Aansluitverordening riolering 2011

Geldend van 03-11-2011 t/m heden

Intitulé

Aansluitverordening riolering 2011

verordening

“Aansluitverordening Riolering Gemeente Heerlen 2011”

HOOFDSTUK 1

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Aansluiting:

de mogelijkheid om afvalwater, overtollig hemelwater, overtollig bronnerings- en drainagewater, tot de in de vergunning vermelde hoeveelheden, te lozen via een of meer aansluitpunten op de daartoe overeenkomende onderdelen van het openbaar riool.

b.Wijzigen aansluiting:

het wijzigen van de aansluitleiding of het aansluitpunt door verhogen, verlagen, verleggen of vergroten van de diameter

  • c.

    Aansluitleiding:

    het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • d.

    Perceelaansluitleiding:

het riool en voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • e.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

    • 2.

      bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput;

    • 3.

      bij een Individuele Behandeling Afvalwater (IBA) het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de IBA.

  • f.

    Afvalwater:

al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van hemelwater, drainagewater en bronneringswater.

g.Bronneringswater:

grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • h.

    Drainagewater:

    grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • i.

    Hemelwater:

    verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel

  • j.

    Huishoudelijk afvalwater:

    afvalwater afkomstig van particuliere huishoudens

  • k.

    Schoon water: verzamelnaam van hemelwater, bronneringswater, drainagewater en onvervuild koelwater.

  • l.

    Openbaar riool:

het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater, drainagewater en bronneringswater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

m.Drukriool:

het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

n.Particulier riool:

de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt

o.Hemelwatervoorziening:

in de grond aangebrachte opvang- en bezinkingsvoorziening van voldoende capaciteit, die in verband met de grootte van de te ontwateren oppervlakten en de bodemgesteldheid ter plaatse moet zijn gelegen op voldoende afstand van de perceelgrenzen en de bebouwing op het perceel. De hemelwatervoorziening kan voor afvoer van extreme buien zijn voorzien van een overloop op het gemengde of regenwaterstelsel van de gemeente.

p.Gemengd stelsel:

het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, hemelwater, drainagewater en bronneringswater.

q.(Verbeterd) gescheiden stelsel:

het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater, drainagewater en bronneringswater en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

  • r.

    College:

    College van Burgemeester en Wethouders van Heerlen.

  • s.

    Aanvraagformulier:

het door het college vast te stellen aanvraagformulier voor de goedkeuring voor een aansluiting op het openbaar riool of de wijziging van een aansluitleiding.

t.Uitvoeringsregels Aansluitverordening Riolering:

de door het college vast te stellen Uitvoeringsregels Aansluitverordening Riolering omvat aanvullende richtlijnen op de Aansluitverordening Riolering Gemeente Heerlen 2011.

  • u.

    Gemeente:

    de gemeente Heerlen.

  • v.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

  • w.

    Perceel:

elk roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstelling daarvan, ten behoeve waarvan een perceelaansluiting tot stand is gekomen of zal komen.

x.Gebouw:

een bouwwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Woningwet.

Y.Aansluitvergunning:

vergunning afgegeven door het college waarbij toestemming is gegeven voor de aanleg, wijziging of verwijdering van de perceelsaanslui ting.

Hoofdstuk 2

De vergunning

Artikel 2

Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Indien een wijziging van het openbaar hoofdriool tot gevolg heeft dat het aansluitpunt van een particulier riool moet worden gewijzigd, zullen de bestaande vergunningen ambtshalve worden gewijzigd. Voor deze gewijzigde vergunning zijn geen legeskosten verschuldigd.

  • 3.

    Een aansluitvergunning wordt alleen verleend voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en het openbaar riool:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief overloop hemelwatervoorziening, drainagewater en bronneringswater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater, verontreinigd drainage en bronneringswater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van de overloop van de hemelwatervoorziening,drainagewater en bronneringswater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater indien ter plaatse alleen riolering voor afvalwater aanwezig is;

    • e.

      voor de afvoer van afvalwater indien ter plaatse drukriool of een IBA aanwezig is;

    • f.

      voor de afvoer van drainagewater en bronneringswater indien ter plaatse een drainagestelsel aanwezig is.

  • 4.

    Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft uit te voeren, vervalt de aansluitvergunning en dient opnieuw een aanvraag ingediend te worden.

Artikel 3

De vergunningaanvraag

  • 1.

    De rechthebbende dient bij het college voor het aan te sluiten perceel schriftelijk, met behulp van het aanvraagformulier, een aanvraag in voor een aansluitvergunning.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dient het aanvraagformulier volledig ingevuld te zijn en voorzien van een dagtekening.

  • 3.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4

Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    Het college besluit binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid houdt het college de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren terwijl:

    • a.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet;

    • b.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

  • 3.

    Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Na verlening van de in lid 2 sub a en b bedoelde vergunningen, neemt het college alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Hoofdstuk 3

De aansluiting

Artikel 5

Kosten van de aansluiting

  • 1.

    de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding worden vastgesteld aan de hand van de tarieven zoals vermeld in de “Tarievenregeling afdeling beheer en onderhoud”.

  • 2.

    De gemeente zal niet tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding overgaan, voordat de rechthebbende de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding heeft betaald.

  • 3.

    De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden niet geheven indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden/zijn verhaald.

Hoofdstuk 4

Slotbepalingen

Artikel 6

Nadere regels

Het college stelt in de “Uitvoeringsregels Aansluitverordening” nadere regels vast betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

Artikel 8

Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Aansluitverordening Riolering

Gemeente Heerlen 2011”.

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van

4 oktober 2011.

griffier, voorzitter,

Toelichting, behorende bij de “Aansluitverord e ning Riolering Gemeente Heerlen 2011

Hoofdstuk 1.

Algemeen

Inzameling en transport van afvalwater is een taak van de gemeente. Voor het uitvoeren van deze

taak heeft de gemeente rioolstelsels aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels.

Een aansluitverordening regelt de verhouding tussen rechthebbende en de gemeente inzake de aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel. In de aansluitverordening worden voorwaarden gesteld aan de wijze van aansluiting op het gemeenteriool. Naast de aansluitverordening zijn uitvoeringsregels aansluitverordening riolering opgesteld waarin onder andere de procedure van aanvraag, uitvoering van de aansluiting en de verantwoordelijk voor het beheer van de aansluitleiding inclusief het omgaan met calamiteiten zoals verstoppingen staan vermeld. Met de verordening en de uitvoeringsregels wordt duidelijkheid verschaft over de verwachtingen die een burger en de gemeente van elkaar mogen hebben.

Hoofdstuk 2.

Opzet van de verordening

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging

van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist. In de vergunning en de uitvoeringsregels worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, ligging en dimensionering hemelwatervoorziening, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt. Ook worden nadere voorwaarden gesteld ten aanzien van het op eigen terrein verplicht aanleggen van een hemelwatervoorziening ten behoeve van opvang en infiltratie van hemelwater. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de in het Bouwbesluit en Bouwverordening opgenomen bouwtechnische eisen.

Het in artikel 229b, eerste lid van de Gemeentewet bepaalde, dat de tarieven zodanig moeten zijn vastgesteld, dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde kosten ter zake, wordt bij deze verordening niet van toepassing verklaard.

De vergunning kan door de gemeente onder voorwaarden worden verleend indien de aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool niet voldoet aan de in de Uitvoeringsregels Aansluitverordening Riolering vermelde omstandigheden.

De verordening is opgebouwd uit negen artikelen, die zijn ondergebracht in vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 worden de begripsbepalingen gegeven. Hoofdstuk 2 regelt de vergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag, de weigering en tot slot de verlening. In hoofdstuk 3 komen de kosten van de aansluiting aan bod. Het laatste hoofdstuk tenslotte, hoofdstuk 4, betreft de hardheidsclausule, inwerkingtreding en de slotbepaling.

Hoofdstuk 3

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

In artikel 1 worden de begripsomschrijvingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de aansluitverordening, de voorschriften in een aansluitvergunning en het aanvraagformulier aansluitvergunning riolering gelden de definities van artikel 1.

De aansluitleiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding,

het aansluitpunt en het particuliere riool.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd: het punt waar afvalwater of

hemelwater (met tussenkomst van een hemelwatervoorziening) wordt overgenomen van de aanbieder (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in openbaar riool), het punt waar afvalwater en hemelwater wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaats vinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerst genoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding (de uitlegger), wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een halve meter daar

vandaan.

Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheerverantwoordelijkheid van de rechthebbende is het belangrijk dat een

duidelijke definitie wordt gegeven van het aansluitpunt. In artikel 1 worden daarom drie

definities gegeven voor een aansluitpunt, namelijk één voor de aansluitingen op de (verbeterd) gescheiden en gemengde stelsel, één voor de aansluitingen in het buitengebied op de drukriolering en één voor de aansluitingen in het buitengebied op de IBA.

Artikel 1 geeft ook een omschrijving van bronneringswater en drainagewater omdat ook verzoeken aan de gemeente voor (tijdelijke) lozingen van dit water onder het regime van de aansluitverordening vallen.

De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt omdat bij appartementsgebouwen vaak maar één aansluiting aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de vergunninghouder voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de aansluitvergunning naleeft. Dit laatste geldt ook, als de verhuurder (rechthebbende in de zin van de aansluitverordening) een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceel)eigenaar maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel. Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de vergunning geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.

Artikel 2

Vergunningplicht

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging

van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het

verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening.

In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat

aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast zijn de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening en uitvoeringsregels met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de vergunning vermeld. Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.

Lid 2 is vooral bedoeld om een stok achter de deur te hebben als de gemeente een gescheiden rioolstelsel (scheiding van schoon water en afvalwater) aanlegt, door dit lid kunnen vergunninghouders gedwongen worden om hun aansluitpunt conform de nieuwe (ambtshalve) vergunning aan het gescheiden stelsel aan te passen.

In lid 3 wordt aangegeven dat het college alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen van afvalwater en een overloop van een hemelwatervoorziening. Dit betekent dat bij aanvraag tot aansluiting of wijziging van een aansluiting op particulier terrein een hemelwatervoorziening ten behoeve van opvang en infiltratie van hemelwater dient te worden gerealiseerd. Verder worden alleen aansluitvergunningen verleend voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel ligt. Met deze bepaling in lid 3 is een duidelijke basis gelegd voor handhavend optreden. Immers, iemand die bijvoorbeeld een aansluiting heeft op de drukriolering en daar later een leiding voor de afvoer van hemelwater op aansluit, handelt in strijd met zijn vergunning. Overigens biedt de verordening geen basis voor handhavend optreden voor situaties die al bestaan op het moment dat de verordening in werking treedt.

Als de vergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan het college om de aansluiting tot stand te brengen. Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleend voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, komt de vergunning waarvan de vergunningverlening na een jaar nog geen verzoek heeft gedaan tot aansluiting te vervallen.

Artikel 3

De vergunningaanvraag

Artikel 3 bepaalt dat de vergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te

vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met behulp van het aanvraagformulier. Als bijlage bij de aansluitverordening is een aanvraagformulier voor een aansluitvergunning voor lozing van huishoudelijk danwel bedrijfsafvalwater toegevoegd.

In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen.

Artikel 4

Verlening van de aansluitvergunning

Het college moet op grond van artikel 5 lid 1 binnen 8 weken beslissen op de aanvraag. Deze termijn moet voldoende zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning af te werken, en komt overeen met de termijn die in de Algemene wet bestuursrecht als redelijk wordt aangemerkt in het geval er geen termijn is bepaald (Artikel 4:13 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht). In geval de rechthebbende voor het betreffende perceel ook nog een aanvraag voor een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer heeft lopen, wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunningen zijn verleend.

Artikel 5

Kosten van de aansluiting

In de “Tarievenregeling afdeling beheer en onderhoud” is per aansluitleiding een vast tarief bepaald. De tariefbepaling is gebaseerd op gemiddelde kosten per perceelaansluiting inclusief administratiekosten met betrekking tot de vergunningprocedure.

In de tarievenregeling wordt voor niet woningen aangegeven dat de werkelijke kosten in rekening worden gebracht met daarboven op 20 % beheerkosten waarbinnen de administratiekosten met betrekking tot de vergunningprocedure reeds zijn verrekend. Indien de perceelaansluiting in eigen beheer wordt aangelegd dient enkel de 20% beheerkosten te worden betaald.

In lid 2 is de bepaling vastgelegd dat het college niet is gehouden tot feitelijke uitvoering als de kosten voor de aanleg niet zijn voldaan.

Lid 3: indien de kosten reeds zijn verhaald bij de bouw van de woning, bijvoorbeeld door een exploitatieverordening is het niet meer mogelijk de kosten via de aansluitverordening te verhalen.

Artikel 6, 7 en 8

Deze artikelen spreken voor zich.