Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR297146
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR297146/1
Regeling vervallen per 01-06-2017
Uitvoeringsbesluit financiering instandhouding provinciale monumenten in Drenthe
Geldend van 01-01-2013 t/m 28-06-2016
Inhoud
HOOFDSTUK 1, ALGEMEEN
Artikel 1, Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a. provinciaal monument: een provinciaal gebouwd monument als bedoeld in artikel 1,
onder b, van de Provinciale Monumentenverordening 2008;
b. provinciale monumentenlijst: de lijst die ingevolge artikel 4 van de Provinciale
Monumentenverordening 2008 door gedeputeerde staten wordt bijgehouden;
c. verduurzamen: het toepassen van energiebesparende maatregelen;
d. subsidiabele instandhoudingkosten: de op grond van een begroting geraamde en
door gedeputeerde staten goedgekeurde kosten van werkzaamheden die leiden tot
het opheffen van (bouwtechnische) gebreken, die noodzakelijk zijn voor de
instandhouding en verduurzaming van de monumentale waarde van een provinciaal
gebouwd monument;
e. Restauratiefonds: de Stichting Nationaal Restauratiefonds te Hoevelaken;
f Drents Monumentenfonds (DMF): het fonds van de provincie Drenthe bij het
Restauratiefonds, waaruit laagrentende leningen en subsidies worden verstrekt;
g. ASV: Algemene subsidieverordening Drenthe 2012.
Artikel 1a
Op het verstrekken van leningen en subsidies op grond van dit uitvoeringsbesluit is de
ASV van toepassing.
Artikel 2
Gedeputeerde staten kunnen nadere uitvoeringsvoorschriften vaststellen.
Artikel 3
1. Gedeputeerde staten verstrekken uitsluitend een laagrentende lening voor de
subsidiabele instandhoudingkosten van een monument, inclusief energiebesparende
maatregelen, voor zover deze niet door een andere subsidie mogelijkheden worden
gedekt.
2 Gedeputeerde staten verstrekken uitsluitend laagrentende leningen aan een
natuurlijke of rechtspersoon, niet zijnde een bestuursorgaan als bedoeld in artikel
1:1 van de Algemene wet bestuursrecht, die krachtens eigendom of ander zakelijk
recht het genot heeft van een monument, dan wel in het bezit is van een voorlopig
koopcontract.
Artikel 4
Een aanvraag om een laagrentende lening wordt ingediend op een door gedeputeerde
staten daartoe vastgesteld digitaal aanvraagformulier en gaat vergezeld van de in het
formulier genoemde bijlagen.
Artikel 5, Subsidiabele instandhoudingkosten
1. Een laagrentende lening kan slechts worden aangevraagd, als de subsidiabele
instandhoudingkosten ten minste € 25.000,-- bedragen.
2. De laagrentende lening bedraagt maximaal € 200.000,-- per monument.
3. De laagrentende lening wordt verstrekt tegen een rente die 5% ligt onder de door
het Restauratiefonds gehanteerde marktrente, met een minimum van 1,5%. Het
monument waarvoor de laagrentende lening wordt verstrekt wordt hypothecair
belast tot de hoogte van de laagrentende lening. De aflossingstermijn is maximaal
30 jaar.
4. In geval van schade als gevolg van een calamiteit, worden de subsidiabele
instandhoudingkosten berekend aan de hand van de kosten van voor herstel van het
provinciaal monument te treffen voorzieningen minus de uit te keren
verzekeringspenningen.
Artikel 6, Beslistermijn
Gedeputeerde staten beslissen op een aanvraag om een laagrentende lening binnen
22 weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 7, Weigeringsgronden
1. In aanvulling op de in de ASV genoemde algemene weigeringsgronden, wordt een
laagrentende lening niet verstrekt indien;
a. er binnen het DMF onvoldoende middelen resteren om de gevraagde lening te
verstrekken;
b. met de werkzaamheden waarvoor een laagrentende lening wordt gevraagd, het
belang van de monumentenzorg niet of onvoldoende wordt gediend;
c. de kosten van werkzaamheden niet in een redelijke verhouding staan tot het te
bereiken resultaat;
d. de werkzaamheden zijn begonnen voordat op de aanvraag is beslist, tenzij
hiervoor schriftelijk toestemming is verleend;
e. voor de uit te voeren werkzaamheden een vergunning op grond van artikel 11
van de Provinciale Monumentenverordening is vereist en deze (nog) niet is
verleend.
2. Een laagrentende lening kan voorts geweigerd worden in geval van een negatief
advies van het Restauratiefonds.
Artikel 8, Bijzondere verplichtingen
1. Aan een laagrentende lening wordt de verplichting verbonden dat:
a. het werk wordt uitgevoerd overeenkomstig door gedeputeerde staten
vastgestelde nadere regels;
b. de aanvang van het werk tenminste 2 weken van tevoren wordt gemeld bij
gedeputeerde staten;
c. met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen binnen 26 weken na de
datum van verzending van de verlening van de laagrentende lening;
d. binnen 130 weken na de verlening van een laagrentende lening de
gereedmelding als bedoeld in artikel 11, is ingediend bij gedeputeerde staten;
e. de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens in de beroepsgroep van
restauratiebedrijven geldende normen.
2. Het werk wordt uitgevoerd als scholings- en werkgelegenheidstraject door een
erkend leerbedrijf in de (restauratie)bouw. Gedeputeerde staten kunnen hiervan
afwijken.
Artikel 9, Verzekering
1. De eigenaar en/of de zakelijk gerechtigde is verplicht het monument waarvoor een
laagrentende lening is verstrekt voldoende te verzekeren tegen brand-, storm- en
bliksemschade.
2. Tijdens de werkzaamheden is een CAR-verzekering verplicht.
Artikel 10, Tussentijdse vervreemding
Indien de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde binnen de looptijd van de laagrentende
lening het monument vervreemdt, wordt de laagrentende lening beëindigd en dient de
eigenaar en/of zakelijk gerechtigde het restant van de schuld uiterlijk bij overdracht aan
de verkrijger terug te storten in het Drents Monumentenfonds.
Artikel 11, Vaststelling
1. Vaststelling van de laagrentende lening vindt plaats nadat:
a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden gereed zijn gemeld op het
daartoe door gedeputeerde staten beschikbaar gestelde formulier zijn
gecontroleerd en akkoord zijn bevonden;
b. een overzicht overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde begroting is
verstrekt van de totale werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende
kosten, inclusief eventueel meer- en minderwerk, alsmede kopieën van alle
rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.
2. Vaststelling vindt plaats op basis van de bij de verlening goedgekeurde subsidiabele
instandhoudingkosten van werkzaamheden of de werkelijke kosten van de
werkzaamheden als deze lager zijn, dan wel hoger, met inachtneming van het
bepaalde op meer- en minderwerk.
3. Gedeputeerde staten kunnen er mee instemmen dat de aanvrager in plaats van
rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een accountant verstrekt
waaruit blijkt dat het kostenoverzicht juist en volledig is.
Artikel 12, Slotbepalingen
1. Gedeputeerde staten kunnen in het belang van de monumentenzorg afwijken van de
bepalingen in dit uitvoeringsbesluit.
2. Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 2013.
TOELICHTING
BIJ DE UITVOERINGSBESLUIT FINANCIERING INSTANDHOUDING
PROVINCIALE MONUMENTEN IN DRENTHE
ALGEMEEN
Het verstrekken van een laagrentende lening als hier aan de orde valt onder de
begripsomschrijving van ‘subsidie' in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht.
Dit betekent dat zowel de regels uit titel 4.2.1 van deze wet als die van de Algemene
subsidieverordening Drenthe op de verlening en vaststelling van de laagrentende lening
van toepassing zijn.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1
Sub a en b
Het uitvoeringsbesluit is gericht op beschermde provinciale monumenten (zie artikel 4,
eerste lid, van de Provinciale Monumentenverordening.
Artikel 2
Gedeputeerde staten hebben op grond van dit artikel uitvoeringvoorschriften vastgesteld
ten aanzien van de te financieren subsidiabele kosten en de procedure van aanvraag van
een laagrentende lening. Dit betreft de:
- "Leidraad laagrentende lening"
- "Leidraad te financieren kosten"
Artikel 3
Met andere zakelijke rechten kan gedacht worden aan het recht van erfpacht, een
appartementsrecht of een deelneming- of lidmaatschaprecht op het gebruik van een
pand.
