Regeling vervalt per 01-01-2025

Uitvoeringsregeling subsidie groen Noord-Holland 2013

Geldend van 11-04-2013 t/m 14-07-2015

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie groen Noord-Holland 2013

Gedeputeerde staten van Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie groen Noord-Holland 2013

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    De-minimisverordening: Verordening (EG) nr.1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, Pb EU 28-12-2006, L 379/5;

  • b.

    De-minimisverordening landbouwproductiesector: Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector, Pb EU 21-12-2007,L 337/35;

  • c.

    Stad: woonkern van minimaal 30.000 inwoners;

  • d.

    Toeristisch overstappunt: een plek waar de lokale of regionale bezoeker kan starten met een recreatieve activiteit in een gebied.

Artikel 1.2

Subsidies van minder dan € 5.000,- worden niet verstrekt.

Artikel 1.3

Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 1.4

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt niet behandeld indien met de uitvoering is gestart voordat de aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

    • a.

      een begroting van de kosten van de activiteit;

    • b.

      een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

    • c.

      een inhoudelijke beschrijving van de activiteit.

Artikel 1.5

Gedeputeerde staten stellen subsidieplafonds vast.

Artikel 1.6

  • 1. Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2. Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4. Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 1.7

Indien een subsidie op grond van deze regeling leidt tot het verstrekken van staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt slechts subsidie verstrekt overeenkomstig de De-minimisverordening dan wel de De-minimisverordening landbouwproductiesector.

§ 2 Ecologische verbindingszones

Artikel 2.1

Subsidie kan worden verstrekt:

voor planvorming, verwerving en inrichting van ecologische verbindingszones categorie 1, 2 en 3 als bedoeld in het Natuurbeheerplan als bedoeld in artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling subsidie natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland; of

voor noodzakelijke, ontsnipperende maatregelen aan wegen of spoorwegen ten behoeve van de in het betreffende gebied voorkomende doelsoorten ringslang, das, noordse woelmuis, boommarter, pad, kamsalamander of zandhagedis.

Artikel 2.2

1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    Noord-Hollandse gemeenten, waterschappen en recreatieschappen;

  • b.

    Stichting Landschap Noord-Holland;

  • c.

    Vereniging Natuurmonumenten;

  • d.

    Stichting Gooisch Natuurreservaat;

  • e.

    Staatsbosbeheer;

  • f.

    NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland;

  • g.

    verenigingen voor agrarisch natuurbeheer;

  • h.

    stichtingen die ingevolge hun statuten langdurig behoud en beheer van natuurgebieden waarborgen;

  • i.

    particulieren indien door middel van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 19 van de Uitvoeringsregeling subsidie kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Holland, langdurig behoud en beheer van natuurgebieden gewaarborgd wordt.

Artikel 2.3

Geen subsidie wordt verstrekt:

  • a.

    voor aanleg van ecoducten, zijnde viaducten waarbij de bovenste laag is bedoeld om dieren een weg te laten kruisen;

  • b.

    voor exploitatie-, beheers- of financieringskosten.

Artikel 2.4

Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kostensoorten:

  • a.

    kosten van leveringen en diensten van derden;

  • b.

    kosten van voorbereiding en toezicht samenhangende met de onder a. bedoelde kosten;

  • c.

    BTW die niet kan worden verrekend of teruggevorderd door de aanvrager;

  • d.

    kosten voor planvorming;

  • e.

    verwerving van gronden, en

  • f.

    inrichtingskosten.

Artikel 2.5

De subsidie bedraagt:

  • a.

    50% van de subsidiabele kosten voor verbindingszones categorieën 1 en 2;

  • b.

    20% van de subsidiabele kosten voor verbindingszones categorie 3.

Artikel 2.6

De subsidieontvanger is verplicht de verbindingszone minimaal twintig jaar na subsidieverlening, in stand te houden.

§ 3 Verbetering recreatieve verbindingen

Artikel 3.1

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op:

  • a.

    het oplossen van knelpunten in bestaande recreatieve verbindingen voor wandelen en fietsen tussen stad en platteland of tussen natuur- of recreatiegebieden;

  • b.

    de realisatie van nieuwe recreatieve verbindingen voor wandelen en fietsen tussen stad en platteland of tussen natuur- of recreatiegebieden.

Artikel 3.2

Subsidie wordt niet verstrekt aan leden van een landbouwhuishouden.

Artikel 3.3

Onverminderd artikel 1.4, tweede lid, bevat de aanvraag om subsidie een afschrift van de voor de uitvoering van de activiteit benodigde vergunningen.

Artikel 3.4

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is, en

  • b.

    de benodigde vergunningen voor het uitvoeren van de activiteit niet verleend zijn.

Artikel 3.5

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:

  • a.

    de activiteit voldoet aan een regionale of bovenregionale behoefte;

  • b.

    de te realiseren voorzieningen toegankelijk worden gemaakt

  • c.

    voor mensen met een lichamelijke beperking;

  • d.

    de te realiseren voorzieningen openbaar toegankelijk zijn; en

  • e.

    bij materiële investeringen is voorzien in het beheer en onderhoud voor een periode

  • f.

    van 20 jaar en bij overige voorzieningen is voorzien in het beheer en onderhoud voor

  • g.

    een periode van 10 jaar.

Artikel 3.6

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      Materiële investeringen, zijnde de bouw, verwerving of verbetering van onroerende zaken en lineaire recreatieve infrastructuur, inclusief de bijbehorende toeristische voorzieningen. De investeringskosten in gronden zijn subsidiabel tot 10% van de totale subsidiabele kosten; en

    • b.

      Eenmalige voorbereidings-, plan- en organisatiekosten ten behoeve van een projectplan, zijnde kosten voor architecten, ingenieurs, advisering, patenten en licenties. Deze kosten zijn subsidiabel tot 15% van de totale subsidiabele kosten.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor vervangingsinvesteringen, exploitatie- en beheerkosten.

Artikel 3.7

De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.000,–.

Artikel 3.8

De subsidieontvanger is verplicht om de verbinding 10 jaar na subsidieverlening in stand te houden.

§ 4 Toeristische overstappunten

Artikel 4.1

Subsidie kan worden verstrekt aan degene die activiteiten uitvoert gericht op de aanleg van

toeristische overstappunten.

Artikel 4.2

Onverminderd artikel 1.4, tweede lid, bevat de aanvraag om subsidie een afschrift van de voor de uitvoering van de activiteit benodigde vergunningen.

Artikel 4.3

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is, of

  • b.

    de benodigde vergunningen voor het uitvoeren van de activiteit niet verkregen zijn.

Artikel 4.4

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt indien het aan te leggen toeristisch overstappunt:

  • a.

    gelegen is in het landelijk gebied of op de grens van stad en platteland;

  • b.

    beschikt over tenminste vijftien openbaar toegankelijke parkeerplaatsen;

  • c.

    maximaal 500 meter verwijderd is van bewegwijzerde recreatieve routenetwerken, zoals wandelroutes, fietsroutes, vaarroutes of ruiterpaden;

  • d.

    tenminste 5 kilometer verwijderd is van een ander toeristisch overstappunt;

  • e.

    maximaal 2 kilometer verwijderd is van een horecapunt;

  • f.

    toegankelijk is voor mensen met een lichamelijke beperking;

  • g.

    is voorzien van een fysiek herkenningspunt waaruit blijkt dat het een toeristisch overstappunt is;

  • h.

    is voorzien van een duidelijk informatiepaneel met informatie over de belangrijkste wetenswaardigheden met betrekking tot cultuur, natuur, landschap en het toeristisch recreatief aanbod in de directe omgeving.

Artikel 4.5

Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

    voor materiële investeringen gericht op grondverwerving of inrichting, inclusief de toeristische-informatieve voorzieningen;

  • b.

    eenmalige voorbereidings-, plan- en organisatiekosten ten behoeve van eenprojectplan, zijnde kosten voor architecten, ingenieurs, advisering, patenten en licenties. Deze kosten zijn subsidiabel tot 15% van de totale subsidiabele kosten.

Artikel 4.6

Geen subsidie wordt verstrekt voor vervangingsinvesteringen, exploitatie- en beheerkosten.

Artikel 4.7

De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 15.000,–.

Artikel 4.8

De subsidieontvanger is verplicht het toeristisch overstappunt tenminste 10 jaar in stand te houden.

§ 5 Laag Holland

Artikel 5.1

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    investeringen en beheermaatregelen om de weidevogel- en moerasvogelpopulatie te versterken;

  • b.

    investeringen in de recreatieve hoofdstructuur en routenetwerken;

  • c.

    ondersteuning van agrariërs op het terrein van innovatie en vernieuwing ten behoeve van een duurzaam beheer en behoud van het cultuurhistorisch karakter van het landschap;

  • d.

    initiatieven ter versterking van de relatie stad-platteland en plattelandsbeleving;

  • e.

    vergroting van de participatie van ondernemers en burgers bij Laag Holland.

Artikel 5.2

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt binnen het gebied Laag Holland zoals aangegeven bij deze regeling behorende kaart in bijlage 1.

Artikel 5.3

De subsidie bedraagt 75% van de naar het oordeel van gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten tot een maximum van € 60.000,-.

§ 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen voor de aanvraag als bedoeld in het tweede lid een formulier vast.

  • 4.

    Gedeputeerde staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 6.2

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 1 januari 2016.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie groen Noord-Holland 2013.

Ondertekening

Haarlem, 2 april 2013

Gedeputeerde staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.

TOELICHTING BIJ DE REGELING

§ 2 Ecologische verbindingszones

Algemeen

In de Agenda Groen ‘Licht op Groen’ is aangegeven dat de ecologische hoofdstructuur (EHS) met de verbindingszones die de verschillende EHS-gebieden met elkaar verbinden bijdragen aan de biodiversiteit. Ongeveer 75% van deze verbindingszones zijn al gerealiseerd. Doelstelling is om de komende periode de overige verbindingszones te realiseren. Om de gesignaleerde knelpunten in de verbindingszones op te lossen wordt deze regeling ingezet. Het realiseren van verbindingszones kan samengaan met het realiseren van andere provinciale doelstellingen, zoals de ecologische hoofdstructuur, de recreatieve verbindingszones en de Groene Uitweg.

Artikel 2.4

Een subsidie kan worden verleend voor planvorming, verwerving en inrichting apart zodra kan worden aangetoond dat de planvorming en verwerving ook daadwerkelijk leiden tot inrichting van de ecologische verbindingszone.

§ 3 Verbetering recreatieve verbindingen

Algemeen

Recreatieve verbindingen zijn gericht op het verbeteren van verbindingen tussen stad en platteland. Met name rond de steden bevinden zich nog barrières die recreanten de toegang tot het landelijk gebied belemmeren.

Artikel 3.3 onderdeel b

De vergunning wordt geacht te zijn verkregen als de beschikking hiervoor door het bevoegd gezag is afgegeven.

§ 4 Toeristische Overstappunten (TOP’s)

Algemeen

TOP’s zijn gericht op een betere benutting van het landelijk gebied van recreanten doormiddel van het verbeteren van de bereikbaarheid, de toegankelijkheid en bekendheid van routes door het aanleggen van opstappunten. Activiteiten die bijvoorbeeld in aanmerking komen voor subsidie zijn de aanleg van parkeervoorzieningen voor auto & fiets en informatiepanelen over wandel en fietsroutes.

Artikel 4.1

Bestaande parkeerplaatsen komen ook in aanmerking indien ze als TOP worden ingericht.

Artikel 4.5 onderdeel a

Gedacht kan worden aan kosten voor bijvoorbeeld verharding, riolering, fietsenrekken, oplaadpunt voor elektrische fietsen, watertappunt en straatmeubilair.

§ 5 Laag Holland

Algemeen

Laag Holland is het gebied van veenweiden en droogmakerijen in de vierhoek Amsterdam-Zaanstad-Schermer-Zeevang. Belangrijke doelstelling voor dit gebied is het behoud en de ontwikkeling van een zevental kernkwaliteiten, waaronder het behoud van de rijkdom aan weide- en moerasvogels. Ook het bevorderen van de recreatie & toerisme en het behoud van de landbouw als economische drager van het landschap zijn belangrijke doelen. Projecten die worden ingediend moeten passen binnen het beleid van de provincie, de gemeenten en het hoogheemraadschap voor dit gebied. Voor de investeringen en beheermaatregelen om de weidevogelpopulatie te versterken zijn dat de Opkrikplannen. Voor de moerasvogelpopulatie zijn dat de concept-Beheerplannen Natura 2000. Investeringen in de recreatieve hoofdstructuur en routenetwerken moeten voortkomen uit het Recreatieplan Laag Holland en het bijbehorende Uitvoeringsprogramma. De Agenda Groen ‘Licht op Groen’ legt veel nadruk op de relatie stad-platteland en een grotere betrokkenheid van ondernemers en burgers bij het groene gebied. Projecten die deze betrokkenheid aantoonbaar vergroten kunnen eveneens in aanmerking komen voor een subsidie. De subsidiebedragen zijn afkomstig van de provincie, van de gemeenten in Laag Holland en van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Artikel 5.3

Onder de noodzakelijk geachte kosten worden zowel de kosten van planvoorbereiding, als ook de uitvoeringskosten gerekend.