Verordening studiefaciliteiten 2001

Geldend van 03-08-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 21-12-2001

Intitulé

Verordening studiefaciliteiten 2001

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: degene op wie het Algemeen Ambtenarenreglement van toepassing is;

  • b.

    opleiding: iedere vorm van door het bevoegd gezag opgedragen of gefiatteerde studie, scholing, training, om-, her- of bijscholing gericht op vermeerdering van kennis en inzicht, het aanleren of verstrekken van vaardigheden of het beïnvloeden van houdingen, zowel kort (b.v. een instructiedag of congres), middellang (een cursus van enkele weken), als lang (een studie van enkele jaren);

  • c.

    functiegerichte opleiding: een opleiding die naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijk is om de huidige functie goed te kunnen (blijven) uitoefenen of die anticipeert op ontwikkelingen in de functie; het organisatiebelang staat voorop;

  • d.

    centrale opleiding: een opleiding ter ondersteuning van prioriteiten in het collegebeleid, die sectoroverschrijdend is en voor en voor alle of bepaalde categorieën ambtenaren noodzakelijk is; het organisatiebelang staat voorop;

  • e.

    ontwikkelingsgerichte opleiding: een opleiding die niet noodzakelijk is voor een goede functievervulling van de ambtenaar, maar daar wel een bijdrage aan levert of de ambtenaar geschikt maakt voor het vervullen van een andere (toekomstige) functie; het belang van de ambtenaar staat voorop;

  • f.

    opleidingsopdracht: heeft betrekking op de functiegerichte en/of de centrale opleiding;

  • g.

    opleidingsfaciliteiten: hebben betrekking op de ontwikkelingsgerichte opleiding;

  • h.

    opleidingsplan: het jaarlijks vast te stellen opleidingspakket per medewerker;

  • i.

    opleidingsbudget: het jaarlijks vast te stellen budget waarbinnen opleidingsopdrachten en opleidingsfaciliteiten kunnen worden toegekend;

  • j.

    bevoegd gezag: namens het college, de gemeentesecretaris of sectordirecteur samen met een medewerker van personeelszaken.

Artikel 2

  • 1. Alvorens een opleidingsopdracht of opleidingsfaciliteit te verlenen kan het bevoegd gezag - al dan niet op verzoek van de ambtenaar - een gericht studieadvies inwinnen.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag in overleg met de ambtenaar een psychologisch onderzoek doen instellen. De ambtenaar kan een psychologisch onderzoek te allen tijde weigeren.

  • 3. Het opleidingsplan en overige omstandigheden zijn mede bepalend voor het verlenen van opleidingsopdrachten en opleidingsfaciliteiten. Onder overige omstandigheden kan bijvoorbeeld worden verstaan het opleidingsbudget, de bezetting op de afdeling, werkdruk etc.

  • 4. De ambtenaar is verplicht de inlichtingen te geven die het bevoegd gezag voor de toepassing van deze verordening nodig acht.

  • 5. Bij eerste indiensttreding van de ambtenaar kunnen opleidingsopdrachten of opleidingsfaciliteiten worden verleend ten behoeve van een opleiding die bij indiensttreding reeds wordt gevolgd.

Opleidingsopdracht

Artikel 3

  • 1. Een opleidingsopdracht wordt verstrekt door het bevoegd gezag.

  • 2. De kosten voor het volgen van de opleiding als zodanig komen voor rekening van de gemeente Boekel; de noodzakelijke reiskosten worden vergoed op grond van de regeling voor dienstreizen.

  • 3. Het bevoegd gezag verleent verlof:

    • a.

      indien de ambtenaar tijdens de voor hem geldende normale werktijden de opleiding moet volgen voor de tijden dat deze opleiding plaatsvindt;

    • b.

      indien de ambtenaar eigen tijd (liggende buiten de voor hem geldende normale werktijden en niet zijnde reistijd of thuisstudietijd) moet investeren teneinde een opleiding te kunnen volgen voor een omvang die gelijk is aan de redelijkerwijze geïnvesteerde tijd;

    • c.

      indien de ambtenaar eigen tijd (liggende buiten de voor hem geldende normale werktijden) voor thuisstudie moet investeren, met dien verstande, dat de omvang van het verlof wordt vastgesteld binnen redelijke grenzen met als uitgangspunt de gemiddelde opleidingstijd die het opleidingsinstituut voor het behalen van een adequaat resultaat noodzakelijk acht en uitsluitend indien het een meer dan incidentele tijdinvestering betreft.

  • 4. Aan opleidingsopdrachten is geen terugbetalingsverplichting verbonden.

  • 5. Het bevoegd gezag kan de opleidingsopdracht te allen tijde intrekken.

Opleidingsfaciliteiten

Artikel 4

  • 1. Met betrekking tot opleidingsfaciliteiten gelden de navolgende voorwaarden:

    • a.

      met de opleiding wordt een gemeentelijk belang gediend;

    • b.

      opleiding wordt door het bevoegd gezag deugdelijk beoordeeld;

    • c.

      de verwachting bestaat dat de ambtenaar de opleiding binnen de normale opleidingsduur zal volbrengen;

    • d.

      het volgen van de opleiding is geen beletsel voor een goede functievervulling;

    • e.

      de ambtenaar heeft voor aanvang van de opleiding de aanvraag ingediend bij het bevoegd gezag;

    • f.

      de ambtenaar verklaart in te stemmen met de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Opleidingsfaciliteiten worden verleend voor een termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten duur van de opleiding met een maximum van vier jaren.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde termijn kan met één jaar worden verlengd en in bijzondere gevallen nogmaals worden verlengd. De ambtenaar dient een schriftelijk verzoek om verlenging in te dienen bij het bevoegd gezag ten minste drie maanden voor ommekomst van de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn.

  • 4. De in voorgaande leden bedoelde termijnen worden in elk geval geacht te zijn verstreken op de datum waarop het dienstverband van de ambtenaar met de gemeente eindigt.

Intrekking opleidingsfaciliteiten

Artikel 5

  • 1. Verleende opleidingsfaciliteiten kunnen door het bevoegd gezag - al dan niet tijdelijk – worden ingetrokken, indien:

    • a.

      de opleiding voortijdig wordt gestaakt zonder het diploma te behalen;

    • b.

      de resultaten van de opleiding van dien aard zijn dat van voortzetting van de opleiding geen gunstige resultaten te verwachten zijn;

    • c.

      zonder toestemming van het bevoegd gezag van opleidingsrichting wordt veranderd;

    • d.

      het volgen van de opleiding van nadelige invloed is op de functievervulling van de ambtenaar.

  • 2. Intrekking op grond van het bepaalde in het voorgaande lid, onder a, b en d vindt niet plaats indien de daarin genoemde feiten of omstandigheden naar het oordeel van het bevoegd gezag het gevolg zijn van feiten of omstandigheden die niet aan de ambtenaar te wijten zijn.

Afleggen examen

Artikel 6

De ambtenaar aan wie een opleidingsopdracht is of opleidingsfaciliteiten zijn toegekend is verplicht zich na het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde termijn aan het eerstvolgende voor zijn opleiding geldende examen te onderwerpen en de uitslag daarvan aan het bevoegd gezag mede te delen, tenzij het afleggen van het examen op grond van persoonlijke omstandigheden niet kan worden verlangd.

Vergoeding studiefaciliteiten

Artikel 7

  • 1. De door de ambtenaar naar het oordeel van het bevoegd gezag redelijk gemaakte opleidingskosten worden vergoed tot een percentage van:

    • a.

      75% of 50% voor cursus-, les- of collegegelden, examen- en diplomagelden, verzendkosten in geval van schriftelijke opleidingen, alsmede opleidingsmateriaal, met uitzondering van schrijfbehoeften, duurzame gebruiksartikelen (zoals computer hard- en software, rekenmachine) en niet verplicht voorgeschreven met de opleiding verband houdende boeken;

    • b.

      100% van de noodzakelijke reis- en verblijfkosten, met dien verstande, dat de reiskosten worden berekend naar de minst kostbare wijze van vervoer met een openbaar middel van vervoer. Geen vergoeding voor reiskosten wordt gegeven indien de lessen worden gevolgd of het examen wordt afgelegd binnen de woonplaats van de ambtenaar.

  • 2. Het percentage genoemd in lid 1, onder a van dit artikel wordt door het bevoegd gezag als volgt vastgesteld:

    • a.

      75%: opleidingen gericht op het terrein waarop de ambtenaar werkzaam is en die zijn opgenomen in het opleidingsplan.

    • b.

      50%: opleidingen die niet direct betrekking hebben op de huidige functie van de ambtenaar, maar die in het kader van diens loopbaan(ontwikkeling) gericht zijn op een functie waarvoor de ambtenaar op een later tijdstip binnen de gemeente in aanmerking zou kunnen komen.

  • 3. Om voor uitbetaling van de vergoedingen op grond van deze verordening in aanmerking te komen, dient de ambtenaar het daartoe bestemde declaratieformulier in te dienen bij het bevoegd gezag.

Terugbetalingsverplichting opleidingsfaciliteiten

Artikel 8

  • 1. Vergoeding van opleidingskosten wordt eerst gegeven, nadat de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard, dat hij de uit dien hoofde genoten bedragen zal terugbetalen, indien:

    • a.

      hij de hem ingevolge artikel 6 opgelegde verplichtingen niet nakomt;

    • b.

      hij de opleiding, waarvoor de opleidingsfaciliteiten zijn verleend, beëindigt voordat de in artikel 4 bedoelde termijn is verstreken zonder dat de opleiding tot het behalen van een diploma heeft geleid;

    • c.

      de hem verleende opleidingsfaciliteiten op grond van artikel 5 zijn ingetrokken;

    • d.

      hij op eigen verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen voor het einde van de opleiding of binnen de voor de opleiding gestelde bindingstermijn, ongeacht of een diploma is behaald.

  • 2. De terugbetalingsverplichting op grond van het gestelde in lid 1 onder b van dit artikel vervalt, indien voortzetting van de opleiding redelijkerwijze niet van hem kan worden verlangd.

  • 3. Geen terugbetalingsverplichting ontstaat, indien de intrekking op grond van het gestelde in lid 1 onder c van dit artikel het gevolg is van feiten of omstandigheden die niet aan de ambtenaar zijn te wijten.

  • 4. Geen terugbetaling op grond van het gestelde in lid 1 onder d behoeft te geschieden, indien de ambtenaar aansluitend aan zijn ontslag een betrekking aanvaardt, waaraan het ambtenaarschap in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet is verbonden.

  • 5. Het bevoegd gezag kan de ambtenaar op zijn verzoek geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling.

  • 6. Een terug te betalen vergoeding is direct en in haar geheel opeisbaar.

Bindingstermijn opleidingsfaciliteiten

Artikel 9

  • 1. De bindingstermijn als bedoeld in artikel 8 wordt als volgt vastgesteld:

    • a.

      opleidingen, niet langer dan één jaar: geen bindingstermijn;

    • b.

      opleidingen, langer dan één jaar, doch niet langer dan twee jaar: bindingstermijn één jaar na afronden opleiding;

    • c.

      opleidingen, langer dan twee jaar, doch niet langer dan drie jaar: bindingstermijn twee jaar na afronden opleiding;

    • d.

      opleidingen, langer dan drie jaar: bindingstermijn drie jaar na afronden opleiding.

  • 2. Bij ontslag na het met goed gevolg beëindigen van de opleiding wordt op de terug te betalen vergoeding een aftrek toegepast, die als volgt wordt berekend:

    • a.

      bij een bindingstermijn van 1 jaar 1/12 deel van het bedrag,

    • b.

      bij een bindingstermijn van 2 jaar 1/24 deel van het bedrag,

    • c.

      bij een bindingstermijn van 3 jaar 1/36 deel van het bedrag,voor elke volle maand, verlopen na de datum waarop de opleiding is beëindigd.

Opleidingsfaciliteitenverlof

Artikel 10

  • 1. Voor opleidingen waarvan de opleidingsactiviteiten uitsluitend in diensttijd kunnen worden gevolgd, wordt voor zover de dienst het toelaat verlof met behoud van bezoldiging verleend, tot ten hoogste één dag per week, gemiddeld over een jaar berekend.

  • 2. Voor de ambtenaar die de opleiding geheel of gedeeltelijk buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden volgt, bestaat geen aanspraak op compenserend verlof of betaling van bezoldiging, tenzij het beslag op de eigen tijd gezien de aard en de omvang van de functie en het opleidingsbelang tot een onevenredige situatie leidt.

  • 3. Ter voorbereiding op een opleiding of een afsluitend examen voor een afgerond deel daarvan, kan aan de ambtenaar verlof met behoud van bezoldiging worden verleend tot een maximum van twee halve dagen per opleidingsdeel of opleidingsjaar.

Slotbepalingen

Artikel 11

Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 12

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen, waarin deze verordening naar hun oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet, een voorziening te treffen.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op 21 december 2001 en kan worden aangehaald als “Verordening studiefaciliteiten 2001”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2001.