Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR29033
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR29033/1
Regeling vervallen per 01-01-2015
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007
Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2014
Intitulé
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007De raad van de gemeente Terneuzen,
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 8 augustus 2006;
gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijk ondersteuning
Besluit vast te stellen de navolgende verordening:
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tereuzen 2007.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
- a.
Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;
- b.
Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen
met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van
voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn
en in staat tot maatschappelijke participatie;
- c.
Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;
- d.
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief
chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt
bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het
normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich
lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op
basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
e.Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b.
van de wet;
f.Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om
voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk
maken;
g.Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te
weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en
om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden
bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere
mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te
nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
h.Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe
beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en
adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;
i.Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een
algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;
j.Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en
wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een
voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële
tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het
Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
k.Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de
vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;
l.Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te
verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit
maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;
m.Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke
kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;
n.Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiksdan
wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;
o.Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover
dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te
beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;
p.Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat
ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard
omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of
kan vervangen;
q.Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een
woning bewoont;
r.Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden
budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het
persoonsgebonden budget verschuldigd is.
Artikel 2. Beperkingen
- 1.
Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:
- a.
deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het
- a.
huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per
vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale
verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;
b.deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan
worden aangemerkt;
- c.
deze in overwegende mate op het individu is gericht.
- 2.
Geen voorziening wordt toegekend:
- 2.
- a.
indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;
- b.
indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Terneuzen
- c.
voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning
voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;
d.voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan
het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;
e.voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in
vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor
de voorziening wordt aangevraagd;
f.voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het
moment van beschikken heeft gemaakt;
g.indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens
deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening
voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de
voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening
verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te
rekenen.
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 3. Keuzevrijheid
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en
als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte
keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden
aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen
neergelegde criteria.
Artikel 4. Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst,
huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager
van toepassing.
Artikel 5. Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden
zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen in de
beschikking opgenomen.
Artikel 6. Persoonsgebonden budget
1.Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende
voorwaarden van toepassing:
a.een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele
voorzieningen;
b.de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de
betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien
nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in
het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen;
c.de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het
college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente
Terneuzen;
d.op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget
gemeente Terneuzen van toepassing.
2.De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd
ervan worden bij beschikking vastgesteld.
3.Bij de beschikking wordt een program van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke
vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.
4.Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking
gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.
5.Het college kan steekproefsgewijs nagaan of het verstrekte persoonsgebonden budget
besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de
daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke
ondersteuning gemeente Terneuzen, op verzoek van het college per omgaande te
verstrekken.
6.Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college
beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug
te vorderen of te verrekenen.
Artikel 7. Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een
eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het
inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen
de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het
voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
- a.
een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;
- b.
hulp bij het huishouden in natura;
- c.
een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.
Artikel 9. Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet
kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht
indien:
- a.
aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of
- b.
problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg
het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de
algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.
2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet
kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden
gebracht als:
- a.
de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of
- b.
niet beschikbaar is.
Artikel 10 Gebruikelijke zorg
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als
tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die
wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende
klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:
Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;
Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;
Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;
Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;
Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week;
Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.
Artikel 12. Omvang van het persoonsgebonden budget
De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt,
worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke
ondersteuning gemeente Terneuzen.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 13. Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te
verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
- a.
een algemene woonvoorziening;
- b.
een woonvoorziening in natura;
- c.
een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;
- d.
een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.
Artikel 14. Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen
1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht
indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de
woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan
oplossen.
2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor de in artikel 13, onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden
gebracht indien de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een
snelle en adequate oplossing leidt.
Artikel 15. Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
- a.
een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;
- b.
een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;
- c.
een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;
- d.
een uitraasruimte.
Artikel 16. Primaat van de verhuizing
1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht
wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik
van de woning belemmeren.
2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b. en c. in aanmerking worden
gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de
goedkoopst adequate voorziening is.
3.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht
wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of
gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen
het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan
komen.
Artikel 17. Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke
verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de
aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van
aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke
woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen
bezwaren van overwegende aard bestaan.
Artikel 18. Uitsluitingen
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan
hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen,
recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte
woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of
voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten
meegenomen kunnen worden.
Artikel 19. Hoofdverblijf
1.Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft
of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.
2.In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden
voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf
heeft in een AWBZ-instelling.
3.De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te
passen woning staat.
4.De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid
bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke
ondersteuning gemeente Terneuzen vast te leggen maximumbedrag.
5.Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de
woonkamer en een toilet kan bereiken.
Artikel 20. Beperkingen
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
a.de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing
waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg
van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden
aanwezig was;
b.de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment
beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is
verleend door het college;
c.deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan
automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;
d.de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd,
gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn
en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;
e.De aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een
woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar
een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in
de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn
ondervonden.
Artikel 21. Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen
die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een
periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning
onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen door het college vastgelegde
afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 22. Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te
verstrekken voorziening kan bestaan uit:
- a.
een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;
- b.
een vervoersvoorziening in natura;
- c.
een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.
Artikel 23. Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor
de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien
aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:
- a.
het gebruik van het openbaar vervoer of
- b.
het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.
Artikel 24. Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor
de in artikel 22, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
a.aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief
systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., onmogelijk maken dan wel
- b.
een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., niet aanwezig is, dan wel
- c.
de belanghebbende in plaats van deelname aan de collectieve vervoersvoorziening een
bewuste keuze maakt voor een persoonsgebonden budget ten behoeve van het gebruik van
de eigen auto of voor vervoer door derden.
Artikel 25. Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde
personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning
Terneuzen voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een
personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare
voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in
aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Artikel 26. Omvang in gebied en in kilometers
1.Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten
behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de
verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van
alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een
bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl
het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
2.De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van
lokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een
bandbreedte tot 3000 kilometer mogelijk maken.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 27. Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning
dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
- a.
een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;
- b.
een rolstoelvoorziening in natura;
- c.
een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;
- d.
een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel.
Artikel 28. Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel.
1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht
indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend
verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt
worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke
regeling geen adequate oplossing bieden.
2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor de in artikel 27, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht
indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend
verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt
worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke
regeling geen adequate oplossing bieden.
3.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan
voor de in artikel 27, onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht
indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder
sportrolstoel onmogelijk maken.
Artikel 29. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 2);
komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating
zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen
recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 30. Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking
gesteld formulier.
Artikel 31. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De aanvraag dient te worden ingediend bij het zorgloket van de gemeente Terneuzen in welk
loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 32. Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking
1.Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van
het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:
a.op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en
tijdstip en hem te ondervragen;
b.op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe
aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.
- 2.
Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:
- a.
het handelt om een aanvraag een persoon betreffend, die nog niet eerder een aanvraag
- a.
in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft
waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit
maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen te boven zal gaan;
- b.
de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;
- c.
het college dat overigens gewenst vindt.
- 3.
Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die
- 3.
gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling
van de aanvraag.
4.Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt
van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions,
Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.
5.De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het
behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke
participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van
mensen met een psychosociaal probleem.
Artikel 33. Samenhangende afstemming
Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen regels
vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend
wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 34. Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het
college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk
moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 35. Intrekking van een voorziening
1.Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of
gedeeltelijk intrekken indien:
- a.
niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;
- b.
op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist
waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn
genomen.
2.Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden
budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen
zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel
waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Artikel 36. Terugvordering
1.Ingeval een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële
tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.
2.In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze
voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van
valselijk verstrekte gegevens.
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen
Artikel 37. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de
bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van
overwegende aard leidt.
Artikel 38. Indexering
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze
verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen
geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex
volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Artikel 39. Evaluatie
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de
evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt
hiertoe jaarlijks na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag
over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.
Artikel 40. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
Artikel 41. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Terneuzen 2007.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl