Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Bladel

Geldend van 19-12-1999 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Bladel

De raad van de gemeente Bladel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

gelet op de bepalingen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs over het op overeenstemming gericht overleg van het gemeentebestuur met de schoolbesturen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Bladel.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal voortgezet onderwijs/voor (voortgezet) speciaal onderwijs of voor voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    Onderwijsraad: het landelijk adviesorgaan voor onderwijsvraagstukken, zoals ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (Stb. 220);

  • c.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.

Hoofdstuk 2 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de aangelegenheden ten aanzien waarvan de besluitvorming door de gemeenteraad is onderworpen aan het wettelijk regime van voorafgaand, op overeenstemming gericht overleg met de schoolbesturen;

    • b.

      overige onderwerpen van lokaal onderwijsbeleid.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1. Burgemeester en wethouders voeren afzonderlijk overleg met de schoolbesturen in het primair onderwijs en met de schoolbesturen in het voortgezet onderwijs.

  • 2. In afwijking van het eerste lid voeren burgemeester en wethouders overleg met de schoolbesturen in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs gezamenlijk ingeval daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders of van een of meerdere schoolbesturen aanleiding bestaat.

Artikel 4 Vertegenwoordiging

  • 1. De schoolbesturen laten zich in het overlegorgaan vertegenwoordigen. Elk schoolbestuur wijst daartoe in beginsel maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voeren.

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. De bepaling van het aantal aan te wijzen vertegenwoordigers geschiedt met inachtneming van het gestelde in het eerste lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders worden in het overlegorgaan vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs.

    Deze fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 5 Derden

Burgemeester en wethouders kunnen uit eigener beweging dan wel op verzoek van een of meerdere schoolbesturen derden uitnodigen voor een vergadering van het overlegorgaan.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het secretariaat van het overlegorgaan.

Hoofdstuk 3 Procedure overleg

Artikel 7 Uitnodiging

  • 1. De vergaderingen van het overlegorgaan worden belegd door burgemeester en wethouders. Ingeval de onderwerpen van het overleg een of meer aangelegenheden betreffen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, wordt zulks vermeld in de uitnodiging aan de schoolbesturen.

  • 2. Ingeval burgemeester en wethouders voornemens zijn om de gemeenteraad een voorstel te doen over een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, gaat de uitnodiging aan de schoolbesturen vergezeld van de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen vóór de datum van dit overleg hun zienswijzen over de voornemens schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan het overleg hiervan in kennis.

Artikel 8 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies van de Onderwijsraad wensen over een voorstel omtrent een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin dat voorstel in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies van de Onderwijsraad.

  • 3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na de datum van het overleg, waarin de wens, als bedoeld in het eerste lid kenbaar is gemaakt. Daarbij informeren zij de Onderwijsraad tevens over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. De gemeenteraad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het voorstel, waaromtrent advies van de Onderwijsraad is gevraagd.

  • 6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een inhoudelijke bijstelling van het voorstel, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

    In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.

  • 7. Het overleg, als bedoeld in het zesde lid, vindt plaats binnen twee weken nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9.

Artikel 9 Verslaglegging

  • 1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van de verga­de­ring van het overlegorgaan. Het verslag bevat een over­zicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp in elk geval wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg naar voren ge­brach­te zienswijzen en, indien van toepassing, de ziens­wij­zen als bedoeld in arti­kel 7, tweede lid;

    • d.

      voor zover van toepassing, de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oor­spronkelijke voorstel, als bedoeld in artikel 7, tweede lid.

    Indien toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 8, eerste lid, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 2. Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, die hebben deelgenomen aan het overleg.

    De schoolbesturen die niet hebben deelgenomen aan het overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming.

    Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar aan burgemeester en wethouders. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.

  • 3. Burgemeester en wethouders brengen het vastgestelde verslag gelijktijdig met het raadsvoorstel, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, ter kennis van de gemeenteraad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt hiervan melding gemaakt in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.

Artikel 10 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de gemeenteraad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover.

    Het overleg wordt in ieder geval heropend indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op onderdelen van een voorstel over een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover in het overlegorgaan overeenstemming was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders beslissen het overleg te heropenen, dan beleggen zij zo spoedig mogelijk een vergadering van het overlegorgaan, doch uiterlijk vóór het moment waarop de gemeenteraad een definitief besluit neemt over de onderwerpelijke aangelegenheid. In dit overleg worden de vertegenwoordigers in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze te geven op het in het eerste lid bedoelde oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 9. De gemeenteraad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over de onderwerpelijke aangelegenheid.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 12 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Bladel.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking ervan, zulks onder gelijktijdige intrekking van de bij besluit van 18 december 1997 vastgestelde Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Bladel.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 november 1999.
de secretaris, de voorzitter,