Regeling vervallen per 01-01-2016

Gemeenschappelijke regeling betreffende het werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland

Geldend van 06-06-2013 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2013

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling betreffende het werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland te CRUQUIUS

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

gelezen het voorstel van het Algemeen Bestuur tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling betreffende het werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland;

overwegende:

dat er sinds 1986 een gemeenschappelijke regeling betreffende het Werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland bestaat;

dat de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden (Staatsblad 2005, 530) aanleiding vormt voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling;

dat deze wijziging inhoudt dat de raden van de deelnemende gemeenten niet langer deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling, die zal worden voortgezet als een gemeenschappelijke regeling van de colleges van de deelnemende gemeenten;

dat de colleges van burgemeester en wethouders van hun gemeenteraden daartoe de vereiste toestemmingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen hebben verkregen;

gelet op:

artikel 45 van de Gemeenschappelijke Regeling betreffende het werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland;

de Wet Sociale Werkvoorziening,

de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten:

de Gemeenschappelijke Regeling betreffende het werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland als volgt te vast te stellen:

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland;

  • b.

    openbaar lichaam: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 3;

  • c.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de regeling;

  • d.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de regeling;

  • e.

    deelnemende gemeente(n): een (de) aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeente(n);

  • f.

    raad/raden: de raad/raden van een of van de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;

  • g.

    college(s): het (de) colleges van burgemeester en wethouders van een (de) deelnemende gemeenten;

  • h.

    vertegenwoordigende organen van de deelnemers: de colleges;

  • i.

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Noord-Holland;

  • j.

    personeel: personen, die een publiekrechtelijke dan wel een privaatrechtelijke arbeidsrelatie hebben met het openbaar lichaam;

  • k.

    werknemer: de krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening in dienst genomen persoon;

  • l.

    samenwerkingsgebied: het grondgebied van de deelnemende gemeenten;

  • m.

    werkvoorzieningsschap: het rechtspersoonlijkheid bezittende lichaam, als bedoeld in artikel 3 van deze regeling.

Artikel 2 Doel van de regeling

De gemeenschappelijke regeling is getroffen ter uitvoering en behartiging van de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening.

Artikel 3 Openbaar lichaam en samenwerkingsgebied

  • 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam geregeld in “Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland”.

  • 2. Het openbaar lichaam voert de naam “Werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland” en is gevestigd te Cruquius.

  • 3. Het openbaar lichaam draagt gelet op de behartiging van de belangen zoals bedoeld in artikel 2 zorg voor een zo efficiënt en effectief mogelijke uitvoering van de bij of krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening opgedragen taken.

  • 4. Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de deelnemers.

Artikel 4 Bevoegdheden

  • 1.

    Ter verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde belangen en en in artikel 3 genoemde taken dragen de colleges hun bevoegdheden op grond van de Wet Sociale Werkvoorziening en de daarmee samenhangende wetten en regelingen over aan het bestuur van het openbaar lichaam, behoudens de beleidsmatige bevoegdheden die met de uitoefening van deze bevoegdheden verbonden zijn.

  • 2.

    De werkzaamheden worden nader geduid in dienstverleningsovereenkomsten.

  • 3.

    Aan het werkvoorzieningsschap worden geen verordenende bevoegdheden ingevolge de Wet Sociale Werkvoorziening en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften toegekend.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 5 Samenstelling van het algemeen bestuur

  • 1. Aan het hoofd van het werkvoorzieningsschap staat een algemeen bestuur, te vormen uit de colleges.

  • 2. Het algemeen bestuur bestaat uit 5 leden, de voorzitter daarin begrepen.

  • 3. De colleges wijzen uit hun midden, de voorzitter daarin begrepen, ieder één lid aan. Het aangewezen collegelid kan zich laten vervangen door een ander lid van het college.

  • 4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, indien een lid ophoudt lid te zijn van het college dat hem heeft aangewezen.

  • 5. Indien tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het college van de deelnemer die het aangaat, in zijn eerstvolgende vergadering, of zo dit niet mogelijk is, uiterlijk binnen drie maanden een nieuw lid aan.

  • 6. Hij die ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 7. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mede aan de deelnemer die het aangaat. De betreffende deelnemer doet mededeling van het ontslag aan het algemeen bestuur. Het lid houdt zitting in het algemeen bestuur totdat in de opvolging is voorzien conform het bepaalde in het vijfde lid.

Artikel 6 Aanwijzing van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en secretaris

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris worden door en uit het algemeen bestuur benoemd.

Artikel 7 Werkwijze van het algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt dan wel, wanneer tenminste drie leden zulks onder opgave van redenen schriftelijk verzoeken.

  • 2. Op de vergaderingen van het algemeen bestuur is het bepaalde in de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen over:

    • a.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen en reglementen;

    • b.

      de bezoldiging en de rechtspositie van het personeel;

    • c.

      de begroting en rekening van het werkvoorzieningsschap.

  • 4. In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen over:

    • a.

      het doen van uitgaven, op de begroting niet voorkomende, of de daarop uitgetrokken posten te boven gaande en het aanwijzen van middelen ter dekking van zodanige uitgaven;

    • b.

      het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening-courant-overeenkomsten;

    • c.

      het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van eigendommen van het werkvoorzieningsschap;

    • d.

      het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van eigendommen van het werkvoorzieningsschap;

    • e.

      het onderhands aanbesteden van werken en leveranties, voor zover die niet betrekking hebben op het aanvaarden van opdrachten of het verlenen van diensten, welke rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van het werkvoorzieningsschap.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement wordt ter kennis gebracht van de deelnemers.

Artikel 8 Bijstand door directie

In zijn vergaderingen laat het algemeen bestuur, behoudens bijzondere gevallen, zich bijstaan door de directie.

Artikel 9 Stemverhouding

  • 1. In de vergadering van het algemeen bestuur heeft het lid vanuit Haarlem 4 stemmen, de leden uit Heemstede en Bloemendaal ieder 2 stemmen en de leden uit Zandvoort en Haarlemmerliede en Spaarnwoude ieder één stem.

  • 2. Het algemeen bestuur besluit met meerderheid van stemmen.

  • 3. Bij het staken van de stemmen wordt het nemen van het besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt bij staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 4. Voor het inhoudelijk wijzigen van de doelstelling van de regeling ingevolge artikel 2 en/of de uitgangspunten voor de kostentoerekening ingevolge artikel 35 is geen meerderheid van stemmen, maar unanimiteit vereist.

Artikel 10

(Vervallen)

Artikel 11

(Vervallen)

DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 12 Samenstelling van het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur wordt gekozen uit het algemeen bestuur en bestaat uit 5 leden.

  • 2. In de vergadering van het dagelijks bestuur heeft ieder lid één stem.

  • 3. Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan de voorzitter.

  • 5. Indien tussentijds een vacature in het dagelijks bestuur ontstaat, benoemt het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen drie maanden, een nieuw lid met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.

Artikel 13 Bijstand door directie en externe adviseurs

  • 1. Het dagelijks bestuur laat zich, behoudens bijzondere gevallen, in zijn vergaderingen bijstaan door de directie.

  • 2. Het dagelijks bestuur wordt bijgestaan door drie externe adviseurs, welke door het dagelijks bestuur worden benoemd.

Artikel 14

(Vervallen)

VOORZITTER

Artikel 15 Bevoegdheden van de voorzitter

  • 1. De voorzitter is, onverminderd het bepaalde in artikel 33, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen onder meer belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. Hij tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 16 Vertegenwoordiging in en buiten rechte

  • 1.

    De voorzitter vertegenwoordigt het werkvoorzieningsschap in en buiten rechte.

  • 2.

    Indien het college waarvan de voorzitter deel uitmaakt, partij is in een geding waarbij het werkvoorzieningsschap is betrokken, oefent de plaatsvervangend voorzitter met betrekking tot dat geding deze bevoegdheid uit. Indien ook de deelnemer van welks bestuur de plaatsvervangend voorzitter deel uitmaakt bij dat geding betrokken is, wordt een ander lid van het bestuur gemandateerd om het werkvoorzieningsschap met betrekking tot dat geding te vertegenwoordigen.

BEVOEGDHEDEN

Artikel 17 Bevoegdheden van het algemeen bestuur

Aan het algemeen bestuur behoren alle bevoegdheden die niet bij deze regeling en onverminderd het bepaalde in artikel 33, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn opgedragen aan het dagelijks bestuur of de voorzitter.

Artikel 17A Bevoegdheden van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Tot de bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoort, onverminderd het bepaalde in artikel 33, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het uitoefenen van het dagelijks bestuur van het werkvoorzieningsschap, voor zover niet bij of krachtens wettelijke bepaling de voorzitter hiermede is belast.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd tot:

    • a.

      het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

    • b.

      de uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening zijn toegekend aan het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      het nemen van conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • e.

      het voeren van rechtsgedingen en het instellen van beroep;

    • f.

      het aanstellen of in dienst nemen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel het schorsen en ontslaan van personeel;

    • g.

      het vaststellen van instructies en uitvoeringsregels voor het personeel voor de uitoefening van aan hun opgedragen werkzaamheden;

    • h.

      het voorstaan van de belangen van het openbaar lichaam bij andere overheden, instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor het openbaar lichaam van belang is;

    • i.

      het beheer van inkomsten/uitgaven en activa/passiva;

    • j.

      de zorg voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • k.

      het besluiten tot het aanbesteden van leveringen en diensten;

    • l.

      het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het werkvoorzieningsschap;

    • m.

      het doen van aangifte van strafbare feiten, waarvan het kennis heeft genomen;

    • n.

      het houden van toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan voor het doen van exploitatie-uitgaven en de voorfinanciering van kapitaalsuitgaven van het werkvoorzieningsschap besluiten rekening-courantovereenkomsten aan te gaan.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur besluit tot het aangaan van vaste geldleningen ter financiering van kapitaalsuitgaven.

  • 5.

    Ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in het derde en vierde lid neemt het dagelijks bestuur geen besluit dan nadat het algemeen bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen.

ALGEMENE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT BESTUURSLEDEN

Artikel 18

(Vervallen)

Artikel 19 Vergoedingen

(Vervallen)

Artikel 20 Verantwoording en informatieplicht dagelijks bestuur aan algemeen bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur de door één of meer leden van dit algemeen bestuur gevraagde inlichtingen.

  • 2. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur of één der leden gevoerde bestuur.

Artikel 21 Verantwoording en informatieplicht algemeen bestuur aan colleges

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt de deelnemende gemeente die hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door één of meer leden van het bestuur van die deelnemende gemeente worden gevraagd.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur kan door het college dat hem heeft aangewezen te allen tijde ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 3. Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd indien dit in strijd is met de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4. Een lid van het algemeen bestuur dat niet langer het vertrouwen geniet van het college dat hem heeft aangewezen, kan door dat college worden ontslagen. In dat geval draagt dat college er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.

  • 5. Het bepaalde in de voorgaande leden is op plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Verantwoording en informatieplicht algemeen bestuur aan raden

Het bepaalde in artikel 21, eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 23

(Vervallen)

Artikel 24 Commissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen ter advisering van het algemeen bestuur. het regelt de bevoegdheden en de samenstelling.

  • 2.

    Commissies van advies aan het dagelijkse bestuur worden door het dagelijks bestuur ingesteld.

  • 3.

    De leden van commissies van advies die geen burgemeester, lid van de gemeenteraad of lid van het personeel zijn kunnen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie ontvangen.

Het algemeen bestuur stelt de hoogte van de vergoeding, overeenkomstig het daarover in de gemeentewet bepaalde vast. Het besluit van het algemeen bestuur wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van Gedeputeerde Staten en de raden.

ORGANISATIE EN PERSONEEL

Artikel 25 Directie

  • 1. Er is een directie, die leiding geeft aan de uitvoeringsorganisatie van het werkvoorzieningsschap.

  • 2. De directie is voor zijn leiding verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt een directiestatuut vast.

Artikel 26 Personeel

  • 1. De directie wordt aangesteld door het algemeen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur.

  • 2. De controller wordt aangesteld door de directie.

  • 3. Het bij het werkvoorzieningsschap werkzame personeel wordt op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aangesteld bij Personeel WZK BV en vervolgens bij het werkvoorzieningsschap worden gedetacheerd.

  • 4. Op het door het werkvoorzieningsschap aangestelde personeel dat op 25 augustus 2005 reeds in dienst was, is de rechtspositieregeling van de gemeente Haarlem van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27 Werknemers

  • 1. Op de werknemers is van toepassing de cao-wsw.

  • 2. De indienstneming en plaatsing van werknemers ingevolge de Wet Sociale Werkvoorziening geschiedt door het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan zo nodig onder het stellen van voorwaarden, mits de uitvoering van het bij of krachtens de wet bepaalde hiervan geen bezwaren ondervindt, toestaan, dat naast werknemers ook werkzaam zijn:

    • a.

      personen, voor wie naar het oordeel van het dagelijks bestuur zulks wenselijk is voor het behoud, het herstel of de bevordering van hun arbeidsgeschiktheid;

    • b.

      personen, ter observatie gedurende een bepaalde praktijkperiode.

Artikel 28 Werknemers vanuit niet deelnemende gemeenten

Ook niet aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten kunnen een verzoek doen om personen bij het werkvoorzieningsschap te plaatsen. De kosten van de plaatsing van deze personen komen naar de regelen, vervat in artikel 36, geheel voor rekening van de betreffende gemeenten.

FINANCIËN EN BEHEER

Artikel 29 Financiële beheersverordening

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast.

  • 2. Het algemeen bestuur neemt daarbij de geldende wet- en regelgeving in acht, in het bijzonder op de terreinen rechtmatigheid, verantwoording en controle, zoals vastgelegd in de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording.

Artikel 30

(Vervallen)

Artikel 31 Garantstelling

De deelnemende gemeenten waarborgen de voldoening van rente, aflossing en kosten van de door het werkvoorzieningsschap te sluiten vaste geldleningen, alsmede van gelden die het werkvoorzieningsschap in rekening-courant opneemt, naar evenredigheid van de aantallen inwoners per 1 januari van dat jaar, voorafgaande aan het jaar waarin de overeenkomst voor de desbetreffende transactie wordt afgesloten.

Artikel 32 Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerpbegroting, voorzien van een toelichting, aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden kunnen het dagelijks bestuur vóór 1 juli van hun gevoelens over de ontwerpbegroting doen blijken.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk de ontwerpbegroting, de opmerkingen van de deelnemers en zo nodig een nota van wijzigingen aan het algemeen bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt de begroting vóór 1 juli vast en zendt terstond afschriften aan de deelnemers.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting binnen twee weken aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 33 Rekening en jaarverslag

  • 1. Het dagelijks bestuur legt jaarlijks vóór 1 mei aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen jaar in aansluiting aan de posten van de begroting en onder overlegging van een ontwerprekening met de daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen overeenkomstig artikel 35.

  • 2. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de getrouwheid en rechtmatigheid van de baten en lasten ingesteld door een daartoe overeenkomstig het bepaalde in de controleverordening aangewezen accountant.

  • 3. Het algemeen bestuur zendt de ontwerprekening en het concept jaarverslag vóór 1 mei aan de colleges van de deelnemers.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de rekening en het jaarverslag vóór 1 juli vast. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onrechtmatigheden. Het dagelijks bestuur doet van de vaststelling mededeling aan de deelnemers.

  • 5. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde rekening en het jaarverslag binnen twee weken aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 34

(Vervallen)

Artikel 35 Kostenverdeling

  • 1.

    De deelnemende gemeenten verbinden zich jaarlijks bij te dragen in:

    • a.

      de kosten ingevolge deze regeling aan het werkvoorzieningsschap overgedragen bestuurlijke bevoegdheden en verplichtingen;

    • b.

      het exploitatiesaldo van het werkvoorzieningsschap.

  • 2.

    De bestuurskosten, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, worden na aftrek van de onder het derde lid bedoelde bijdragen over de gemeenten verdeeld naar rato van de inwonertallen van de gemeenten per 1 januari van het betreffende jaar.

  • 3.

    De niet van het werkvoorzieningsschap deel uitmakende gemeenten, alsmede de instanties ten laste waarvan kosten van plaatsing zullen worden gebracht, worden naar regelen door het dagelijks bestuur te bepalen eveneens voor een aandeel in de bestuurskosten, bedoeld in het eerste lid aanhef en onder a, belast.

  • 4.

    Het nadelig exploitatiesaldo van het werkvoorzieningsschap over een jaar, na aftrek van rijkssubsidie en de kosten van tewerkstelling van niet voor rijkssubsidie ingevolge de Wet Sociale Werkvoorziening in aanmerking komende geplaatsten bedoeld in artikel 27, derde lid, wordt over de deelnemende en niet-deelnemende gemeenten verdeeld naar rato van de loonkosten of aantallen mandagen, naar keuze door het dagelijks bestuur te bepalen, van de uit die gemeenten oorspronkelijk afkomstige werknemers. Extreme kosten samenhangend met het plaatsen van personen uit niet-deelnemende gemeenten zullen in rekening worden gebracht bij die gemeenten.

  • 5.

    Ten aanzien van de kosten, voortvloeiend uit de plaatsing van de in artikel 27, derde lid bedoelde personen, zal bij elke plaatsing worden bepaald welke instantie of gemeente en tot welke bedragen wordt bijgedragen.

  • 6.

    Aan een eventueel batig exploitatiesaldo wordt door het algemeen bestuur een bestemming gegeven in het belang van het werkvoorzieningsschap.

Artikel 36 Voorschotten

  • 1. Wanneer het dagelijks bestuur zulks nodig oordeelt, verstrekken de deelnemende gemeenten voorschotten op de in artikel 37 geduide kosten.

  • 2. De niet aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten kunnen voor hun aandeel in bedoelde kosten bij voorschot worden belast.

Artikel 37 Berekening verschuldigde bijdragen

  • 1.

    Aan de hand van de ontwerprekeningen van het werkvoorzieningsschap zendt het dagelijks bestuur aan de instanties en deelnemende gemeenten voor rekening waarvan de kosten van plaatsing dienen te komen, een berekening van de verschuldigde bijdragen.

  • 2.

    Naast de onder het eerste lid bedoelde bijdragen in de kosten van het werkvoorzieningsschap kunnen de daarin geduide instanties en gemeenten worden belast voor een aandeel in de bestuurskosten, naar de regelen bedoeld in artikel 35, derde lid.

  • 3.

    Uiterlijk 30 juni van het jaar volgende op het jaar waarop de ontwerprekening betrekking heeft vindt, onder aftrek van de eventueel ontvangen voorschotten, verrekening plaats.

DUUR VAN DE REGELING

Artikel 38 Duur van de regeling

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

TOETREDING EN UITTREDING

Artikel 39 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toetreding door andere gemeenten vindt plaats, indien de colleges van tweederde der deelnemende gemeenten daarin bewilligen.

  • 2.

    Aan de toetreding kunnen door de deelnemende gemeenten voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    De toetreding gaat in op 1 januari van het jaar, volgende op dat waarin de voor de toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden.

  • 4.

    Een deelnemende gemeente kan uittreden, indien de colleges van tweederde van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen.

  • 5.

    De uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van de dag waarop de nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur aanvangt, met dien verstande dat de uittreding is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten vóór 1 januari van het desbetreffende jaar.,

  • 6.

    Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de toetreding en uittreding.

WIJZIGING

Artikel 40 Wijziging of aanvulling

  • 1.

    Wijziging of aanvulling van de regeling kan, behoudens het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel, geschieden als tenminste tweederde van de colleges daartoe besluiten. Een voorstel hiertoe kan uitgaan van het algemeen bestuur en/of van één of meer van de colleges.

  • 2.

    Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt het dit aan de colleges, die binnen twee maanden na ontvangst daarvan een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen mededelen.

  • 3.

    Indien het voorstel uitgaat van één of meer deelnemende gemeente(n) zendt respectievelijk zenden, deze gemeente(n) het voorstel aan het algemeen bestuur.

  • 4.

    Het algemeen bestuur doet het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen drie maanden aan de colleges toekomen, die binnen twee maanden na ontvangst daarvan een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

  • 5.

    Het algemeen bestuur geeft de colleges kennis van de door hem genomen besluiten tot aanvaarden, verwerpen, goedkeuren respectievelijk niet goedkeuren van de in dit artikel bedoelde voorstellen respectievelijk besluiten.

  • 6.

    Een wijziging gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de goedkeuring van die wijziging is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 26 derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

LIQUIDATIE

Artikel 41 Liquidatie

  • 1.

    Indien tenminste tweederde van de gemeenten tot opheffing van deze regeling besluit, gaat het algemeen bestuur terstond tot liquidatie van het werkvoorzieningsschap over.

  • 2.

    Het algemeen bestuur bepaalt het aandeel van elke gemeente in het saldo van de liquidatierekening en houdt daarbij rekening met het bedrag, dat door iedere deelnemende gemeente gedurende de laatste drie jaren in de kosten van het werkvoorzieningsschap is bijgedragen. Ten aanzien van de liquidatierekening is het bepaalde in artikel 35 en 37 van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Binnen vier weken wordt aan de raden van de vaststelling van de liquidatierekening mededeling gedaan.Tegelijk wordt een verslag van liquidatie c.q. een opgave van het bedrag, dat elke deelnemende gemeente uit het eindsaldo zal ontvangen c.q. in het eindsaldo zal bijdragen, toegezonden. De afrekening hiervan vindt plaats binnen 3 maanden na ontvangst van deze stukken door de deelnemende gemeente.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 42 Toezendplichtige gemeente

De bij de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending aan Gedeputeerde Staten van de besluiten tot wijziging van deze regeling en toetreding en uittreding geschiedt door de zorg van het college van Haarlem.

Artikel 43 Beheer van de archiefbescheiden.

Ten aanzien van de zorg van de archiefbescheiden van de organen van de regeling alsmede ten aanzien van het toezicht op het beheer zijn de voorschriften van de gemeente Haarlem van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44 Geschillen

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, kunnen partijen het geschil voorleggen aan een daartoe door hen in te stellen en nader te regelen geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen en brengt advies uit over de mogelijkheid partijen tot overeenstemming te brengen.

Artikel 45

(Vervallen)

Artikel 46 Inwerkingtreding van de regeling

De regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2013.

Aldus vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort.

Cruquius, <datum>

Ondertekening

Vastgesteld door het college op 15 januari 2013. Toestemming verleend door de raad op 28 maart 2013.