Fraudeverordening PW, IOAW en IOAZ gemeente Wijchen

Geldend van 01-07-2015 t/m heden

Intitulé

Fraudeverordening PW, IOAW en IOAZ gemeente Wijchen

De raad van de gemeente Wijchen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 januari 2013, inzake de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB, de IOAW en de IOAZ,

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 35 eerste lid onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35 eerste lid onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ),

Besluit

Vast te stellen de Fraudeverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Wijchen 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen.

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Wijchen.

    • c.

      handhaven: het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de PW, IOAW en IOAZ.

    • d.

      Inlichtingenplicht: de verplichtingen genoemd in artikel 17 eerste lid van de PW, artikel 13 eerste lid van de IOAW, artikel 13 eerste lid van de IOAZ.

Artikel 2 Opdracht college

Het college draagt, mede in het kader van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de PW, de IOAW en de IOAZ, zorg voor het opstellen van een beleidsplan programmatisch handhaven en

beleidsregels terugvordering.

Artikel 3 Inhoud van het beleidsplan

In het beleidsplan programmatisch handhaven gaat het college in op zijn visie op programmatisch handhaven en de doelstellingen gericht op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

Artikel 4 Het controleplan

Het college stelt een controleplan op waarin de instrumenten ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik en de instrumenten gericht op de aanpak nader worden uitgewerkt. In het controleplan wordt in ieder geval ingegaan op de volgende instrumenten:

  • a.

    risicosturing;

  • b.

    signaalsturing;

  • c.

    themacontroles.

Artikel 5 Terugvordering

Indien als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht ten onrechte uitkering is ontvangen, vordert het college deze uitkering terug volgens de beleidsregels terugvordering.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Fraudeverordening PW, IOAW en IOAZ gemeente Wijchen”.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 maart 2013.
de voorzitter de griffier

Algemene toelichting Fraudeverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Wijchen 2013

Op grond van artikel 8a van de WWB en artikel 35, eerste lid onderdeel c van de IOAW en de IOAZ is de raad verplicht per verordening regels te stellen met betrekking tot fraudebestrijding. De tekst van artikel 8a WWB luidt als volgt:

“De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”.

In deze fraudeverordening wordt bepaald dat het college een beleidsplan opstelt waarin de doelstellingen staan met betrekking tot het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand de IOAW en de IOAZ.

Het beleidsplan is gebaseerd op het concept Programmatisch Handhaven. Het doel van programmatisch handhaven is het verhogen van de nalevingsbereidheid van cliënten en de kans op misbruik van sociale regelingen te minimaliseren. Dit kan worden bereikt door een effectievere en efficiëntere controlesystematiek. Programmatisch handhaven kent vier samenhangende beleidslijnen die de kern vormen van het handhavingsbeleid.

1. Vroegtijdig informeren van klanten (preventie)

Belanghebbenden moeten duidelijk worden geïnformeerd over hun rechten en plichten zodat iedereen weet wat wel en niet mag. Alleen indien belanghebbenden tijdig en volledig zijn geïnformeerd kunnen ze worden aangesproken op hun gedrag.

2. Optimaliseren van de dienstverlening (preventie)

Onnodige procedures roepen irritatie op en verminderen daardoor de bereidheid van de belanghebbende om de wet en regels na te leven. Door op een klantvriendelijke manier organisatorische belemmeringen weg te nemen, wordt de belanghebbende gestimuleerd in zijn gedrag. Een belanghebbende zal meer gemotiveerd zijn om zich aan de regels te houden.

3. Vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen (repressie)

Een belangrijk instrument in de fraudebestrijding is ‘controle op maat’. Controle op maat houdt in: hoe meer risico, hoe intensiever de controle. Iedereen zal worden gecontroleerd, alleen de een wat meer dan de ander. Daarnaast kunnen er themacontroles worden uitgevoerd. Personen die voldoen aan een in het controleplan bepaald criterium worden intensief gecontroleerd op grond van een protocol. Tot slot wordt er een systeem van signaalsturing ingevoerd. Gedurende het gehele proces van intake tot beëindiging van de uitkering worden onduidelijkheden (signalen) die tijdens een gesprek, uit het dossier of via een tip naar voren komen nader onderzocht en afgehandeld.

4. Bij constatering van fraude: sanctionering (repressie)

Op het moment dat er fraude wordt gepleegd zal dit niet zonder gevolgen mogen blijven. Het teveel ontvangen bedrag zal moeten worden teruggevorderd en geïnd. De terugvordering is nader geregeld in de beleidsregels terugvordering.

Tevens zal er een bestuurlijke boete moeten worden opgelegd. Bij een fraudebedrag boven de € 50.000,00 (aangiftegrens Openbaar Ministerie) zal in beginsel aangifte moeten worden gedaan wegens uitkeringfraude.