Richtlijnen gedenktekens langs wegen van de gemeente Geertruidenberg

Geldend van 05-03-2003 t/m heden

Intitulé

Richtlijnen gedenktekens langs wegen van de gemeente Geertruidenberg

Par. 1. Inleiding

Par. 2 Wanneer kan een gedenkteken worden geplaatst?

Par. 2.1 Verkeersveiligheid

Par. 3 Type gedenktekens

Par. 3.1 Gedenktegel

Par. 3.2 Klimop

Par. 3.3 Overige gedenktekens

Par. 4 Het hebben van een gedenkteken

Par. 4.1. Plaatsing

Par. 4.2 Onderhoud van een gedenkteken.

Par, 4.3 Verwijdering van een gedenkteken.

Par. 4.4 Aansprakelijkheid

Par. 5 Bestaande gevallen in relatie tot het nieuwe beleid

Par. 6 Overgangsbeleid

Par. 7 Kosten

Par. 8 Evaluatie

Par. 9 Administratie

 

Paragraaf 1 Inleiding

Wegbeheerders in Nederland worden steeds vaker geconfronteerd met verzoeken van burgers om een gedenkteken langs een rijbaan te plaatsen, zo ook de Gemeente Geertruidenberg. Het gaat hierbij om nabestaanden van slachtoffers die een gedenkteken willen plaatsen op de plek in de berm waar het dodelijk ongeval heeft plaatsgevonden.

Uit ervaringen in de afgelopen jaren is gebleken dat het plaatsen van een gedenkteken van grote emotionele betekenis kan zijn voor de nabestaanden en een bijdrage kan leveren in de verwerking van het verlies van dierbaren, De Gemeente Geertruidenberg wil het plaatsen van gedenktekens langs de weg, onder bepaalde voorwaarden, toestaan. De Gemeente houdt hierbij rekening met de veiligheid van de weggebruiker, diegene die het gedenkteken plaatst en de bezoekers ervan. Om te voorkomen dat de aandacht van weggebruikers te veel wordt afgeleid door allerlei uiteenlopende vormen van gedenktekens in de berm van de gemeentelijke weg, gaat de voorkeur uit naar een tweetal mogelijkheden, te weten een gedenktegel of een klimop. Indien blijkt dat voornoemde opties bij de nabestaanden absoluut niet aanvaardbaar zijn dan biedt de gemeente, binnen de daarvoor gestelde randvoorwaarden, de mogelijkheid om een ander gedenkteken te plaatsen.

Paragraaf 2 Wanneer kan een gedenkteken worden geplaatst?

Van het algemene uitgangspunt in de wegenverordening kan worden afgeleid dat de berm uitsluitend een verkeersbelang heeft te dienen, Gedenktekens dienen in dat opzicht geen verkeersbelang en dienen daarom slechts met de nodige zorgvuldigheid en terughoudendheid te worden toegestaan. Zowel de gedenktekens als de bezoekers ervan kunnen de aandacht van de automobilisten afleiden. Daarnaast kunnen de bezoekers door emoties minder aandacht hebben voor het verkeer, hierdoor kunnen gevaarlijke verkeerssituaties ontstaan. Bij de beoordeling van een verzoek tot plaatsing van een gedenkteken moet de verkeersveiligheid een doorslaggevende rol spelen.

Door een aantal voorwaarden te verbinden aan het geven van toestemming voor het plaatsen van een gedenkteken, wordt getracht de verkeersveiligheid te waarborgen. Om te voorkomen dat de aandacht van de weggebruikers teveel wordt afgeleid door allerlei uiteenlopende gedenktekens in de berm van de weg gaat onze voorkeur uit naar twee typen gedenktekens, te weten een gedenktegel en een klimop. Het is aan de nabestaanden een keuze te maken uit deze twee opties. De keuze zal met betrokkenen in goed overleg worden besproken indien nodig of gewenst in samenwerking met Bureau Slachtofferhulp. Mocht blijken dat een gedenktegel of een klimop absoluut niet wenselijk is voor de nabestaanden biedt de gemeente de mogelijkheid om, binnen bepaalde randvoorwaarden, een ander gedenkteken te plaatsen.

Sub-paragraaf 2.1 Verkeersveiligheid

Bij de beoordeling of een locatie voor een gedenkteken verkeersveilig is, dient te worden gekeken naar de functie en inrichting van de weg, de oorzaak van het ongeluk en de geschiedenis van de weg (ongevallenbeeld). Een feitenonderzoek zal hierover meer duidelijkheid kunnen verschaffen (zoals verkeersintensiteiten en verkeersongevallengegevens). Ook kan een verkeersveiligheidsadviseur de situatie nader beoordelen

Dit tezamen levert een actieve houding op van de gemeente in het streven naar een zo hoog mogelijke verkeersveiligheid.

Wanneer blijkt dat een beoogde locatie niet verkeersveilig is, dan zal in goed overleg met de nabestaanden in de directe omgeving een alternatieve locatie moeten worden gezocht. Bezoekers van het gedenkteken moeten de auto zoveel mogelijk parkeren bij bestaande parkeergelegenheden in de buurt. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de verkeerskundige situatie ter plaatse. Parkeren in de berm kan niet worden verboden, maar dient zoveel mogelijk te worden voorkomen.

Paragraaf 3 Type gedenktekens

Sub-paragraaf 3.1 Gedenktegel

Een gedenktegel is een verkeersveilig gedenkteken. Plaatsing in de berm van de weg valt niet zodanig op voor weggebruikers dat het gedenkteken een belemmering vormt voor het gezichtsveld. De gedenktegel is van een duurzaam materiaal gemaakt zodat de aanvrager deze later kan meenemen als de gedenktegel verwijderd wordt.

Vanuit verkeersveiligheidsoverwegingen is het van belang dat de gedenktegel zo weinig mogelijk boven het maaiveld dient uit te steken om afleiding van automobilisten te voorkomen. Een gedenktegel verankerd aan de ondergrond vormt daarmee een goede oplossing.

De gedenktegel dient aan de volgende vereisten te voldoen:

1. De gedenktegel mag alleen worden toegestaan in de buitenberm. Plaatsing van een gedenkteken in de midden of tussenberm is uit het 2. oogpunt van verkeersveiligheid en bereikbaarheid niet wenselijk;

3. Een maximale hoogte van 0110 meter boven het maaiveld;

4. De gedenktegel dient verankerd te worden om vandalisme te voorkomen;

5. De maximale oppervlakte gedenktegel 0,50 x 0,50 meter; de voorkeur gaat uit naar een tegel van 0,30 x 0,30 meter;

6. De ruimte rondom de gedenktegel: maximaal 1 x 1 meter. De afstand tussen de gedenktegel en de weg dient, indien praktisch mogelijk, in overeenstemming te zijn met de obstakelvrije zone volgens de CROW publicatie 164 a t/m d. Mocht de afstand in deze richtlijn praktisch niet haalbaar zijn zal per locatie worden bekeken of er afgeweken kan worden van deze afstand of dat er moet worden gekeken naar een alternatieve locatie in de directe omgeving. Verkeersveiligheid is hierbij de voornaamste factor.

De afbakening dient uitsluitend te geschieden door paaltjes (zonder kettingen etc.) met een maximale hoogte van 0,50 meter boven het maaiveld en een grootte van maximaal 8 x 8 cm. De markering van de gedenktegel door paaltjes is onder andere bedoeld om te zorgen dat de gemeente zonder schade te veroorzaken aan de gedenktegel onderhoud aan de berm kan plegen. Verder is het zo duidelijk voor de nabestaanden welk gedeelte van de berm zij moeten onderhouden.

De gedenktegel moet een op zich zelf staand object zijn. Dat wil zeggen dat het niet verbonden of gemonteerd mag worden aan objecten die in eigendom of beheer zijn van de gemeente, zoals bijv. verkeersborden etc. De locatie dient zo verkeersveilig mogelijk te zijn. Het veilig kunnen parkeren van auto’s van de bezoekers is hierbij een overweging.

De gedenktegel moet worden verankerd in de grond door gebruikmaking van een betonvoet met schroefhuls of een andere gelijkwaardige oplossing.

[afbeelding gedenkplaat met 100x100 cm]

Sub-paragraaf 3.2 Klimop

Een ingetogen en verkeersveilige oplossing is die in de vorm van klimop. Niet altijd is het noodlottig ongeval te plaatsen in relatie tot bomen langs de weg. Niettemin is het gewenst om te trachten een passende oplossing te bieden.

Met de mogelijkheid van klimop is reeds ervaring opgedaan en dit blijkt een ingetogen en toch herkenbare oplossing te zijn voor de nabestaanden. Voor de wegbeheerder biedt deze oplossing ook voordelen ten aanzien van onderhoud, bescherming weggebruikers en (administratieve) nazorg.

