Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR282949
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR282949/1
Regeling vervallen per 11-06-2015
BAR regeling compensatie kinderopvang 2013
Geldend van 18-04-2013 t/m 10-06-2015
Intitulé
BAR regeling compensatie kinderopvang 2013Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.
§ 1 BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1.1 Omschrijving begrippen
-
1. In deze Regeling wordt verstaan onder:
- a.
Het college: Het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht;
- b.
De wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
- c.
Ouder(s): Degene(n) die juridisch of feitelijk verantwoordelijk is (zijn) voor de dagelijkse zorg van het kind, waaronder worden begrepen ouders, pleegouders, grootouders en voogden;
- d.
Traject: Uitstroom traject in het kader van een gemeentelijke uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, Bbz2004)
- e.
Compensatie: Tegemoetkoming in aanvulling op de kinderopvangtoeslag ter (gedeeltelijke) compensatie van de wettelijk bepaalde eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang en uitgedrukt in een aan de ouder maandelijks beschikbaar te stellen financiële vergoeding;
- a.
-
2. De in de wet gebruikte definities en begrippen zijn van overeenkomstige toepassing.
§ 2 AANVRAAG VAN DE COMPENSATIE
Artikel 2.1 Criteria voor de compensatie
-
1. Een ouder komt in aanmerking voor een compensatie indien hij behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen “c” en “e” van de wet.
-
2. Compensatie wordt alleen verleend aan ouders die een uitkering ontvangen in Barendrecht.
-
3. Compensatie wordt verleend voor de duur van het traject, dit wordt opgenomen in het trajectplan.
-
4. Compensatie wordt alleen verleend voor reguliere kinderopvang geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.
-
5. Compensatie wordt alleen verleend indien de aanvrager geen gebruik kan maken van de doelgroepplaatsen benoemd in de notitie Onderwijsachterstanden 2012;
-
6. Een aanvraag voor een compensatie wordt ingediend door de ouder via het door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulier;
-
7. De aanvraag wordt pas in behandeling genomen als de gevraagde gegevens in het aanvraagformulier compleet zijn aangeleverd;
-
8. Niet complete aanvragen worden niet behandeling genomen;
-
9. De aanvraag moet worden ingediend binnen acht weken na afname van de kinderopvang ten behoeve van het traject.
Artikel 2.2 Inhoud van het besluit
Het besluit tot verlening van een compensatie bevat in ieder geval:
- a.
de vaststelling dat de ouder tot de door het college vastgestelde doelgroep behoort;
- b.
de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de compensatie betrekking heeft;
- c.
de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;
- d.
de periode waarvoor de compensatie wordt verleend;
- e.
de omvang van de kinderopvang (per week per kind) die noodzakelijk wordt geacht;
- f.
de wijze waarop het bedrag van de compensatie wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;
- g.
de wijze waarop de compensatie wordt uitbetaald.
Besluiten over de toekenning van compensatie worden in een beschikking vastgelegd. Het besluit is een
beschikking in de zin van titel 4.1 van de Awb. Dit betekent dat tegen het besluit bezwaar kan worden
gemaakt en beroep kan worden ingesteld.
In het besluit tot het vaststellen van de compensatie wordt bepaald wat precies het bedrag is waar de ouder die de compensatie heeft aangevraagd recht op heeft. De berekeningswijze die is opgenomen in de
beschikking tot verlening van de compensatie geldt als het uitgangspunt voor het vaststellen van de
compensatie. Dit betekent dat de compensatie wordt vastgesteld op basis van het aantal uren kinderopvang dat in de beschikking tot verlening van de compensatie is vastgelegd. Dat is een maximum aantal uren. In de beschikking tot vaststelling van de compensatie kan wel worden uitgegaan van een lager aantal uren, maar niet van een hoger aantal.
§ 3 VERLENING VAN DE COMPENSATIE
Artikel 3.1 Ingangsdatum
De compensatie wordt verleend met ingang van de datum waarop recht is op de Toeslag Kinderopvang in combinatie
met de start van het uitstroom traject.
Indien er geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag bestaat er ook geen recht op compensatie.
Indien niet kan worden aangetoond, of indien redelijkerwijs niet mag worden verwacht, dat de ouder
kinderopvangtoeslag ontvangt of zal gaan ontvangen, wordt de aanvraag afgewezen. Er is geen recht op
compensatie over een voorgaande periode, de startdatum van het traject is hierbij bepalend. Er is geen recht
op compensatie over een periode van voor de vaststelling van deze Regeling.
Artikel 3.2 De hoogte van de compensatie
-
1. De hoogte voor compensatie wordt uitgedrukt als vast percentage in de kosten van kinderopvang die aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst wordt bepaald;
-
2. Bij het vaststellen van de grondslag, als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van een eigen bijdrage voor de ouder van 2 % van de kosten van kinderopvang voor ieder kind, deze eigen bijdrage blijft voor rekening van de ouder.
-
3. De hoogte van de compensatie is gebaseerd op het feitelijke aantal uren, dat voor kinderopvang als gevolg van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, of scholing of een opleiding noodzakelijk is;
-
4. De uurprijs die bij de hoogte van de compensatie in aanmerking wordt genomen is niet hoger dat de landelijk vastgestelde maximum uurprijs;
-
5. Het aantal uren dat bij de hoogte van de compensatie in aanmerking wordt genomen gaat het door de wetgever gestelde maximum, dat per soort kinderopvang of per leeftijdsgroep kan variëren, niet te boven;
-
6. De verhouding tussen het aantal uren waarover compensatie wordt aangevraagd en het aantal uren dat de ouder en zijn partner gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, of scholing of een opleiding volgen, gaat het door de wetgever daarover bepaalde, niet te boven;
-
Bij de bepaling van de hoogte van de compensatie wordt uitgegaan van de feitelijke uren, die voor de
kinderopvang noodzakelijk worden geacht binnen de deelname aan het re-integratie traject. Dit is gekoppeld
aan de in de wet gehanteerd berekening van de Belastingdienst. Met grondslag wordt bedoeld: een vast
percentage als tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, geldend voor de laagste
inkomenscategorie. Bij de bepaling van de hoogte van de compensatie moet de wettelijke maximale uurprijs
van de kinderopvang worden gehanteerd. Indien deze wel wordt overschreden geldt het wettelijk maximum
als uitgangspunt voor de berekening. Dit betekent dat de meerkosten in dat geval voor rekening van de
ouder komen.
Voorbeeldberekening met de kinderopvangtoeslagtabel januari 2013 (www.rijksoverheid.nl):
Bij de laagste inkomens is de vergoeding Toeslag Kinderopvang volgens de tabel bij het eerste kind 90,7%
en bij twee of meer kinderen 93,3%.
Bij 1 kind is de eigen bijdrage voor de ouder 9,3% van de kosten (90,7% wordt vergoed via de
belastingdienst). Hiervan is 2% voor eigen rekening en resteert er een compensatie van 7,3%.
Bij 2 kinderen is de eigen bijdrage voor de ouder 6,7% van de kosten (93,3% wordt vergoed via de
belastingdienst). Hiervan is 2% voor eigen rekening en resteert er een compensatie van 4,7%.
Bij de berekening moet de beschikking Toeslag Kinderopvang van de belastingdienst als basis worden
genomen. Er kunnen niet meer uren worden vergoed dan er via deze beschikking zijn toegekend. Bij de
berekening moet altijd worden gecontroleerd of de daadwerkelijke kosten niet hoger zijn dan de landelijk
vastgestelde maximale uurprijs.
Per 1 januari 2013 gelden de volgende maximale uurprijzen (www.rijksoverheid.nl):
· opvang in kinderdagverblijven: € 6,46
· buitenschoolse opvang: € 6,02
· gastouderopvang € 5,17
Artikel 3.3 De uitbetaling van de compensatie
-
1. Het college kan besluiten de betaling van het voorschot van de compensatie voor een bepaalde periode op te schorten indien de rechtmatigheid van de verstrekking nader onderzoek vergt;
-
2. Het college kan besluiten de compensatie kinderopvang terug te vorderen voor zover de compensatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
-
Dit artikel regelt de uitbetaling van het nog te betalen deel van de compensatie na de vaststelling van de
compensatie. Als het College bij de bevoorschotting op basis van de beschikking een hoger bedrag heeft
uitgekeerd dan waarop de ouder recht heeft, kan het College het te veel betaalde bedrag terugvorderen.
Op grond van artikel 4:56 Awb kan het College de verplichting tot betaling van een voorschot opschorten
met ingang van de dag waarop het College aan de ouder schriftelijk kennis geeft van het ernstige
vermoeden dat er grond bestaat om de beschikking tot verlening van de compensatie in te trekken of te
wijzigen. Deze opschorting duurt tot en met de dag waarop de beschikking over de intrekking of wijziging is
bekendgemaakt of de dag waarop de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn
verstreken.
Terugvordering (artikel 4.57 Awb)
Indien de beschikking tot het verlenen of het vaststellen van de compensatie is ingetrokken of ten nadele
van de ouder is gewijzigd, vordert het College het reeds betaalde bedrag van de ouder terug. Dit betekent
bijvoorbeeld dat het bedrag dat wordt teruggevorderd kan worden verrekend met de compensatie die aan de
ouder wordt verstrekt. In het besluit tot terugvordering moet de wijze waarop zal worden teruggevorderd,
worden vermeld.
Artikel 3.5 Beëindigingsdatum
3.2 De compensatie wordt beëindigd met ingang van;
- a.
de datum waarop geen recht meer is op de Toeslag Kinderopvang;
- b.
de datum waarop het traject/uitkering wordt beëindigd of wijzigt.
§ 4 VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER
Artikel 4.1 Inlichtingenplicht
-
1. De ouder doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere of hogere compensatie;
-
2. De ouder verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen termijn, alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de compensatie van belang zijn;
-
3. Bij een wijziging van de afname van het aantal uren kinderopvang of wijziging van de kinderopvanginstelling wordt er een aangepaste aanvraag ingediend;
-
4. De ouder bewaart alle bewijsstukken die aan de verstrekking van de compensatie ten grondslag liggen tenminste gedurende één jaar na de vaststelling en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden. Het niet nakomen van bovenstaande verplichtingen kan leiden tot intrekking en/of terugvordering van de compensatie.
§ 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 5.1 Uitvoering
De afdeling publiekszaken is belast met de uitvoering van deze regeling.
Artikel 5.2 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in
deze regeling, indien de toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 5.3 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking vanaf de datum besluit College van B&W van deze beleidsregels.
Artikel 5.4 Citeertitel
De regeling wordt aangehaald als “BAR REGELING COMPENSATIE KINDEROPVANG 2013
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl