Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR28163
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR28163/1
Regeling vervallen per 01-01-2014
Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2008
Geldend van 06-02-2008 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008
Intitulé
Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2008Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen,
overwegende dat het gewenst is invulling te geven aan een verdere modernisering en heroverweging van het arbeidsvoorwaardenpakket van de gemeente Tubbergen;
gelet op artikel 160 Gemeentewet, artikel 125 Ambtenarenwet en de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Tubbergen;
gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 6 december 2007;
Besluit
vast te stellen de navolgende
Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2008
Artikel 1. Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Arbeidsvoorwaardenregeling: |
Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Tubbergen; |
Werkgever: |
de gemeente Tubbergen; |
Werknemer: |
de medewerker met een aanstelling op grond van artikel 2:4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Tubbergen, de medewerker met een arbeidsovereenkomst op grond van artikel 2:5 van de Arbeidsvoorwaardenregeling; |
Uurloon: |
1/156 gedeelte van het -zo nodig naar een volledige betrekking herberekende -salaris van de werknemer per maand. |
Verlofuren: |
De -in de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Tubbergen vastgestelde -hoeveelheid uren verlof waar medewerkers op jaarbasis recht op hebben. |
Plus/min-saldo: |
Een positief of negatief saldo van de incidentele uren die de medewerker meer of minder werkt dan de uren van het dienstverband. |
Overwerk: |
Door de leidinggevende gefiatteerde uren die de medewerker buiten de uren van het dienstverband werkt. |
Artikel 2. In te zetten middelen
De navolgende middelen kunnen bruto worden ingezet voor de keuzemogelijkheden, genoemd in artikel 3:
- 1.
Verlofuren
De werknemer kan jaarlijks tot 1 november een verzoek indienen om gedurende het daaropvolgende jaar de duur van de vakantie te verminderen in ruil voor een vergoeding overeenkomend met de hoogte van het uurloon dat de medewerker geniet bij de aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Het aantal te verminderen vakantie-uren bedraagt, bij medewerkers met een volledige betrekking, maximaal 72 uren. Indien de medewerker is aangesteld voor minder dan 36 uur, dan geldt een naar evenredigheid lager aantal als maximum. De werknemer dienst er rekening mee te houden dat hij minimaal 144 uur verlof behoudt, wat niet ingezet mag worden (=wettelijke bepaling). Het verzoek kan worden afgewezen in verband met zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen. De medewerker kan alleen uren inzetten die de medewerker in het nieuwe jaar krijgt
- 2.
Overwerk
De werknemer kan een verzoek indienen om overwerkuren gedurende het daaropvolgende jaar in te zetten in ruil voor een vergoeding overeenkomend met de hoogte van het uurloon vermeerderd met de overwerktoeslag. Het verzoek kan worden afgewezen in verband met zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen
- 3.
Plus/min-saldo
De werknemer kan tot 1 januari 2009 een verzoek indienen om plus/min-saldo gedurende het daaropvolgende jaar in te zetten in ruil voor een vergoeding overeenkomend met de hoogte van het uurloon dat de medewerker geniet bij de aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Het aantal om te zetten plus/min-saldo bedraagt, bij medewerkers met een volledige betrekking, maximaal 72 uren. Indien de medewerker is aangesteld voor minder dan 36 uur, dan geldt een naar evenredigheid lager aantal als maximum. Het verzoek kan worden afgewezen in verband met zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen. Per 1 januari 2009 vervalt deze mogelijkheid.
- 4.
Eindejaarsuitkering
Een werknemer kan verzoeken zijn eindejaarsuitkering (conform artikel 3:6 Arbeidsvoorwaardenregeling) te verlagen.
- 5.
Vakantietoelage
Een werknemer kan verzoeken zijn vakantietoelage (conform artikel 6:3 Arbeidsvoorwaardenregeling) te verlagen. Zijn vakantietoelage moet na verlaging gelijk of hoger zijn dan het wettelijk minimumloon
- 6.
Bezoldiging
Een werknemer kan verzoeken zijn bezoldiging (conform artikel 3:1 Arbeidsvoorwaardenregeling) te verlagen. Zijn bezoldiging moet na verlaging gelijk of hoger zijn dan het wettelijk minimumloon.
- 7.
Decentrale gelden
Een medewerker kan verzoeken de uitbetaling van het “restant” decentrale gelden (conform afspraken met GO) als middel in te zetten.
- 8.
Werkgeversbijdrage levensloopregeling
Een medewerker kan verzoeken de werkgeversbijdrage van de levensloopregeling als middel in te zetten.
Artikel 3. Keuzemogelijkheden
De werknemer heeft de volgende keuzemogelijkheden om de juiste afstemming te maken in zijn
arbeidsvoorwaardenpakket:
- 1.
Bezoldiging
Een werknemer kan verzoeken zijn bezoldiging (conform artikel 3:1 Arbeidsvoorwaardenregeling) te verhogen.
- 2.
Verlofuren
Een werknemer kan verzoeken zijn verlofuren te verhogen.
- 3.
Aanschaf fiets
De werknemer kan één keer per 3 kalenderjaren een fiets aanschaffen, indien de werknemer kan aantonen dat hij de fiets grotendeels, dat wil zeggen op meer dan de helft van zijn werkdagen, gebruikt voor woon-werkverkeer. Indien de werknemer besluit gebruik te maken van deze keuzemogelijkheid dan gaat de werknemer akkoord met de verlaging van een van de in artikel 2 genoemde middelen met het factuurbedrag van de koopsom van de fiets en het premiebedrag van de verzekering. Ook kan jaarlijks een bedrag voor onderhoud aan de fiets worden ingezet. De verlaging is gekoppeld aan het maximale fiscale vrijstellingsbedrag voor de aanschaf van een fiets en het jaarlijks bedrag voor onderhoud aan de fiets.
- 4.
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
De werknemer kan een verzoek indienen om gedurende een jaar of een bepaalde periode een vergoeding te krijgen voor woon-werkverkeer. De hoogte van de onbelaste vergoeding voor woonwerkverkeer wordt bepaald aan de hand van de landelijke fiscale regeling.
- 5.
Vakliteratuur
De werknemer kan een verzoek indienen om een vergoeding te krijgen voor het aanschaffen van vakliteratuur.
- 6.
Lidmaatschap vakbond
De werknemer kan een verzoek indienen om een vergoeding te krijgen voor zijn lidmaatschap van zijn vakbond.
- 7.
Levensloopregeling
De werknemer kan een bedrag inzetten voor een inleg voor zijn levensloopregeling. Hierbij moet rekening gehouden worden met wettelijke bepalingen hieromtrent, waaronder het maximale spaarbedrag van 210% en 12% op jaarbasis van het bruto jaarsalaris.
- 8.
Bedrijfsfitness
De werknemer kan een verzoek indienen om een vergoeding te krijgen voor deelname aan de bedrijfsfitness onder de door de belastingdienst gestelde voorwaarden. Onder de kosten van bedrijfsfitness worden verstaan de kosten die de werknemer maakt voor bedrijfsfitness bij een door de Gemeente aangewezen fitnesscentrum.
Artikel 4. Terugbetaling
-
1. Indien bij het einde van het dienstverband de in artikel 2 genoemde middelen niet zijn verlaagd met het overeengekomen bedrag, wordt het restant verrekend met het laatste salaris.
-
2. Indien de werknemer ten onrechte fiscaal voordeel geniet, buiten schuld van de werkgever, komt een eventuele naheffing van de belastingdienst, inclusief rente en boete, voor rekening van die werknemer.
-
3. De werknemer is verantwoordelijk te voldoen aan alle eisen die door de belastingdienst worden gesteld bij deelname aan het keuzemodel.
Artikel 5. Slotbepalingen
- 1.
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2008 en kan worden aangehaald als ´Regeling keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2008´.
- 2.
De huidige regeling ´keuzemodel arbeidsvoorwaarden gemeente Tubbergen`, vastgesteld op 6 juni 2006 komt te vervallen op de datum waarop deze regeling in werking treedt (zie lid 1).
Ondertekening
Toelichting keuzemodel arbeidsvoorwaarden 2008
Betaalmiddelen
Binnen het ´Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden 2008´ zijn er acht middelen benoemd die bruto kunnen worden ingezet voor een aantal keuzemogelijkheden, genoemd in artikel 3 van dit keuzemodel. Het laatste middel, plus/min-saldo komt per 1 januari 2009 te vervallen
Deelname aan het Keuzemodel arbeidsvoorwaarden kan in sommige gevallen nadelige gevolgen hebben voor pensioen en/of WAO en WW. Wanneer een medewerker ervoor kiest het middel eindejaarsuitkering, vakantietoelage, levensloopregeling of bezoldiging in te zetten heeft dit invloed op het pensioen, omdat de grondslag waarop de hoogte van het pensioen wordt bepaald, wordt verlaagd. Daarnaast geldt dat bij de inzet van alle middelen, met uitzondering van verkopen van verlof, dit invloed heeft op een werkloosheids-en arbeidsongeschiktheidsuitkering. Als een medewerker namelijk binnen 26 weken nadat de bezoldiging is verlaagd een uitkering krijgt als gevolg van werkloosheid wordt de uitkering berekend naar dit lagere bedrag; bij een WAO-uitkering geldt dit binnen 52 weken
Als middelen worden aangemerkt:
Verlofuren
De medewerker kan vóór 1 november een verzoek indienen om gedurende het daaropvolgende jaar de duur van de vakantie te verminderen in ruil voor een vergoeding overeenkomend met de hoogte van het uurloon dat de medewerker geniet bij de aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Het vrijgekomen bedrag kan bruto ingezet worden voor één of meerdere van de in artikel 3 genoemde keuzemogelijkheden
Het aantal te verminderen vakantie-uren bedraagt, bij medewerkers met een volledige betrekking, maximaal 72 uren. Indien de medewerker is aangesteld voor minder dan 36 uur, dan geldt een naar evenredigheid lager aantal als maximum
De werknemer dient er rekening mee te houden dat hij minimaal 144 uur verlof behoudt, wat niet ingezet mag worden in het keuzemodel (= wettelijke bepaling)
De medewerker kan alleen uren inzetten die de medewerker in het nieuwe jaar krijgt. De afspraken zoals die gemaakt zijn ten aanzien van de afbouw van de opgebouwde verlofuren geldt tot 1 januari 2009. Daarna is het niet meer mogelijk om “oude” uren in te zetten
Overwerk
Overwerkuren zijn de uren voor werkzaamheden door de ambtenaar in dienstopdracht verricht, buiten de feitelijke arbeidsduur per week, waarvoor hij toestemming heeft van zijn leidinggevende. De werknemer kan een verzoek indienen om opgebouwde overwerkuren gedurende het daaropvolgende jaar in te zetten in ruil voor een vergoeding overeenkomend met de hoogte van het uurloon vermeerderd met de overwerktoeslag. Het verzoek kan worden afgewezen in verband met zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen
Plus/min-saldo
Met ingang van 1 januari 2009 geldt voor de werknemer een maximum aan verlofuren en plus/min-saldo van 100 uur, dat aan het einde van het jaar meegenomen mag worden naar het volgende jaar. Verwezen wordt naar de regeling `flexibilisering van werktijden 2006`
De werknemer kan tot 1 januari 2009 een verzoek indienen om plus/min-saldo gedurende het daaropvolgende jaar in te zetten in ruil voor een vergoeding overeenkomend met de hoogte van het uurloon dat de medewerker geniet bij de aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft. Het aantal om te zetten plus/min-saldo bedraagt, bij medewerkers met een volledige betrekking, maximaal 72 uren. Indien de medewerker is aangesteld voor minder dan 36 uur, dan geldt een naar evenredigheid lager aantal als maximum. Het vrijgekomen bedrag kan bruto ingezet worden voor één of meerdere van de in artikel 3 genoemde keuzemogelijkheden. Het verzoek kan worden afgewezen in verband met zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen.
Per 1 januari 2009 vervalt deze mogelijkheid. Deze tijdelijke mogelijkheid heeft tot doel werknemers
de kans te geven grote hoeveelheden plus/min-saldo voor 1 januari 2009 terug te brengen tot het
maximum van 100 uur.
Onderstaand schema geeft de inzet van bovenstaande drie middelen weer. Bij deze drie middelen moet de medewerker elk kwartaal aangeven wat hij ermee wil. Een eventuele omzetting in bezoldiging of verlof wordt dan meteen afgehandeld, voor eventueel andere doelen wordt een soort spaarpotje gecreëerd dat later in het jaar ingezet kan worden.
Middel |
Mogelijkheden |
Doel |
Termijn |
Maximum |
Geregeld in |
Verlof |
Opnemen |
Vrije tijd |
Gedurende het jaar |
Toegekende hoeveelheid |
Arbeidsvoorwaardenregeling |
Keuzemodel |
Bezoldiging (= uitbetalen) Fiets Reiskostenvergoeding woon/werk Vakliteratuur Lidmaatschap vakbond Levensloopregeling |
Keuze voor 1 november doorgeven |
Maximaal 72 uur |
Arbeidsvoorwaardenregeling, keuzemodel arbeidsvoorwaarden en wet Walvis |
|
Overwerk |
Keuzemodel |
Bezoldiging Verlof Fiets Reiskostenvergoeding woon/werk Vakliteratuur Lidmaatschap vakbond Levensloopregeling |
Keuze per drie maanden |
Onbeperkt |
Arbeidsvoorwaardenregeling |
Arbeidsvoorwaardenregeling, keuzemodel arbeidsvoorwaarden en wet Walvis |
|||||
Plus/min (dit middel komt l per 1-1-2009 te vervallen) |
Keuzemodel |
Bezoldiging Verlof Fiets Reiskostenvergoeding woon/werk Vakliteratuur Lidmaatschap vakbond Levensloopregeling |
Keuze per drie maanden |
Maximaal 72 uur |
Arbeidsvoorwaardenregeling, keuzemodel arbeidsvoorwaarden en wet Walvis |
Eindejaarsuitkering
Op verzoek van de medewerker kan hij zijn eindejaarsuitkering (conform artikel 3:6 Arbeidsvoorwaardenregeling) verlagen. Het vrijgekomen bedrag kan bruto ingezet worden voor één of meerdere van de in artikel 3 genoemde keuzemogelijkheden.
Vakantietoelage
Op verzoek van de medewerker kan hij zijn vakantietoelage (conform artikel 6:3 Arbeidsvoorwaardenregeling) verlagen. Het vrijgekomen bedrag kan bruto ingezet worden voor één of meerdere van de in artikel 3 genoemde keuzemogelijkheden.
Bezoldiging
Op verzoek van de medewerker kan hij zijn bezoldiging (conform artikel 3:1
Arbeidsvoorwaardenregeling) verlagen. Zijn bezoldiging moet na verlaging gelijk of hoger zijn dan het wettelijk minimumloon. Het vrijgekomen bedrag kan bruto ingezet worden voor één of meerdere van de in artikel 3 genoemde keuzemogelijkheden.
Decentrale gelden
Op verzoek kan de medewerker de uitbetaling van het “restant” decentrale gelden (conform afspraken met GO) als middel inzetten. Het vrijgekomen bedrag kan bruto ingezet worden voor één of meerdere van de in artikel 3 genoemde keuzemogelijkheden.
Werkgeversbijdrage levensloopregeling
Op verzoek kan de medewerker de werkgeversbijdrage van de levensloopregeling als middel inzetten Het vrijgekomen bedrag kan bruto ingezet worden voor één of meerdere van de in artikel 3 genoemde keuzemogelijkheden
Keuzemogelijkheden
Het ´Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden gemeente Tubbergen´ biedt de medewerker de volgende keuzemogelijkheden om de juiste afstemming te maken in zijn arbeidsvoorwaardenpakket. De genoemde middelen in artikel 2 kunnen hiervoor worden ingezet.
Bezoldiging
Een werknemer kan verzoeken zijn bezoldiging (conform artikel 3:1 Arbeidsvoorwaardenregeling) te verhogen door hiervoor één van de in artikel 2 genoemde middelen in te zetten.
Verlof
Een werknemer kan verzoeken zijn verlofuren te verhogen door hiervoor één van de in artikel 2 genoemde middelen in te zetten.
Fiets
Indien een medewerker meer dan de helft van de werkdagen naar de gemeente of een gedeelte van de route naar de gemeente, bijvoorbeeld naar het station, fietst kan hij een van de bovenstaande betaalmiddelen inzetten voor de aanschaf van een fiets.
Aan de prijs van de fiets is geen maximum gebonden. Er is alleen nog sprake van een door de belastingdienst maximaal vrijgesteld bedrag van € 749,--. Dit betekent dat de medewerker € 749,-belastingvrij
kan inzetten binnen het Keuzemodel arbeidsvoorwaarden en dat er bij een duurdere fiets voor het meerdere bedrag geen belastingvoordeel bestaat. Naast de fiets is het mogelijk jaarlijks € 82,--te vergoeden voor onderhoud aan de fiets. Het is ook mogelijk een fietsverzekering voor drie jaar af te sluiten en die in te zetten in het keuzemodel.