De klimop kan worden geplant aan de voet van de bestaande dan wel, nieuw geplante boom (bij beschadiging), daar waar het ongeluk heeft plaatsgevonden.

Sub-paragraaf 3.3 Overige gedenktekens

Deze categorie gedenktekens komt aan de orde op het moment dat nabestaanden geen gedenktegel of klimop wensen maar een ander gedenkteken willen plaatsen Aangezien deze wensen met hevige emoties van nabestaanden gepaard kunnen gaan is het van groot belang dat de gemeente zich hierin enigszins flexibel opstelt. In goed overleg met de gemeente en binnen bepaalde randvoorwaarden achten wij het plaatsen van een ander gedenkteken aanvaardbaar.

Bij het plaatsen van een gedenkteken gelden dezelfde randvoorwaarden als die voor gedenktegels, met dien verstande dat:

1. Het gedenkteken een maximale hoogte heeft van 0,30 meter boven het maaiveld;

2. De maximaal beschikbaar gestelde oppervlakte waarbinnen het gedenkteken geplaatst dient te worden, 1 x 1 meter is;

3. De maximale oppervlakte van het gedenkteken 0,50 x 0,50 meter is;

4. Het gedenkteken een zodanige (gedekte) kleurstelling heeft dat het geen gevaar oplevert voor het verkeer, b.v. zandkleur.

Paragraaf 4 Het hebben van een gedenkteken

Sub-paragraaf 4.1 Plaatsing

Alvorens het gedenkteken geplaatst mag worden dient de gemeente hiervoor schriftelijk -toestemming (inclusief nadere informatie over de rechten en plichten van de nabestaanden) te

hebben gegeven aan de nabestaanden c.q. direct betrokkenen. De toestemming voor plaatsing wordt verleend door het College van Burgemeester en Wethouders voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid deze periode met drie jaar te verlengen.

Het plaatsen moet in het bijzijn van of door de gemeente worden uitgevoerd en het bepaalde in CROW publicatie 96A of 96B zal in acht moeten worden genomen.

Indien men een bijeenkomst (b.v. bij het plaatsen of verwijderen) wil houden dan dient dit te geschieden in overleg met de gemeente en de politie. De kosten voor het aanschaffen en het plaatsen van het gedenkteken komen voor rekening van de nabestaanden. Plaatsing van een gedenkteken binnen de bebouwde kom en dan met name tussen de woonbebouwing is niet toegestaan

Sub-paragraaf 4.2 Onderhoud van een gedenkteken.

De nabestaanden dienen, op eigen kosten, het gedeelte waarin het gedenkteken ligt ïn ordentelijke staat te houden. Bloemen mogen in geringe mate, binnen de daarvoor beschikbaar gestelde ruimte van max. 1 x 1 meter, bij het gedenkteken worden neergelegd. Deze bloemen dienen echter zo te worden neergelegd dat de aandacht van de automobilist hierdoor niet teveel wordt afgeleid. Hierbij mag het gedenkteken niet het karakter krijgen van een grafmonument. Daarbuiten is het een verantwoordelijkheid van de wegbeheerder. In geval van dagelijks onderhoud of gewenste dan wel noodzakelijke wijziging van de weg c.q. de wegconstructie, dienen de nabestaanden daaraan hun medewerking te verlenen, Indien blijkt dat er naar het oordeel van de gemeente geen of onvoldoende onderhoud wordt gepleegd en/of het gedenkteken kennelijk niet meer wordt bezocht, kan de gemeente in overleg met de nabestaanden het gedenkteken laten verwijderen.

Sub-paragraaf 4.3 Verwijdering van een gedenkteken.

Na drie jaar wordt de nabestaanden gevraagd of een verlenging van de toestemming wenselijk is, Dit gesprek kan zonodig met hulp van Bureau Slachtofferhulp plaatsvinden. Mochten de nabestaanden geen verlenging wensen dan zal het gedenkteken, op kosten van de nabestaanden, verwijderd worden. Dit geldt eveneens in de situatie waarin de gemeente, om nader te bepalen redenen, de toestemming niet met drie jaar wenst te verlengen. Het planten van een klimop geldt voor onbepaalde tijd.

Sub-paragraaf 4.4 Aansprakelijkheid

Het is in principe voor een ieder mogelijk de gemeentelijke weg te betreden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat het gedenkteken beschadigd of vernield wordt. De gemeente zal geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de door haar gegeven toestemming en het daarmee gepaard gaande gebruik maken van het gemeentelijk eigendom. Daarom is het belangrijk om de nabestaanden er op te wijzen dat de gemeente Geertruidenberg niet aansprakelijk kan worden gesteld voor dergelijke beschadigingen of vernielingen. Dit dient ook als zodanig in de schriftelijke toestemming te worden opgenomen. Eventuele schadelijke gevolgen komen derhalve geheel voor risico van de nabestaanden.

Paragraaf 5 Bestaande gevallen in relatie tot het nieuwe beleid

Er is gebleken een gedenkteken zonder vergunning langs een gemeentelijke is geplaatst. Dit gedenkteken is geplaatst voordat het onderhavig beleid door het College van Burgemeester en wethouders is vastgesteld. In dit geval is het overgangsbeleid van toepassing.

Paragraaf 6 Overgangsbeleid

Op het moment dat de gemeente beleid vaststelt over de plaatsing van gedenktekens krijgt men in de praktijk te maken met reeds geplaatste gedenktekens die niet of niet volledig voldoen aan het beleid van de gemeente.

In dat kader dienen nabestaanden goed geïnformeerd te worden over het te voeren beleid. Ook hier zal per individueel geval in redelijkheid bekeken moeten worden in hoeverre het

gedenkteken binnen het beleid past. Dit vergt een zorgvuldige beoordeling waarbij alle omstandigheden meegenomen moeten worden hetgeen per geval wel eens tot een ander (goed beargumenteerd) resultaat zou kunnen leiden.

Indien het gedenkteken is geplaatst voordat het beleid is vastgesteld zijn er drie mogelijkheden.

1. Nabestaanden willen meewerken aan het beleid.

2. Nabestaanden willen niet meewerken aan het beleid,

3. Nabestaanden zijn niet te achterhalen.

Ad.1.

Zoals aangegeven dienen nabestaanden goed te worden geïnformeerd over het nieuw opgestelde beleid van de gemeente. Indien de nabestaanden bereid zijn mee te werken en het gedenkteken willen aanpassen conform de door ons gestelde voorwaarden dan kan daarvoor een schriftelijke toestemming door de gemeente worden gegeven.

Ad .2.

Indien de nabestaanden geen medewerking willen verlenen dan zal de gemeente het bestaande gedenkteken handhaven voor een periode van drie jaar. Gekozen is voor een periode van drie jaar, overeenkomstig hetgeen is gesteld in het nieuwe beleid.

Afhankelijk van de verkeersveiligheidssituatie ter plaatse kunnen in overleg met de nabestaanden hierbij nadere voorwaarden worden gesteld. Nabestaanden dienen hiervan schriftelijk in kennis te worden gesteld. Na drie jaar hebben de nabestaanden de keus; of het gedenkteken definitief verwijderen of een schriftelijke toestemming vragen voor een nieuw gedenkteken overeenkomstig voornoemd beleid.

Ad .3.

Er kan zich een situatie voordoen waarin het bestaande gedenkteken in een slechte staat van onderhoud verkeert en waarbij niet te achterhalen is wie het gedenkteken heeft geplaatst. Na zorgvuldig beraad kan in dat geval de gemeente besluiten om het gedenkteken te verwijderen.

Paragraaf 7 Kosten

Normaal gesproken worden leges geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor vergunning. Gezien de gevoeligheid van het onderwerp ligt dit hier niet voor de hand.

Kosten als gevolg van aanschaf, het plaatsen, instandhouden en het verwijderen van een gedenkteken komen voor rekening en verantwoordelijkheid van de nabestaanden.

Paragraaf 8 Evaluatie

Op dit moment is het moeilijk in te schatten hoeveel verzoeken de gemeente zal ontvangen om een gedenkteken te plaatsen. Twee jaar na vaststelling van het beleid zal worden nagegaan hoe het beleid in de praktijk is uitgevoerd.

Paragraaf 9 Administratie

De registratie van de gedenktekens zal geschieden door de afdeling CCT van de gemeente Geertruidenberg, In deze administratie worden de eigenaars en de locatie van het gedenkteken omschreven. Tevens zal de aanvraag tot verlenging van het gedenkteken via deze afdeling verlopen.