Regeling vervallen per 07-09-2019

Uitvoeringsregels Aansluitverordening riolering

Geldend van 01-03-2012 t/m 06-09-2019

Intitulé

Uitvoeringsregels Aansluitverordening riolering

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

uitwerkingsbesluit

UITVOERINGREGELS

AANSLUITVERORDENING RIOLERING

Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen

Gelet op het bepaalde in artikel 6 Aansluitverordening Riolering Gemeente Heerlen 2011 zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 04 oktober 2011 (2011/10558)

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor deze uitvoeringsregels zijn de begripsomschrijvingen van de “Aansluitverordening riolering gemeente Heerlen 2011” van toepassing.

Hoofdstuk 2. De vergunning

Artikel 2

Vergunningplicht

  • 1.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar

    riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één

    aansluiting dient te worden gewijzigd, is het tweede lid en derde lid voor

    iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 2.

    Indien de rechthebbende voor de aansluiting van meer dan één particuliere

    afvoerleiding op het openbaar riool een aansluitvergunning aanvraagt, wordt

    voor deze aanvragen tezamen één vergunning verleend, waarin alle

    aansluitingen afzonderlijk worden vermeld.

  • 3.

    In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking

    tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is

      bedoeld indien het een tijdelijke aansluiting betreft,( bijv. afvoer

      bronneringswater of de aansluiting van een tijdelijke bouwwerk)

Artikel 3

De vergunningaanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen conform een door het

    college vast te stellen aanvraagformulier de volgende gegevens door de

    rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

  • 1.

    aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen

    huisnummer Is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer

    van het betreffende perceel;

  • 2.

    aansluiting aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere

    schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de

      hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden

      aangegeven of niet verontreinigd wa-ter, zoals regen- of koelwater,

      en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industri-eel afvalwater

      zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er

      daarnaast hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g.

      het aangesloten verhard oppervlak op de hemelwaterafvoerleidingen per

      aansluiting;

    • h.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de

      volgende gegevens:

  • 1.

    het leidingverloop en de dimensionering;

  • 2.

    de ligging en dimensionering van de hemelwatervoorziening;

  • 3.

    de hoogteligging en het materiaal van de aansluiting ter plaatse van

    het aansluitpunt;

  • 4.

    een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer- en

    hemelwater-afvoerleidingen;

  • 5.

    de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het

    particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden

    gemarkeerd.

  • 2.

    Indien de gegevens bedoeld in het eerste lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

Artikel 4

Voorwaarden van de aansluitvergunning

  • 1.

    Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de boven-zijde van het openbaar riool, vermeerderd met 500 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot (1:100) van de aansluitleiding (zij-inlaten zijn niet toegestaan!);

    • b.

      de hoogteligging van de aansluitleiding het noodzakelijk maakt dat b.v. kabels en leidingen van nutsbedrijven moeten worden omgelegd. Dit zal dan een diepere ligging van de aansluitleiding tot gevolg hebben;

    • c.

      de bovenzijde van een lozingstoestel lager is gelegen dan 300 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • d.

      de diameter van het particulierriool groter is dan ø160 mm, tenzij de noodzaak van een grotere diameter is aangetoond door middel van een rioleringsberekening en het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding over voldoende capaciteit beschikt om alsdan de hoeveelheid te lozen afvalwater te kunnen afvoeren;

    • e.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig c.q. gepland is;

    • f.

      de in de bouwverordening en/of aansluitverordening opgenomen

      hemelwatervoorziening voor opvang en infiltratie van hemelwater niet

      voldoet aan de minimaal benodigde netto inhoud van 2 m3 (20 mm) per

      100 m2 verhard oppervlak;

    • g.

      het particulier riool nabij de perceelgrens niet is voorzien van een ontstoppingsstuk met een minimale doorsnede van 125 mm;

    • h.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • i.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende

      capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen afvalwater en/of schoon

      water te kunnen afvoeren;

    • j.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft die zonder

      bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten

    • k.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd

      bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater

      kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden

      afgevoerd;

    • l.

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet

      milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 2.

    Een aansluiting zonder aansluitvergunning wordt gezien als onrechtmatig en

    kan op kosten van de rechthebbende door of namens de gemeente

    verwijderd worden.

Artikel 5

Intrekken of wijzigen aansluitvergunning

De aansluitvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

a.ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn

verstrekt

b.op grond van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten, opgetreden na

het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekken of

wijzigen van de vergunning wordt gevorderd door het algemeen belang ter

bescherming waarvan de vergunning is vereist

c . de bepalingen van de Aansluitverordening, de Uitvoeringsregels en/of de aan de

vergunning verbonden voorschriften, niet zijn of worden nagekomen.

d.het gebruik van de aansluiting waarvoor vergunning is verleend wordt

beëindigd.

e.het gebruik van de aansluiting niet overeenkomstig de bij de aanvraag voor de

vergunning verstrekte gegevens wordt gebruikt.

Hoofdstuk 3. De aansluiting

Artikel 6

Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

1.De rechthebbende aan wie een aansluitvergunning is verleend verzoekt de

gemeente de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning

betrekking heeft uit te voeren.

De rechthebbende dient een daartoe schriftelijk verzoek in te dienen.

2.Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door

de rechthebbende te worden vermeld:

  • a.

    de naam en het woonadres van de rechthebbende;

  • b.

    het nummer van de aansluitvergunning;

    • 3.

      Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde

van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten

overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde

gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

4.Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het

verzoek geeft de gemeente de ligging van het aansluitpunt door aan de

rechthebbende.

5.Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het

verzoek stelt de gemeente zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een

termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip

van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de

rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak zal door de gemeente aan de

rechthebbende worden bevestigd.