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Een medewerker kan van deze mogelijkheid gebruik maken indien hij voldoet aan de voorwaarden zoals die in de Wet op de Loonbelasting zijn opgenomen. Hij dient op minimaal één dag (= binnen een tijdsbestek van 24 uur) per week heen en weer te reizen tussen zijn woning en werk én het heen en weer reizen moet regelmatig plaatsvinden. Hierbij maakt het niet uit of dit per auto is of met de fiets. De maximale vrije vergoeding voor het gebruik van eigen vervoer is € 0,19 per kilometer. De hoogte van de vergoeding woon-werkverkeer wordt gebaseerd op het aantal malen in het jaar dat de werknemer vermoedelijk zijn woon-werkverkeertraject zal afleggen en de lengte van het traject. Dit houdt in dat voor het bepalen van de maximale onbelaste vergoeding voor woon-werkverkeer mag worden uitgegaan van een gemiddeld aantal gewerkte dagen. Hierbij wordt op voorhand rekening gehouden met dagen waarop niet gewerkt wordt zoals vakantiedagen en feestdagen (= 206 dagen per jaar). Er hoeft geen rekening gehouden te worden met incidentele ziektedagen. Bij langdurige ziekte mag de vergoeding worden uitbetaald over de maand waarin de werknemer ziek wordt. Daarna moet de vaste vergoeding worden stopgezet totdat de werknemer weer aan de slag gaat. Indien de medewerker besluit gebruik te maken van deze keuzemogelijkheid dan gaat de medewerker akkoord met de verlaging van een van de in artikel 2 genoemde middelen met de vrije vergoedingsbedrag.
Voorbeeld:
Betaalmiddel: eindejaarsuitkering bedraagt Bruto € 900,00 Netto uitbetaling € 522,00
inzet woon werk verkeer |
€ 690,00 |
Netto uitbetaling |
€ 690,00 |
restant eindejaarsuitkering |
210,00 |
Netto uitbetaling |
-121,80 |
Totaal |
€ 900,00 |
Totaal |
€ 811,80 |
Netto verschil € 811,80 minus € 522,00 is € 289,80
Vakliteratuur
De medewerker kan een verzoek tot verlaging van één of meerdere van de in artikel 2 genoemde middelen om een vergoeding te krijgen voor het aanschaffen van vakliteratuur. Deze vergoeding is fiscaal vrijgesteld indien het gaat om vakliteratuur.
Lidmaatschap vakbond
De medewerker kan een verzoek tot verlaging van één of meerdere van de in artikel 2 genoemde middelen om een vergoeding te krijgen voor het zijn lidmaatschap van zijn vakbond.
Levensloopregeling
De werknemer kan een bedrag inzetten voor een inleg voor zijn levensloopregeling. Hierbij moet rekening gehouden worden met wettelijke bepalingen hieromtrent, waaronder het maximale spaarbedrag van 210% en 12% op jaarbasis van het bruto jaarsalaris.
Bedrijfsfitness
De medewerker kan een verzoek tot verlaging van één of meerdere van de in artikel 2 genoemde middelen om een vergoeding te krijgen voor deelname aan bedrijfsfitness. Deze vergoeding is fiscaal vrijgesteld indien deze plaatsvindt op de werkplek of op een vaste locatie die moet gelden voor alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats. Deelname moet tevens open staan voor 90 % of meer van alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats. Onder bedrijfsfitness wordt verstaan de conditie – of krachttraining van werknemers die georganiseerd of geïnitieerd wordt door de werkgevers en die plaatsvindt onder deskundig toezicht. Hierbij is artikel 29 van de Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2001 van toepassing
Het doel bedrijfsfitness kan uitsluitend worden gekozen bij een door de Gemeente Tubbergen aangewezen fitnesscentrum te weten Studio-Sport te Tubbergen.
Op het keuzeformulier geeft de werknemer aan: een schatting van het bedrag aan kosten van bedrijfsfitness die hij in het lopende jaar zal maken; welke bron(nen) hij in het komende jaar voor de gemaakte kosten van bedrijfsfitness wil inzetten.
Studio-Sport geeft aan de salarisadministratie door de precieze kosten van bedrijfsfitness over het lopende jaar van de werknemers die bedrijfsfitness op het keuzeformulier als doel hebben opgevoerd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl