Beleidslijn Wet Bibob gemeente Lochem

Geldend van 20-06-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidslijn Wet Bibob gemeente Lochem

Beleidslijn Wet Bibob gemeente Lochem

1 Inleiding

1.1Criminaliteitsbestrijding

Om te voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert, is sinds 1 juni 2003 de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) en het daarbij behorende Besluit Bibob in werking getreden. Deze wet geeft bestuursorganen een instrument in handen om de eigen integriteit te beschermen door bepaalde vergunningen (o.a. drank- en horeca, coffeeshops, bouw- en milieuvergunning, evenementenvergunning) en subsidies te weigeren of in te trekken als er sprake is van ernstig gevaar dat de vergunning of subsidie wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten. Ook bij een aanbesteding kan de tegenpartij van het bestuursorgaan een Bibob toets ondergaan indien er een verhoogd risico op misbruik bestaat dat criminele organisaties betrokken zijn.

Op 26 maart 2013 is de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob door de Eerste Kamer aangenomen. In deze wet is de reikwijdte van de wet uitgebreid en zijn de nodige wijzigingen en aanvullingen door gevoerd.

In dit document is nader uiteen gezet wanneer het college of de burgemeester (bestuursorganen van de gemeente Lochem) de Wet Bibob toepast. Allereerst worden de uitgangspunten van de Wet Bibob beschreven. Daarna wordt de Bibob procedure en de aspecten die een rol spelen bij het toepassen van dit instrument onder elkaar gezet. Tot slot wordt in gegaan op de wijze hoe het beleid er voor gemeente Lochem uitziet.

1.2Doel Wet Bibob

De Memorie van Toelichting bij de Wet Bibob vermeldt:

“Het openbaar bestuur moet in staat worden gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd, zowel wat betreft zijn bestuurlijke rol bij het verlenen van subsidies en vergunningen, als in zijn civielrechtelijke rol als contractpartij bij aanbestedingen en andere verbintenissen”.

1.3Wet Bibob

De Wet Bibob geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich te beschermen tegen het risico dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren. Ten eerste is de essentie van de wet gelegen in de weigerings- en intrekkingsgronden van artikel 3 wet Bibob. Dit artikel maakt het mogelijk om bepaalde vergunningen, subsidies en aanbestedingen te weigeren (of in te trekken c.q. op te zeggen) wegens – globaal gezegd – het hebben van criminele banden.

Er moet sprake zijn van ernstig gevaar dat de gevraagde beschikking (vergunning of subsidie) of aanbesteding mede gebruikt wordt voor:

  • a.

    het benutten van voordelen uit strafbare feiten ( b.v. het witwassen van zwart geld);

  • b.

    plegen van strafbare feiten (b.v. als dekmantel);

  • c.

    daarnaast kan de beschikking geweigerd of ingetrokken worden indien er een redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd teneinde de vergunning te krijgen (b.v. valsheid in geschrifte of omkoping).

Ten tweede voorziet de wet in een landelijk Bureau Bibob. Desgewenst kan een advies gevraagd worden om in een concreet geval te beoordelen of er sprake is van voornoemd gevaar. Het bestuursorgaan kan echter ook zonder dit advies besluiten over te gaan tot weigering of intrekking. Het advies kan wel leiden tot een betere informatiepositie van het bestuursorgaan. Het Bureau Bibob heeft namelijk inzage in een aantal gesloten bronnen (van o.a. de Belastingdienst, de politie, de Centrale Justitiële Documentatie Dienst, de Immigratie en Naturalisatie Dienst etc.) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek verrichten dan het bestuursorgaan.

1.4Reikwijdte Wet BIBOB

Een aantal sectoren of branches is binnen het toepassingsbereik van de wet gebracht. Deze sectoren en branches zijn genoemd in de wet of het daarbij behorende Besluit. Ingevolge artikel 3 van het Besluit zijn betreffende de aanbestedingen de sectoren bouw, informatie- en communicatietechnologie en milieu aangewezen. Artikel 4 van het Besluit Bibob noemt de toetsbare vergunningen.

1.4.1Vergunningen

Waar het gaat om uitvoering van rijksregelgeving vallen de volgende vergunningen onder de Wet Bibob:

  • -

    Drank- en horeca (art. 27 en 31 Drank- en horecawet);

  • -

    Bouwactiviteiten (art. 2.20 en 5.19 lid 4 Wabo);

  • -

    Milieuactiviteiten (art. 2.20 en 5.19 lid 4 Wabo);

  • -

    Transportvergunning (art. 3.2 Wet wegvervoer goederen en;

  • -

    Vergunningen voor het vervreemden van onroerend goed door woningcorporaties (art. 70l Woningwet);

  • -

    Opiumverloven (art. 8c en 8e Opiumwet);

  • -

    Exploitatie van speelautomaten;

  • -

    Importeren van vuurwerk;

  • -

    Vergunningen in het kader van de Huisvestingwet;

  • -

    De uitvoer, doorvoer en overdracht van strategische goederen en diensten;

  • -

    Gemeentelijke vergunningen en ontheffingen waarvan de gemeente heeft aangegeven dat deze onder de werking van de Wet Bibob moeten vallen.

Lokale vergunningen welke in het Besluit Bibob genoemd zijn betreffen exploitatievergunning horeca, vergunningen voor prostitutiebedrijven, escortbedrijven, coffeeshops, speelautomaathallen en evenementen.

1.4.2Subsidies

Voor subsidies geldt dat in de desbetreffende regelgeving zelf moet zijn opgenomen dat de wet van toepassing is op de aanvraag of op de intrekking van de subsidie. Voor niet wettelijk of per Amvb geregelde subsidie is ter zake goedkeuring van de minister van Justitie en BZK noodzakelijk.

1.4.3 Aanbestedingen

De Wet Bibob is tevens van toepassing bij aanbestedingen, voor zover het gaat om de sectoren bouw, milieu en ICT. Bij aanbestedingen is echter geen sprake van een nieuwe weigeringsgrond. Bij de aanbestedingsprocedures wordt namelijk aangesloten bij de Europese richtlijnen zoals genoemd in artikel 9 van de Wet Bibob. Met behulp van het Bibob instrumentarium kan nadere invulling worden gegeven aan de daarin reeds opgenomen weigeringsgronden (die mede gericht zijn op het voorkomen van het faciliteren van criminele activiteiten).

Transacties

Sinds de aanneming van de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob kunnen ook vastgoed- en grondtransacties op Bibob getoetst worden, waarbij de overheid betrokken is als civiele partij.

1.5 Uitgangspunten van de wet

|n een aantal gevallen (bijvoorbeeld bij bepaalde milieuvergunningen op grond van de Wabo) is wettelijk geregeld dat een Bibob toets moet worden uitgevoerd. Daarnaast is er keuzevrijheid van het bestuursorgaan. Om te voorkomen dat als gevolg van deze keuzevrijheid de Bibob toets willekeurig wordt toegepast verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van beleid. Beleid waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen de Wet Bibob wordt toegepast, wanneer advies wordt gevraagd aan bureau Bibob en hoe wordt omgegaan met aanbestedingen en aanvragen om vergunningen of subsidies.

In eerste instantie schept dit duidelijkheid naar burgers en ondernemingen die mogelijk aan een Bibob onderzoek onderworpen kunnen worden. Ten tweede stimuleert een beleidslijn de eenduidige beoordeling van het soort feiten en omstandigheden die tot de aanvraag van een Bibob advies kunnen leiden.

Een adviesaanvraag kan worden ingesteld bij het Landelijk Bureau Bibob. Dit bureau stelt in opdracht van het verzoekende bestuursorgaan een onderzoek in naar de aanvrager van een vergunning of subsidie, dan wel naar de gegadigde voor een aanbesteding. Met de resultaten van dit onderzoek formuleert het bureau een advies over het gevaar dat met de afgifte van de gevraagde beschikking of het toekennen van een bepaalde opdracht, criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Bestuursorganen kunnen dit advies gebruiken als motivering van hun besluit.

Een Bibob onderzoek kan diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Daarom moet de afweging om over te gaan tot zo’n onderzoek weloverwogen en met in achtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Het Bibob instrumentarium moet als ultimum remedium gebruikt worden. Eerst moeten (alle) andere (juridische) mogelijkheden worden nagegaan, voordat Bibob ter hand wordt genomen.

2.Procedure van het Bibob-instrumentarium

2.1 Uitgangspunten

Het toepassen van het Bibob instrument moet proportioneel zijn en in verhouding staan tot het belang van de gevraagde beslissing. Er moet een juiste balans zijn tussen de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van het openbaar belang. De aanvraag voor een bouwvergunning voor de bouw van een dakkapel, is bijvoorbeeld niet van zodanig belang dat een Bibob onderzoek gerechtvaardigd is. Ook moet het bestuursorgaan onderzocht hebben of met een ander, minder ingrijpend middel, hetzelfde doel kan worden bereikt. De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit worden op elke casus consequent toegepast.

2.2Onderzoek door het bevoegd gezag

Reeds bestaande weigeringsgronden

De gemeente begint een onderzoek altijd bij de reeds bestaande weigeringsgronden, die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager. Indien reeds op grond van één van deze gronden de vergunning, subsidie of aanbesteding geweigerd/ingetrokken dient te worden, zal dit gebeuren. Vindt het bestuursorgaan niks omtrent subsidiaire weigeringsgronden dan toetst het bestuursorgaan de Bibob grond.

Bibob-vragenformulier

Zodra de aanvraag ingediend is wordt de aanvrager een Bibob-vragenformulier toegestuurd. De aanvrager wordt verzocht dit formulier in te vullen waarin gegevens gevraagd worden zoals verwoord in artikel 30 van de Wet Bibob. Bureau Bibob stelt standaard Bibob-vragenformulieren vast welke te gebruiken zijn voor overheidsorganisaties. Deze modellen zijn te vinden op de internetsite van de rijksoverheid.

Eigen onderzoek bestuursorgaan

In bijlage 1 zitten lijsten gevoegd met openbare bronnen welke geraadpleegd kunnen worden. De bestuursorganen worden door de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in de gelegenheid gesteld om contact met Bureau Bibob op te nemen en te verifiëren of een bedrijf of persoon al eerder is gescreend en wat de uitkomst daarvan is, om op naam van een natuurlijke persoon te zoeken in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en justitiële en strafvorderlijke gegevens van de betrokkenen op te vragen bij de Justitiële informatiedienst van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Openbaar Ministerie.

Beslissen zonder adviesaanvraag bij Bureau Bibob

Als na de beoordeling van de aanvraag de gemeente genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van “ernstig gevaar”, dan kan de vergunning, subsidie of aanbesteding door het bevoegde gezag, zonder tussenkomst van het Bureau Bibob, geweigerd of ingetrokken worden op basis van artikel 3 van de Wet Bibob.

Indien de aanvrager weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens wordt hij nadrukkelijk uitgenodigd alsnog de benodigde gegeven te overleggen. Als blijkt dat wederom onvoldoende medewerking wordt verleend, dan kan dit grond opleveren om de aanvraag op grond van artikel 4 van de Wet Bibob aan te merken als “ernstig gevaar” en kan het bevoegd gezag de vergunning, subsidie of aanbesteding weigeren of intrekken of wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten (let wel: richtlijn voor het weigeren van de vergunning op grond van de Wet Bibob is, als de vereiste gegevens die volgens deze wet aangeleverd moeten worden ontbreken. Bij het ontbreken van gegevens die vereist zijn op grond van een andere wet, bijvoorbeeld een verklaring van sociale hygiëne op grond van de Drank- en Horecawet, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht)).

Verleent de aanvrager medewerking, dan wordt aan de hand van de beleidsindicatoren (zie bijlage 2) de aangeleverde informatie getoetst.

2.2.1 Reeds verleende vergunning

Het bevoegd gezag hanteert een andere procedure voor de toetsing van de reeds verleende vergunningen (intrekken vergunning).

Tip van de officier van justitie

In de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente adviseert om een advies aan Bureau Bibob te vragen is sprake van een zwaarwegend feit en wordt een verzoek om advies aan het Bureau Bibob gericht. Alvorens hiertoe over te gaan wordt met Bureau Bibob een overeenkomst gesloten omtrent de wenselijkheid van een uitgebreide toets door de gemeente en de gewenste aanvullende gegevens.

Indien de vergunninghouder weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens c.q. de vragenlijst weigert in te vullen, wordt hij nadrukkelijk uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen en de vragenlijst in te vullen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond zijn voor de intrekking van de vergunning krachtens artikel 3 van de Wet Bibob.

Als hulpmiddel voor bovenstaande procedure wordt gebruik gemaakt van beleidsindicatoren. De indicatoren zijn onderverdeeld in de categorieën bedrijfsstructuur, de financiering, de omstandigheden in de persoon van de aanvrager en algemeen geldende en beleidsindicatoren (zie bijlage 2).

2.3 Advies aanvraag Bureau Bibob

Indien:

  • -

    na eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming,

  • -

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van het bedrijf,

  • -

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financiering van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd,

  • -

    de officier van justitie de gemeente tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen,

vraagt het bevoegd gezag een advies bij het landelijk Bureau Bibob.

Geen bezwaar- en beroepsmogelijkheden bij adviesaanvraag

De beslissing van het bestuursorgaan om een adviesaanvraag bij het Bureau Bibob in te dienen is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen kan daarom geen bezwaar en in een later stadium beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning, subsidie of gegadigde van een aanbesteding te allen tijde toegestaan zich terug te trekken uit de procedure.

De aanvrager wordt schriftelijk medegedeeld dat Bureau Bibob een onderzoek start.

Bureau Bibob heeft in beginsel een termijn van acht weken om een advies te geven. Er bestaat een extra verlengingsmogelijkheid van vier weken.

Onderzoek bureau Bibob

Het Bureau Bibob put uit openbare bronnen en limitatief opgesomde gesloten bronnen informatie waartoe het bestuursorgaan geen toegang heeft, zoals de persoonsregistraties waarop de Wet politieregisters en de Wet op de justitiële documentatie van toepassing zijn.

Bureau Bibob komt tot een uitvoerig gemotiveerd advies, maar geeft geen advies of het betrokken bestuur al dan niet in gunstige zin zou kunnen of moeten beslissen op een aanvraag tot vergunning- of subsidieverlening dan wel of een aanbesteding kan worden gegund. In plaats daarvan geeft het Bureau de volgende adviezen:

  • -

    Er is geen sprake van gevaar;

  • -

    Er is sprake van enig gevaar;

  • -

    Er is sprake van ernstige mate van gevaar.

Advies Bureau Bibob

Het advies wordt in de besluitvorming van het bevoegd gezag betrokken. Het bevoegd gezag heeft een discretionaire bevoegdheid in het volgen van het advies. Er wordt een eigen afweging gemaakt waarbij het advies van het Bureau Bibob niet één op één mag worden overgenomen in de besluitvorming. Op basis van het advies van het Bureau Bibob moet het bevoegd gezag zelf de afweging maken of het gevaar zo zwaarwegend is dat de gevraagde vergunning of subsidie niet kan worden verleend dan wel de aanbesteding niet kan worden gegund. Als het bevoegd gezag afwijkt van het advies van het Bureau Bibob moet dit worden gemotiveerd. Indien het bevoegd gezag de vergunning of subsidie verleend dan wel de aanbesteding gunt, kan het hier extra voorwaarden aan verbinden, zoals de voorwaarde om periodiek de boekhouding over te leggen ten behoeve van een betere controle.

De mogelijkheid is gecreëerd dat aan betrokkene een afschrift van het Bibob advies wordt verstrekt.

Derden die genoemd zijn in de beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en worden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien, maar alleen dat deel dat betrekking op hen heeft. Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een Bibob advies is verwerkt kan wel bezwaar worden gemaakt en beroep worden ingesteld. Het RIEC en de lokale driehoek (politie, burgemeester en Openbaar Ministerie) krijgen inzage in het Bibob advies, voor zover de gegevens noodzakelijk zijn voor het ondersteunen van het bestuursorgaan bij het toepassen van deze wet.

Wanneer bezwaar ingediend wordt tegen de beschikking zijn externe bezwaarschriftencommissies bevoegd de adviezen van Bureau Bibob in te zien.

2.4 Welke (rechts)personen worden in het onderzoek betrokken

De betrokkene, in dit geval de aanvrager of houder van de vergunning, subsidie of gegadigde van een aanbesteding wordt aan een Bibob onderzoek onderworpen. In dat kader wordt tevens onderzocht of de betrokkene misschien in relatie staat tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet Bibob. Dit betekend dat ook andere personen kunnen worden betrokken bij het onderzoek. In artikel 3 van de Wet Bibob is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten, als die feiten door een ander zijn gepleegd en deze persoon

  • 1.

    direct of indirect leiding geeft of heeft gegevens aan betrokkene, dan wel

  • 2.

    zeggenschap heeft dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel

  • 3.

    vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel

  • 4.

    in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat.

Al deze (rechts)personen kunnen worden betrokken in het Bibob onderzoek.

3.BIBOB beleidslijn gemeente Lochem

3.1Inleiding

De gemeente Lochem wil zich beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Daarom maken de gemeentelijke bestuursorganen (burgemeester en college) gebruik van de mogelijkheden die de Wet Bibob hen biedt. Omdat het gebruik van de Wet Bibob zwaar kan ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van personen en om willekeur te voorkomen, wordt in deze beleidslijn aangegeven op welke wijze in de gemeente Lochem de Wet Bibob wordt toegepast.

3.2Bevoegdheden

Het bevoegd gezag kan in deze zowel het college van burgemeester en wethouders als de burgemeester zijn. Ter voorkoming van misverstanden en omwille van de leesbaarheid wordt in deze beleidslijn gesproken over het “bevoegd gezag”, waarmee dus zowel het college of de burgemeester kan worden bedoeld.

3.3 Toepassing beleidslijn

Door bureau Bibob en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt aangeraden om de Wet Bibob gefaseerd te implementeren. Dit in verband met de gecompliceerdheid van de wet. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de horecabranche veelvuldig wordt ingezet voor criminele activiteiten. Ook vinden de criminele activiteiten plaats bij bepaalde evenementen en omgevingsvergunningen Bouw en Milieu. Daarom start de gemeente Lochem met deze branches bij de invoering van de Wet Bibob.

Deze beleidslijn Bibob is van toepassing op de volgende vergunningen:

  • -

    Artikel 3 van de Drank- en Horecawet;

  • -

    Evenementenvergunningen (artikel 2.25 Algemene Plaatselijke Verordening)

    • o

      commerciële evenementen waarvoor een uniforme voorbereidingsprocedure wordt gevoerd

    • o

      vechtsportgala’s

  • -

    Exploitatievergunning escortbedrijven en seksinstellingen (artikel 3.4 lid 1 Algemene Plaatselijke Verordening);

  • -

    Omgevingsvergunning Bouw (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

    • o

      Bouwprojecten waarvan de bouwsom € 1.000.000 of hoger bedraagt;

    • o

      Vakantieparken;

    • o

      Bij gemotiveerde verdenking kan het bevoegd gezag de Bibob toets toepassen bij een bouwvergunning welke niet onder de hierboven genoemde categorieën valt;

  • -

    Omgevingsvergunning Milieu (artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).

Evenementenvergunningen

Volgens artikel 2.25 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Lochem (APV) is een vergunning verplicht voor het houden of organiseren van een evenement. De meeste vergunningen worden sinds jaar en dag georganiseerd door lokale verenigingen. Het zijn commerciële evenementen, georganiseerd door niet lokale ondernemers, waarvan de achtergronden niet bekend zijn die een risico kunnen vormen. Om de lokale organisatoren niet onnodig te belasten wordt de Bibob toets hen niet voorgelegd en beperkt het bestuur zich tot die evenementen die qua omvang een uniforme procedure rechtvaardigen en ook commercieel van aard zijn. Wat betreft de vechtsportgala’s is gebleken dat deze branche gevoelig is voor georganiseerde criminaliteit en om deze reden is het gerechtvaardigd een Bibob toets uit te voeren. Het bevoegd gezag kan een evenementenvergunning weigeren op grond van artikel 1.8 APV, indien de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu in gevaar komt.

Uitbreiding toepassingsgebied

Indien besloten wordt de Wet Bibob toe te passen op andere vergunningen, subsidies of aanbestedingen wordt een gewijzigde beleidslijn voor gelegd ter vaststelling.

Werkwijze

De gemeente moet volgens de Wet Bibob zelf onderzoek doen naar de vraag of door verstrekking van de gevraagde vergunning het risico wordt gelopen dat daardoor criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Dit onderzoek vindt plaats zoals omschreven in hoofdstuk 2 van de beleidslijn.

Bij het toesturen van het Bibob-vragenformulier wordt een toelichting (bijlage 3) over het vragenformulier en de Wet Bibob meegestuurd ter informatie voor de aanvrager.

Bestaande Horeca vergunningen

In de gemeente Lochem zijn, vooralsnog, geen seksinrichtingen, coffeeshops en speelhallen aanwezig. Wel is er een groot aantal commerciële horecabedrijven (rond de 76). Echter, het merendeel van deze bedrijven wordt geëxploiteerd door ondernemers die daar al jarenlang, soms zelfs generaties lang, bedrijf voeren.

Om te voorkomen dat bestaande ondernemers alsnog uitvoerige vragenlijsten moeten beantwoorden stelt deze beleidslijn vast dat alleen nieuwe horecaondernemers aanvullende informatie (met behulp van een Bibob vragenformulier) bij hun aanvraag moeten overleggen. Hiermee kan worden voorkomen dat ondernemers uit regio’s waarin zij zijn geweerd alsnog in Lochem een bedrijf kunnen vestigen.

Wel kunnen bestaande vergunningen aan de Wet Bibob getoetst worden zodra de Officier van Justitie de gemeente daarom vraagt.

Uitzonderingen

Een exploitatievergunning horeca is niet opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening. Een exploitatievergunning voor speelgelegenheid (art. 2.39 lid 2 APV), vergunning voor speelautomaathallen (art. 30c lid 1, onder b, Wet op de Kansspelen), exploitatievergunning ten behoeve van coffeeshop, smartshop en growshop zijn opgenomen in een 0-optie beleid. Indien een ondernemer toch één van de hiervoor genoemde vergunningen aanvraagt is de beleidslijn Bibob van toepassing en wordt de aanvrager op Bibob getoetst.

Tarief Bibob advies

Het aanvragen van een advies bij bureau Bibob brengt kosten met zich mee. In de overeenkomst met bureau Bibob wordt opgenomen wat de kosten zijn van een advies aanvraag voor de gemeente Lochem.

In de legesverordening wordt, dan wel is, een bepaling opgenomen welke als grondslag dient voor het verhalen van de kosten bij de aanvrager.

Deze beleidslijn is op 3 juni 2013 vastgesteld door de burgemeester voor zover het besluiten betreffen die binnen zijn bevoegdheid kunnen worden genomen.

F.J. Spekreijse

De Burgemeester van Lochem

Deze beleidslijn is op 3 juni 2013 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders voor zover het besluiten betreffen die binnen de bevoegdheid van het college kunnen worden genomen.

Het College van burgemeester en wethouders van Lochem,

R.Starke F.J. Spekreijse

Waarnemend secretaris de burgemeester,