Gemeentelijke subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bladel 2008

Geldend van 02-05-2010 t/m 05-02-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

De raad van de gemeente Bladel

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel

van 19 februari 2008 en van 13 mei 2008;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en de Monumentenverordening;

besluit vast te stellen de:

Gemeentelijke subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bladel 2008

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. monument:

  • 1.

    zaak van tenminste 50 jaar oud, die van algemeen belang is op basis van de volgende criteria:

    • a.

      architectuurhistorische waarde; en/of

    • b.

      landschappelijke en/of historisch ruimtelijke waarde; en/of

    • c.

      cultuurhistorische waarde; en/of

    • d.

      zeldzaamheidswaarde.

  • 2.

    terrein, dat van algemeen belang is vanwege een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

b. gemeentelijk monument:

onroerend monument dat in overeenstemming met de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening als beschermd gemeentelijk monument is geregistreerd als bedoeld in de artikelen 3 en 6;

c. gemeentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop zijn geregistreerd de in overeenstemming met de gemeentelijke monumentenverordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen onroerende zaken en terreinen;

d. monumentencommissie:

de door het college van burgemeester en wethouders ingestelde commissie of aangewezen instantie, die als taak heeft het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, over de werking van de gemeentelijke monumentenverordening en over het gemeentelijke monumentenbeleid;

e. W.O.Z. – waarde:

de waarde van de onroerende zaak, zoals die door de gemeente is vastgesteld.

f. instandhoudingsbijdrage :

het bedrag dat door de gemeente is gereserveerd voor de monumenteigenaar voor het verlenen van een bijdrage in de kosten voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten.

g. instandhouding:

werkzaamheden, die met het oog op het behoud van het monumentale karakter er voor dienen om een beschermd gemeentelijk monument in goede staat te houden. Deze werkzaamheden betreffen het uitvoeren van kleine restauraties en onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant en aan de constructie van het monument.

h. bouwhistorisch onderzoek:

onderzoek, in een schriftelijke rapportage vastgelegd, naar de bouwgeschiedenis, de bouwhistorische kwaliteit en de monumentale waarde van een monument;

i. monumenteigenaar:

eigenaar is diegene die in de kadastrale registratie als eigenaar, of als zakelijk gerechtigde staat vermeld.

j. monumentale waarde:

de monumentale waarde van een beschermd monument wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel en/of door die onderdelen die volgens het register, bedoeld in artikel 6 lid 2 van de “Monumentenverordening Bladel 2008”, van belang zijn wegens de architectuurhistorische, en/of landschappelijke en/of historisch ruimtelijke, en/of cultuurhistorische, en/of zeldzaamheidswaarde.

k. monumentenbudget:

het gemeentelijk budget ten behoeve van het verstrekken van een financiële bijdrage aan de eigenaar van een monument.

Artikel 2 Monumentenbudget

Jaarlijks wordt door de gemeenteraad een door het college van burgemeester en wethouders te beheren monumentenbudget beschikbaar gesteld.

Artikel 3 Instandhoudingsbijdrage

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks de instandhoudingsbijdrage vast, waarbij de W.O.Z. – waarde als verdeelsleutel wordt gehanteerd.

  • 2. De monumenthouder ontvangt jaarlijks ten behoeve van het instandhouden van hetgemeentelijk monument een instandhoudingsbijdrage uit het gemeentelijke

    monumentenbudget.

Artikel 4 Voorwaarden en beperkingen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders zal de eigenaar van de regeling uitsluiten als duidelijk blijkt, dat er in verhouding tot de instandhoudingsbijdrage nauwelijks ofgeen onderhoudswerkzaamheden aan het monument worden verricht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan een controle naar de staat van onderhoud van het pand uit voeren.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verleent geen bijdrage indien:

    • a.

      de eigenaar eerder misbruik heeft gemaakt van de instandhoudingsbijdrage, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van deze verordening;

    • b.

      de eigenaar geen medewerking wenst te verlenen aan controle naar de staat van onderhoud van het pand, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van deze verordening;

    • c.

      de eigenaar een slechte staat van onderhoud van het monument te verwijten valt.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders afwijken vanhet bepaalde in het eerste lid.

Artikel 6 Betaalbaarstelling instandhoudingsbijdrage

Indien er geen sprake is van weigeringsgronden, wordt de instandhoudingsbijdrage vóór 1 juli van elk budgetjaar aan de monumenteigenaar betaalbaar gesteld.

Artikel 7 Bouwhistorisch onderzoek

  • 1. In geval het college van burgemeester en wethouders het nodig acht om bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een gemeentelijk monument te beschikken over een bouwhistorisch onderzoek, kan een bijdrage in de kosten van een dergelijk onderzoek worden toegekend.

  • 2. Voordat met het bouwhistorisch onderzoek wordt begonnen, dient het college van burgemeester en wethouders in te stemmen met de diepgang van het onderzoek.

  • 3. Het bouwhistorisch onderzoek dient te voldoen aan de ‘Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek’.

  • 4. De bijdrage als bedoeld in het eerste lid bedraagt 50% van de onderzoekskosten, tot een maximaal bedrag van € 1.345,00 incl. BTW.

Artikel 8 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2. Aan de toezichthouders bedoeld in lid 1 komen slechts de bevoegdheden toe als genoemd in de artikelen 5:15 tot en met 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt "de gemeentelijke subsidieverordening restauratie monumentale panden Bladel 2000".

Artikel 10 Tussentijdse evaluatie

Met betrekking tot de werking van deze verordening vindt er in 2010 een tussentijdse evaluatie plaats.

Artikel 11 Evaluatie

De werking van deze verordening wordt in 2012 geëvalueerd.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Gemeentelijke subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bladel 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad der gemeente Bladel van 3 juli 2008.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,