgevoerd boven of gelijk aan 0,50 m onder het maaiveld.

Artikel 26 Subsidiabele kosten

1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden opgenomen in de lijst subsidiabele type werkzaamheden groot onderhoud molens en standerdmolens die als bijlage bij deze subsidieregeling is opgenomen.

2. De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

a. De kosten van werkzaamheden die reeds worden gesubsidieerd op grond van de Sim;

b. de kosten van de werkzaamheden waarvoor al subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten;

c. de kosten van herstel van schade als gevolg van brand, storm of bliksem.

Artikel 27 Subsidiehoogte

1. De hoogte van de subsidie bedraagt 60% van de subsidiabele kosten, met een maximum van €48.000,00.

2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder zou bedragen dan €9.000,00, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 28 Rangschikking

1. Indien de binnen de aanvraagperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:

a. begrote totale subsidiabele projectkosten;

b. standerdmolen of soort molen;

c. type eigenaar;

d. type werkzaamheden.

2. Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, de volgende punten toe:

a. criterium a:

  • 1°. indien de totale subsidiabele projectkosten gelijk zijn aan of groter dan € 60.000,00 enkleiner of gelijk aan € 80.000,00: 15 punten;

  • 2°. indien de totale subsidiabele projectkosten gelijk zijn aan of groter dan € 40.000,00 enkleiner dan € 60.000,00: 10 punten;

  • 3°. indien de totale subsidiabele projectkosten gelijk zijn aan of groter dan € 15.000,00 enkleiner dan € 40.000,00: 5 punten;

b. criterium b:

  • 1°. een molen met een stelling gelijk of hoger aan 16 meter vanaf het maaiveld onder de stelling, een standerdmolen of een houtzaagmolen met zaagschuur: 15 punten;

  • 2°.een molen met een stelling lager dan 16 meter vanaf het maaiveld: 0 punten;

c. criterium c:

  • 1° stichtingen: 10 punten;

  • 2° particulieren en overige: 5 punten;

  • 3° overheden: 0 punten.

d. criterium d:

  • 1° werkzaamheden gericht op het water- en winddicht maken en/of houden: 26 punten;

  • 2° werkzaamheden gericht op de kap: 21 punten;

  • 3° werkzaamheden gericht op het gaande werk exterieur: 21 punten;

  • 4°werkzaamheden gericht op de staart: 15 punten;

  • 5° werkzaamheden gericht op stelling: 15 punten;

  • 6° werkzaamheden gericht op romp, ondertoren en/of onderbouw: 9 punten;

  • 7° werkzaamheden gericht op gaande werk interieur: 9 punten.

3. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de te verlenen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag van de molen of standerdmolen met het hoogste aantal punten behaald bij het criteriumin het eerste lid, onderdeel d. Als hier ook een gelijk aantal punten behaald is, geschiedt de rangschikking door loting.

4. Als na toepassing van het derde lid het subsidieplafond niet is bereikt, is het derde lid van overeenkomstige toepassing op de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.

Artikel 29 Verplichtingen van de subsidieontvanger

1. In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd dat de werkzaamheden uiterlijk 2 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening te hebben afgerond.

Artikel 30 Prestatieverantwoording

In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag. Tevens toont de subsidie-ontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van actuele, gedateerde kleurenfoto’s.

Artikel 31 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot bij aanvragen van subsidies van € 25.000,00 en hoger bedraagt 80% van het verleende bedrag.

§ 5 Slotbepalingen

Artikel 32 Evaluatie

De evaluatie van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv vindt twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.

Artikel 33 Intrekking

De Subsidieregeling molens Zuid-Holland wordt ingetrokken.

Artikel 34 Overgangsrecht

De Subsidieregeling molens Zuid-Holland, zoals die luidde op dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 35 Inwerkingtreding en werkingsduur

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2013.

Artikel 36 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 1 juli 2026 met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 37 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013.

Ondertekening

Den Haag, 18 juni 2013
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
J. FRANSSEN, voorzitter
J.A.M. HILGERSOM, secretaris  
 

Bijlage behorende bij Artikel l, onderdeel K

Bijlage, behorend bij artikel 24, 25 en 26, van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013

Subsidiabele typen werkzaamheden groot onderhoud molens en standerdmolens

1° Werkzaamheden gericht op het gaande werk exterieur (gevlucht) en het draaivaardig houden:

- 1 of 2 roeden vernieuwen of monumentaal herstel

- Per roede minimaal 50% tuigage vernieuwen met reparatie overige delen

2° Werkzaamheden gericht op het gaande werk interieur en draaivaardig houden:

- Bovenwiel (inclusief vang), bovenas, boven-schuifloop/ronsel/bonkelaar en werkzaamheden aan debovenzijde van de koningsspil (1 meter). Ondergelegen onderdelen zijn uitgesloten.

3° Werkzaamheden gericht op water- en winddicht houden (exclusief ramen en deuren):

- Rietdekwerk, epdm/bitumen, metselwerk, beschot en overige dakbedekkingen

4° Werkzaamheden gericht op stelling:

- Minimaal een derde vernieuwen met reparatie overige delen

5° Werkzaamheden gericht op kap en draaivaardig houden:

- Windpeluw, onderstopping bovenas, voorkeuvelens, achterkeuvelens, spruiten, voeghouten, overing, kruiwerk (zoals rollen-, engels- en neuten-kruiwerk)

6° Werkzaamheden gericht op staand werk en draaivaardig houden:

- Kuipdelen, kruivloer, boventafelement met blokkeel, bovenste lagen

metselwerk romp, bovenste 1 meter stijlen inclusief hondsoren

7° Werkzaamheden gericht op de staart en draaivaardig houden:

- Vernieuwen staartbalk en minimaal twee schoren of kruirad/lier

Toelichting op het wijzigingsbesluit van 28 juni 2016, PZH-2016-556664987

ALGEMEEN

Molens zijn iconen in het Zuid-Hollandse landschap. De vereniging De Hollandsche Molen heeft in een rapport d.d. 1 juni 2015 geconstateerd dat – landelijk gezien – de afgelopen tien jaar veel veranderd is rond de instandhouding van molens. De achterstand in restauratie is teruggebracht van 30% naar 16% en veel molens genieten een meerjarige onderhoudsbijdrage van de overheid. Deze instandhoudingssubsidies dekken de onderhoudsbehoefte voldoende. De provincie Zuid-Holland draagt hieraan bij meteen instandhoudingssubsidie (onderhoudssubsidie), analoog aan die van het rijk (paragraaf 2 van de Subsidieregeling Molens Zuid-Holland 2013).

De vereniging constateert echter ook dat sprake is van een gat ten aanzien van groot onderhoud. Dat gat betreft het verschil tussen de subsidiëring van regulier onderhoud (instandhouding gedurende een periode van zes jaren) voor maximaal subsidiabele onderhoudskosten van € 60.000,00 en de subsidiëring van restauraties voor minimaal ingediende restauratiekosten van € 100.000,00. Werkzaamheden die als groot onderhoud kunnen worden aangemerkt passen niet in de bestaande instandhoudingssubsidie, noch in de restauratiesubsidie. Eigenaren van molens sparen hierdoor het groot onderhoud op totdat de ondergrens van de restauratienoodzaak is bereikt, waardoor zij in aanmerking kunnen komen voor een restauratiesubsidie. Hierdoor worden de te verrichten – en te subsidiëren – werkzaamheden groter en kostbaarder.

Voor de bepaling van de omvang van achterstallig groot onderhoud molens is gebruik gemaakt van de geïnventariseerde restauratielijst molens in de provincie Zuid-Holland (aanvullend opgevraagd bij het onderzoek) van De vereniging de Hollandsche Molen in kader van het rapport Molentoekomst ende lijst van onderhoudsaanvragen van de molens bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor de periode 2013-2018 (rijksregeling: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013=Brim).De lijsten zijn besproken met contactpersonen uit het molenveld, beaamd is dat gemiddeld € 200.000,00 nodig is voor het wegwerken van achterstallig groot onderhoud molens, uitgaande van 50% cofinanciering door moleneigenaren. Deze wijziging van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013 houdt verband met subsidiëring van groot onderhoud aan molens en standerdmolens (Zuid-Holland heefttwee standerdmolens die geen rijksmonument zijn).

De provincie Zuid-Holland wil de Zuid-Hollandse molens in goede staat houden en stelt daarom subsidie voor groot onderhoud beschikbaar voor nader omschreven werkzaamheden. Doel is hiermee de achterstand in groot onderhoud in te lopen.

Tenslotte wordt bij deze wijziging een aantal tekstuele verbeteringen in de bestaande regeling aangebracht.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

In de begripsbepalingen is een definitie van groot onderhoud opgenomen en is het begrip instandhouding vervangen door onderhoud, waardoor het onderscheid tussen onderhoud en groot onderhoud wordt verduidelijkt. Bij groot onderhoud gaat het om herstel van één of twee onderdelen van de molen. Het feit dat groot onderhoud zich richt op herstel van onderdelen, onderscheidt het van normaal onderhoud, en het feit dat het ten hoogste twee onderdelen betreft, onderscheidt het van restauratie. De herstelwerkzaamheden bij groot onderhoud zijn gespecificeerd in de bijlage.

Het begrip instandhoudingsplan wordt gehandhaafd omdat wordt aangesloten bij het begrip instandhouding in de Brim (artikel 13 Subsidievereisten).

Artikel 24

De te subsidiëren werkzaamheden zijn beperkt tot maximaal twee typen werkzaamheden, als genoemd in de bijlage behorend bij dit artikel. Meer dan twee typen werkzaamheden kunnen eventueel worden gesubsidieerd op grond van de Subsidieregeling restauraties rijksmonumenten Zuid-Holland 2013.

Artikel 26

De subsidiabele kosten van werkzaamheden zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling. Deze werkzaamheden zijn tevens alle genoemd in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013 in de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Sim.

Artikel 28

Bij de rangschikking van aanvragen wordt gebruikt gemaakt van een tendersysteem op basis van een puntenstelsel. Werkzaamheden vallend in de categorie € 60.000,00 en € 80.000,00 scoren het meeste aantal punten omdat het hierbij in het algemeen gaat om grotere substantiële groot onderhoudswerkzaamheden en deze het meest bijdragen aan het oplossen van het grote onderhoudsgat tussen €60.000,00 en € 100.000,00 (minimumgrens Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013). Werkzaamheden van een geringere omvang kunnen soms ook vallen binnen de reguliere onderhoudssubsidie.

De twee Zuid-Hollandse standerdmolens beschikken niet over de status van rijksmonument, en komen dus niet in aanmerking voor instandhoudingssubsidie op grond van de Sim, noch voor restauratiesub-sidies. Verder geldt dat bij molens met een stelling hoger dan 16 meter boven het maaiveld en houtzaagmolens met zaagschuur een grotere behoefte aan groot onderhoud bestaat. Om deze redenen krijgen deze typen molens en de standerdmolens ten behoeve van de rangschikking extra punten toegekend en andere molens niet.

Stichtingen hebben nagenoeg geen inkomsten en over het algemeen een klein eigen vermogen, deze scoren om deze redenen hoger dan andere eigenaren.

De werkzaamheden groot onderhoud zijn tevens gericht op het draaivaardig houden en behoud van het monument. Hiervoor is vooral de buitenzijde van belang (exterieur), waardoor het water- en winddichthouden dan ook hoog scoren.

TOELICHTING op het wijzigingsbesluit van Gedeputeerde Staten van 18 april2017, PZH-2017-584818449, tot wijziging van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013

Toelichting op de wijzigingen

ALGEMEEN

De looptijd van de Subsidieregeling molens wordt verlengd tot 1 juli 2020. Daarnaast wordt een aantal,met name tekstuele, wijzigingen en verbeteringen aangebracht.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 14

In de subsidieregeling waren de vaste bedragen niet gekoppeld aan de maximaal subsidiabele kosten per molen (€ 60.000,00), opgenomen in de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) vande Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Sim gaat bij subsidiering uit van maximaal subsidiabele kosten en subsidieert daarvan 50%.

Met de overgang van een vast bedrag naar percentages, respectievelijk 41% voor complete molens (maximaal € 24.600,00) en 14% voor incomplete molens (maximaal € 8.400,00) van de maximaal subsidiabele kosten van € 60.000,00 wordt de subsidiesystematiek van de Sim 2019-2024 gevolgd. De provincie verleent subsidie voor onderhoud in aanvulling op de subsidieverlening door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en subsidieert op basis van de bij de RCE ingediende begroting en vastgestelde maximale kosten.

Artikel 15

Zie toelichting artikel 14

Artikel 17

Hierbij wordt ook de systematiek van de Sim gevolgd, alleen Professionele organisaties voor monumentenbehoud (POM) mogen zelf bepalen hoe het totale subsidiebedrag wordt verdeeld over deze molens.

Met een dergelijke status wordt goed eigenaar- en opdrachtgeverschap gestimuleerd. Een POM organisatie heeft een structureel en consistent karakter en is financieel stabiel.

TOELICHTING op de wijzigingen van het besluit van Gedeputeerde Staten van 4 juni 2019, PZH-2019-693203210, tot wijziging van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 12

Aan dit artikel is toegevoegd dat Gedeputeerde Staten gemotiveerd kunnen afwijken van de indieningstermijn om bij uitzondering ook subsidieaanvragen, mits gemotiveerd, buiten de indieningstermijn te honoreren. In principe is het beleid van de provincie er op gericht om het onderhoud van alle molens in Zuid-Holland te ondersteunen.

Artikel 15

De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) heeft per 1 januari 2019 in het kader van de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten (SIM) het subsidie percentage verhoogd van 50% naar 60% van de subsidiabele kosten (maximum van € 60.000,--). De provincie subsidieert in aanvulling op de subsidieverlening van de RCE subsidie voor onderhoud aan molens. Het is niet wenselijk dat Rijk en provincie gezamenlijk voor meer dan 100% subsidiëren. Daarom wordt het subsidiepercentage voor complete molens verlaagd naar 38% (max. € 22.800,--). Per saldo ontvangen de moleneigenaren een hoger subsidiepercentage dan voorheen.

TOELICHTING op de wijzigingenvan het besluit van Gedeputeerde Staten van 3 november 2020, PZH-2020-753482000, tot wijziging van de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013

ARTIKEL I

Op 23 juni 2020 besloten GS om het in artikel 27, eerste lid, opgenomen subsidiepercentage voor groot onderhoud te verhogen met 10%. Hiermee werd het percentage in overeenstemming gebracht met het gehanteerde en per 1 januari 2019 verhoogde subsidiepercentage in de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten (SIM) van het rijk. Omdat in juni 2020 in het besluit tot wijziging Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013 abusievelijk was weggevallen dat ook het bijbehorende maximale subsidiebedrag van €40.000,00 met 10% verhoogd diende te worden tot €48.000,00 en het vervolgens als zodanig is gepubliceerd, wordt de Subsidieregeling molens Zuid-Holland 2013 nu alsnog als zodanig gewijzigd. Op deze manier kunnen de aanvragen die tussen 1 augustus en 1 oktober 2020 zijn ontvangen door de provincie, alsmede de aanvragen die in de komende jaren zullen worden ingediend, daadwerkelijk in aanmerking komen voor een hoger subsidiebedrag, zoals was beoogd met de wijziging van deze subsidieregeling op 23 juni 2020.

ARTIKEL III

De wijziging van de subsidieregeling werkt terug tot en met 1 augustus 2020 zodat de verhoging van het maximumbedrag ook geldt voor alle aanvragen die gedurende de indieningsperiode van 2020 zijn

ingediend.