6.Indien de rechthebbende binnen 1 jaar na verlening van de aansluitvergunning

geen verzoek tot aansluiting of wijziging van de aansluiting heeft gedaan vervalt

de aansluitvergunning van rechtswege.

Artikel 7

Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

1.De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief

de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet

plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

2.In afwijking van lid 1, kan het college na overleg met de rechthebbende in de

aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting

uitvoert. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt na melding aan het college

dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

3.In afwijking van lid 1, voor perceelaansluitingen niet zijnde een woning, kan

de uitvoering van de werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd.

De aanleg van een perceelaansluiting door een erkend aannemer in de grond-,

weg- en waterbouwsector is slechts dan toegestaan, nadat daartoe door of

vanwege het college toestemming is verkregen. De rechthebbende onttrekt het

aansluitpunt na melding aan het college dat de aansluiting is uitgevoerd,

gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

4.Voor de perceelaansluiting dient gebruik te worden gemaakt van de navolgende

gecertificeerde materialen:

  • a.

    H.W.A. (overloop hemelwatervoorziening) dient aangelegd te worden met bruine p.v.c.-buizen;

  • b.

    D.W.A. (droogweerafvoer/afvalwater) dient aangelegd te worden met

    grijze p.v.c.-buizen.

    • 5.

      Na uitvoering dient een duidelijke revisie volgens het standaardformulier van

      de gemeente Heerlen te worden opgemaakt, waarin de ligging van de leiding

      ten opzichte van het gebouw of andere vaste herkenbare punten wordt

      vastgelegd.

Artikel 8

Uitvoeringshandelingen door de vergunninghouder/rechthebbende

1.Indien de gemeente niet in staat wordt gesteld de aansluiting te controleren,

wordt de aanvrager geacht zonder vergunning te hebben gehandeld en

aansprakelijk gesteld voor de daaruit voortvloeiende schades.

2.Indien door of in opdracht van de gemeente op particulier terrein een

pompinstallatie, inspectieput of mini-zuivering (zogenaamde “IBA”) is geplaatst

ten behoeve van de afvoer van afval- of regenwater dient de perceelseigenaar of

gebruiker van het perceel deze installatie vrij toegankelijk te houden.

Dit houdt onder andere in:

  • -

    de pompinstallatie mag niet worden ingebouwd

  • -

    de pompinstallatie dient te allen tijden vrij toegankelijk te zijn

  • -

    de deksels van inspectie- of pompputten dienen te allen tijden zichtbaar in

    het maaiveld te liggen.

    • 3.

      Indien door of in opdracht van de gemeente op particulier terrein een open

voorziening (greppel etc.) voor de afvoer/doorvoer en/of behandeling van

regenwater is aangebracht dient de perceelseigenaar of gebruiker van het

perceel deze voorziening intact te laten en vrij toegankelijk te houden.

4.Bij ophogingen van particulier terrein waarin zich inspectie- en/of pompputten

en/of een open voorziening voor de afvoer/doorvoer en/of behandeling

van regenwater bevinden dient de vergunninghouder of rechthebbende

dit minimaal 4 weken voor aanvang van de ophogingswerkzaamheden bij de

gemeente te melden. De gemeente verzorgt de aanpassingen aan de

inspectie- of pompputten en/of open voorziening.

Indien de ophogingen het openbaar riool constructief overbelasten

kan toestemming tot ophoging geweigerd worden.

De kostenverdeling voor deze aanpassingen zijn voor rekening van de

rechthebbende zoals omschreven in artikel 9.

Hoofdstuk 4. Beheer en Onderhoud

Artikel 9

Beheer, Onderhoud, Renovatie en Vervanging

1.Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de

perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor

rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te

worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool,

in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of

veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en

      samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool

      veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie,

      de constructie van de aansluitleiding of het openbaar riool aantasten.

  • 3.

    Alle kosten met betrekking tot het particulier riool komen voor rekening van de

rechthebbende.

4.Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de

perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 10

Calamiteiten

1.Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool onderzoekt

de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier

riool of in de perceelaansluitlei-ding.

2.Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een

verstopping of storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze

verstopping of storing zelf te verhelpen.

Voor het verhelpen van de verstopping of een andere storing bestaat de

mogelijkheid dat de rechthebbende gebruik maakt van de bij de gemeente onder

contract staande rioleringsbe-heerbedrijf. Dit bedrijf is op de hoogte van de

handelswijze van de gemeente en informeert de rechthebbende over zijn rechten

en plichten.

3.Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een

verstopping of storing in de perceelaansluitleiding, neemt de rechthebbende

contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke

werkzaamheden.

4.Indien de rechthebbende, of in opdracht van de rechthebbende een

rioleringsbeheerbedrijf die niet onder contract staat bij de gemeente, zonder

toestemming van de gemeente de verstopping of een andere storing in de

perceelaansluitleiding heeft verholpen vindt zonder afdoende bewijs (foto’s en/of

inspectiegegevens) geen verrekening van de gemaakte kosten plaats.

5.Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 3 bedoelde werkzaamheden

dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt

gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten

van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat

de verstopping en/of storing betrekking heeft op het particulier riool.

Hoofdstuk 5. Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 11

Zorgplicht

1.Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar

riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige

voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat (bijvoorbeeld)

verzanding van het openbare riool en de perceel-aansluitleiding wordt

voorkomen.

2.Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het

eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de

aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten

en de andere bijkomende kosten verhalen op de rechthebbende.

3.Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de

rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

4.Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op

de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Uitvoeringsregels aansluitverordening riolering 2011”.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 29 november 2011.

gemeentesecretaris, burgemeester,