Artikel 4
De procedure van indiening van een aanvraag om een laagrentende lening is beschreven
in de door gedeputeerde staten vastgestelde "Leidraad aanvragen laagrentende lening".
Bij een niet volledig ingediend aanvraagformulier stellen gedeputeerde staten de
aanvrager overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid de
ontbrekende gegevens alsnog te verstrekken.
Indien de ingediende gegevens - ook na een verzoek om aanvulling- onvoldoende zijn
voor de beoordeling van de aanvraag dan kunnen gedeputeerde staten besluiten de
aanvraag niet in behandeling te nemen.
In het geval van een positieve beslissing op de aanvraag, volgt een beschikking die recht
geeft op een laagrentende lening. Bij een negatieve beslissing volgt een afwijzende
beschikking. Na afloop van de uitvoering en de gereedmelding van het werk volgt de
vaststelling.
Artikel 5
Eerste en derde lid
Om voor een laagrentende lening in aanmerking te komen dienen de subsidiabele
instandhoudingkosten minimaal € 25.000,-- te bedragen, dit is tevens het minimum van
een laagrentende lening. Het maximum bedrag aan goedgekeurde kosten per monument
waarvoor een laagrentende lening kan worden toegekend bedraagt € 200.000,--. Bij
splitsing in (woon)eenheden geldt een berekening van het maximum naar rato van het
vloeroppervlak.
Een van de belangrijkste condities van het uitvoeringsbesluit betreft het aanbieden van
een laagrentende lening tegen een lager rentetarief dan de geldende marktrente, die het
Restauratiefonds hanteert. Het minimum bedraagt echter 1,5%.
De genoemde bedragen zijn inclusief de voor de aanvrager ten laste blijvende BTW .
Artikel 6
In geval van overdracht wordt 'afgerekend' met de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde.
De laagrentende lening is niet overdraagbaar op de koper van het provinciaal monument.
Artikel 7
Eerste lid
De bepaling onder d is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de te herstellen
onderdelen vooraf vast te kunnen stellen (0-meting). Ingeval van verkregen ontheffing
kan voor eigen rekening en risico worden gestart.
Tweede lid
Het Restauratiefonds adviseert over alle aanvragen voor een laagrentende lening, door
toetsing van de inkomens- en vermogenspositie van de aanvrager in relatie tot het
aangevraagde bedrag. Gedeputeerde staten hebben de mogelijkheid om af te wijken van
een negatief advies. Alleen in uitzonderingsgevallen zal een negatief advies toch leiden
tot een laagrentende lening.
De artikelen 8 tot en met 10 van de Algemene subsidieverordening vermelden naast de
genoemde criteria ook enkele algemene weigeringsgronden zoals de bepaling rondom
staatssteun.
Artikel 8
Sub d
De termijn is gelet op de aard van de werkzaamheden op 130 weken vastgesteld.
Sub e en tweede lid
In het Bestuursakkoord van 5 maart 2012 tussen het Rijk en de provincies is onder
andere bepaald dat beide overheden zich inzetten om de kwaliteit van het
restauratieproces en de -werkzaamheden te bevorderen.
Het voortbestaan van onze monumenten wordt bedreigd door enerzijds uitvoering van de
werkzaamheden door niet of onvoldoende ter zake deskundig en/of gekwalificeerd
personeel.
Anderzijds is er een tekort aan vaklieden die kunnen restaureren. Dit ontstaat doordat
geen of weinig instroom in de restauratieopleidingen plaatsvindt of vanwege het feit dat
vakkrachten worden ontslagen als gevolg van de economische crisis waaraan onder
andere de bouw is gerelateerd.
Hierdoor verdwijnt het specifieke vakmanschap in onder andere de restauratietechniek.
Beide overheden hechten veel waarde aan behoud en continuïteit van restauratiekennis
en -vaardigheden. Op grond daarvan stelt zij de voorwaarde aan het verkrijgen van een
laagrentende lening dat het werk wordt uitgevoerd:
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl