Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR297973
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR297973/1
Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010
Geldend van 24-07-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010
Intitulé
Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010Het college van de gemeente Laren heeft het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010 vastgesteld.
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 Definities
In dit Besluit wordt verstaan onder:
a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;
b. Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;
c. Eigen bijdrage: een vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget voor rekening van de aanvrager komt;
d. Eigen aandeel: een vast te stellen eigen aandeel in de kosten, dat bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de aanvrager komt;
e. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven;
f. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;
g. Verordening: Voorzieningenverordening maatschappelijke ondersteuning 2010;
h. Aanvrager: de persoon voor wie de voorziening is bedoeld.
i. Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;
j. Overige begrippen: alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de verordening, de Wmo en de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording
-
1 Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
-
2 Bij de toekenning van het persoonsgebonden budget gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:
a. Het persoonsgebonden budget wordt uitsluitend gebruikt voor betaling van de geïndiceerde voorziening en de daarmee samenhangende kosten;
b. De geïndiceerde voorziening die de aanvrager verwerft met het persoonsgebonden budget dient adequaat, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn.
c. De aanvrager dient een particuliere aansprakelijkheidsverzekering te hebben (afgesloten) voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan.
d. De aanvrager dient een voorziening die een motorrijtuig is in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) te verzekeren overeenkomstig artikel 2 van die wet.
e. De aanvrager bewaart de rekening(en) en betalingsbewijs (betalingsbewijzen) van de met het persoonsgebonden budget verworven geïndiceerde voorziening gedurende vijf jaar of, indien de normale afschrijvingsduur langer is dan deze termijn, overeenkomstig deze langere termijn en stelt deze op verzoek ter beschikking van het college.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 3 Bruto en netto persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
-
1 Het bruto persoonsgebonden budget wordt berekend naar een bedrag per klasse gedurende de periode waarin de voorziening noodzakelijk is.
-
2 Het netto persoonsgebonden budget bedraagt het verschil tussen het bruto persoonsgebonden budget en de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 7 lid 2 van de verordening.
-
3 Het netto persoonsgebonden budget wordt uitbetaald aan de aanvrager.
-
4 De eigen bijdrage wordt door het college voorlopig berekend. Na ontvangst van de vaststelling van de definitieve eigen bijdrage door het CAK wordt het netto persoonsgebonden budget door het college definitief vastgesteld. Het verschil wordt nabetaald danwel verrekend of teruggevorderd.
Artikel 4 Hoogte bruto persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
-
1 Het bruto persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 8 onder c van de
verordening wordt per klasse, per jaar als volgt vastgesteld:
a. Klasse 1 1 uur per week = ( 52 x kostprijs per uur HH) x 90%
b. Klasse 2 3 uur per week = (156 x kostprijs per uur HH) x 90%
c. Klasse 3 5,5 uur per week = (286 x kostprijs per uur HH) x 90%
d. Klasse 4 8,5 uur per week = (442 x kostprijs per uur HH) x 90%
e. Klasse 5 11,5 uur per week = (598 x kostprijs per uur HH) x 90%
f. Klasse 6 14,5 uur per week = (754 x kostprijs per uur HH) x 90%
-
2 Bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een uurbedrag van 90% van de kostprijs per uur.
-
3 In afwijking van lid 1 en 2 kan het bruto persoonsgebonden budget worden vastgesteld op basis van het aantal uren noodzakelijke hulp bij het huishouden x 90% van de kostprijs per uur, indien de aanvrager met het bruto persoonsgebonden budget de noodzakelijk hulp bij het huishouden niet kan verwerven omdat het aantal uren noodzakelijke hulp bij het huishouden hoger ligt dan het gemiddelde aantal uren van de klasse.
Artikel 5 Aanvangsdatum en gebruik persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
-
1 Een bruto persoonsgebonden budget wordt toegekend voor een periode die aanvangt op de dag van het besluit tot toekenning van de voorziening.
-
2 Het netto persoonsgebonden budget wordt in vierwekelijkse termijnen uitbetaald.
Artikel 6 Bijzondere verplichtingen persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Bij de toekenning van een bruto persoonsgebonden budget worden de aanvrager de volgende bijzondere verplichtingen opgelegd:
a. de aanvrager sluit een schriftelijke overeenkomst met de persoon of instantie bij wie hij de huishoudelijke voorziening betrekt waarin ten minste de volgende afspraken zijn opgenomen:
1* declaraties voor de hulp bij het huishouden worden niet betaald indien zij niet binnen zes weken na de maand waarin de zorg is verleend bij de budgethouder zijn ingediend,
2* een declaratie van een persoon bij wie de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt bevat een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren, het sociaal-fiscaal nummer/burgerservicenummer en de naam en het adres van de persoon bij wie de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt en wordt door deze persoon ondertekend,
3* een declaratie van een instantie bij wie de budgethouder de hulp bij het huishouden betrekt, bevat het BTW-nummer van die instantie, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het tarief, het aantal te betalen uren, dagdelen of etmalen en de naam en het adres van de instantie en wordt namens de instantie ondertekend.
b. de aanvrager bewaart de in onderdeel a bedoelde originele overeenkomsten en declaraties en bewijsstukken van de loonbetaling gedurende vijf jaar en stelt kopieën hiervan op verzoek ter beschikking
van het college.
Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen
Artikel 7 Hoogte financiële tegemoetkoming bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en uitraasruimte
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen als bedoeld in artikel 15 onder c en e van de verordening wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Het eigen aandeel in de kosten wordt hierop in mindering gebracht.
Artikel 8 Hoogte persoonsgebonden budget voor niet bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen en onderhouds- en reparatiekosten
-
1 Het persoonsgebonden budget voor een niet bouwkundige of woontechnische woonvoorziening als bedoeld in artikel 15 onder d van de verordening wordt vastgesteld op basis van 90% van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. De eigenbijdrage wordt hierop om mindering gebracht.
-
2 Indien een persoonsgebonden budget wordt verstrekt als bedoeld in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming per jaar verstrekt ter hoogte van de gemiddelde onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening
Artikel 9 Hoogte financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 15 onder a van de verordening bedraagt maximaal € 5.000.
Artikel 10 Hoogte financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting en dubbele woonlasten
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in tijdelijke huisvesting of dubbele woonlasten als bedoeld in artikel 15 lid b van de verordening, is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag van de maximale huurgrens als genoemd in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag.
Artikel 11 Hoogte financiële tegemoetkoming keuring/inspectie, onderhoud en reparatie van een woonvoorziening
De hoogte van een door het college te verstrekken financiële tegemoetkoming in de kosten van keuring/inspectie, onderhoud en reparatie als bedoeld in artikel 15 sub f van de verordening is gelijk aan de kosten zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.
Artikel 12 Terugbetaling bij verkoop
Op de terugbetaling bij verkoop als bedoeld in artikel 20 van de verordening is het volgende aflossingsschemavan toepassing:
a. De hoogte van het terug te betalen bedrag is gelijk aan de waardestijging verminderd met 5% per jaar.
b. Ter uitvoering van het gestelde onder a, is de eigenaar van de woning verplicht na één maand van het passeren van de acte het college op de hoogte te stellen.
Artikel 13 Bezoekbaar maken woonruimte
Het bedrag voor het bezoekbaar maken van een woonruimte, niet zijnde het hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 19 vierde lid van de verordening, bedraagt maximaal € 5.000.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 14 Hoogte persoonsgebonden budget vervoersvoorzieningen en onderhoud en reparatie.
-
1 Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen, als bedoeld in artikel 21 onder c van de verordening wordt vastgesteld op basis van 90% van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. De eigenbijdrage wordt hierop om mindering gebracht.
-
2 Indien een persoonsgebonden budget wordt verstrekt als bedoeld in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming per jaar verstrekt van de gemiddeld onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening.
Artikel 15 Hoogte financiële tegemoetkoming taxi, rolstoeltaxi, eigen auto en autoaanpassing.
-
1 De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 21 onder d van de verordening in de kosten van gebruik van een taxi, bedraagt maximaal € 3.212 per jaar.
-
2 De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 21 onder d van de verordening in de kosten van gebruik van een rolstoeltaxi, bedraagt maximaal € 4.642 per jaar.
-
3 De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 21 onder d van de verordening in de kosten van gebruik van een eigen auto bedraagt maximaal €1.100 per jaar.
-
4 Indien zich een uitzonderingssituatie voordoet als omschreven in (het tweede deel van) artikel 26 van de verordening wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt die gebaseerd is op de werkelijke – bovenregionale- vervoersbehoefte. Daarbij geldt het vervoer middels Valys als een voorliggende voorziening.
-
5 De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van een eigen auto is gelijk aan de door het college geaccepteerde offerte. De aanvrager is verplicht om minimaal twee offertes te vragen.
-
6 De financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt tot een bedrag van maximaal € 275 per kwartaal betaalbaar gesteld. Na afloop van het kwartaal wordt het restant tot het maximumbedrag op declaratiebasis betaalbaar gesteld.
-
7 De financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 2 wordt tot een bedrag van maximaal € 375 per kwartaal betaalbaar gesteld. Na afloop van het kwartaal wordt het restant tot het maximumbedrag op declaratiebasis betaalbaar gesteld.
-
8 De financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 3 wordt tot een bedrag van € 275 per kwartaal betaalbaar gesteld.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 16 Hoogte persoonsgebonden budget rolstoelvoorzieningen, en onderhoud en reparatie
-
1 Het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening als bedoeld in artikel 26 onder c van de verordening wordt vastgesteld op basis van 90% van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening.
-
2 Indien een persoonsgebonden budget wordt verstrekt als bedoeld in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming per jaar verstrekt van de gemiddeld onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst adequate voorziening.
Artikel 17 Hoogte tegemoetkoming sportrolstoel en andere aangepaste sportvoorzieningen
-
1 De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel als bedoeld in artikel 26 onder d van de verordening bedraagt maximaal € 2.500.
-
2 De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een andere aangepaste sportvoorziening als bedoeld in artikel 26 onder e van de verordening bedraagt maximaal € 2.500.
-
3 De bedragen bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn een tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van de voorziening voor een periode van drie jaar.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 18 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking gelijktijdig met de inwerkintreding van de Voorzieningenverordening Wmo 2010.
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Laren 2006 wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkintreding van de Voorzieningenverordening Wmo 2010.
Artikel 19 Citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren in de vergadering van 26 januari 2010.
Bijlage Bijlagen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl