Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR275936
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR275936/1
Regeling vervallen per 28-06-2017
Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant
Geldend van 01-04-2013 t/m 10-07-2014
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten de opdracht hebben gegeven om een regeling op te stellen inzake uniforme kostenbegrippen en de berekeningswijzen van subsidiabele kosten;
Overwegende dat het hanteren van uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen van subsidiabele kosten onderdeel uitmaakt van het nieuwe subsidiesysteem van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en dat Gedeputeerde Staten bij de uitwerking daarvan aansluiting hebben gezocht bij aanwijzing 19 van de Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
§ 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
economische levensduur: periode waarna de investering economisch verouderd is;
- b.
emolumenten: werkgerelateerde beloningen die buiten het normale loon vallen;
- c.
CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst;
- d.
indirect productieve tijd: tijd die wordt besteed aan zaken als werkbesprekingen, personeelsaangelegenheden en studieverlof;
- e.
kostendrager: kostenplaats of volume-eenheid voor kostenberekening.
§ 2 Kostenbegrippen
Artikel 2 Subsidiabele kosten
De subsidieaanvrager hanteert bij de berekening van de subsidiabele kosten:
- a.
de kosten die bij het verlenen en vaststellen van de subsidie in aanmerking worden genomen; of
- b.
de feitelijke hoogte van de kosten.
Artikel 3 Kosten van derden
De subsidieaanvrager hanteert bij de berekening van kosten van derden de op factuur aantoonbare aan derden verschuldigde kosten die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt.
Artikel 4 Directe kosten
De subsidieaanvrager hanteert als directe kosten:
- a.
kosten van een kostendrager;
- b.
kosten van derden die rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit worden toegerekend.
Artikel 5 Indirecte kosten of overhead
De subsidieaanvrager hanteert als indirecte kosten of overhead alle kosten die niet rechtstreeks aan een subsidiabele activiteit kunnen worden toegerekend.
Artikel 6 Integrale kosten
De subsidieaanvrager berekent als integrale kosten het geheel van de directe kosten en indirecte kosten.
Artikel 7 Loonkosten
De subsidieaanvrager berekent de loonkosten van personeel dat werkzaamheden verricht ten behoeve van de subsidiabele activiteit door optelling van de volgende kosten:
- a.
brutoloonkosten;
- b.
niet winst afhankelijke emolumenten of extra verdiensten naast het loon;
- c.
werkgeverslasten;
- d.
kosten van secundaire arbeidsvoorwaarden.
Artikel 8 Aantal direct productieve uren per jaar
De subsidieaanvrager berekent het aantal direct productieve uren per jaar door het aantal uren per dag te vermenigvuldigen met het aantal werkbare dagen in een kalenderjaar met aftrek van:
- a.
wettelijk erkende feestdagen;
- b.
verlof conform CAO of arbeidsovereenkomst;
- c.
percentage ziekteverzuim op basis van ervaringsgegevens;
- d.
percentage indirect productieve tijd op basis van ervaringsgegevens.
Artikel 9 Afschrijvingskosten
De subsidieaanvrager hanteert als afschrijvingskosten alle kosten die de economische waardevermindering weergeven van een investering tegen de historische kostprijs gedurende de economische levensduur.
§ 3 Standaardberekeningswijzen voor uurtarieven
Artikel 10 Standaard berekeningswijzen
De subsidieaanvrager hanteert bij het berekenen van subsidiabele uurtarieven een van de volgende standaard berekeningswijzen, tenzij een of meer berekeningswijzen in een subsidieregeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant zijn uitgesloten:
- a.
berekeningswijze op basis van integrale kosten;
- b.
berekeningswijze op basis van kosten per kostendrager vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten;
- c.
berekeningswijze op basis van een forfaitair vastgesteld uurtarief.
Artikel 11 Berekening op basis van integrale kosten
Bij de berekeningswijze, bedoeld in artikel 10, onder a:
- a.
berekent de subsidieaanvrager het subsidiabele uurtarief op basis van het aantal direct productieve uren per jaar;
- b.
baseert de subsidieaanvrager de berekening op een kostenverdeelstaat;
- c.
berekent de subsidieaanvrager de integrale kosten op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaarde grondslagen.
Artikel 12 Berekening op basis van kosten per kostendrager
-
1 Bij de berekeningswijze, bedoeld in artikel 10, onder b:
- a.
rekent de subsidieaanvrager directe kosten via een kostendrager toe aan een subsidiabele activiteit.
- b.
bedraagt het opslagpercentage voor indirecte kosten 25%.
- a.
-
2 Indien in de desbetreffende subsidieregeling een ander opslagpercentage is genoemd dan gaat de subsidieaanvrager bij zijn berekening van de subsidiabele kosten uit van dat percentage.
Artikel 13 Berekening op basis van een forfaitair vastgesteld uurtarief
-
1 Bij de berekeningswijze, bedoeld in artikel 10, onder c, bedraagt het uurtarief voor personeelsuren en arbeidsuren € 50.
-
2 Indien door Gedeputeerde Staten een ander uurtarief is bepaald gaat de subsidieaanvrager bij zijn berekening van de subsidiabele kosten uit van dat tarief.
Artikel 14 Standaard berekeningswijze begrotingssubsidies
In afwijking van artikel 10 hanteert de aanvrager van een begrotingssubsidie, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder c, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, bij het berekenen van subsidiabele uurtarieven de berekeningswijze op basis van integrale kosten, bedoeld in artikel 10, onder a, juncto artikel 11.
§ 4 Slotbepalingen
Artikel 15 Evaluatie
Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
Artikel 16 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013.
Artikel 17 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant.
Ondertekening
’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
I. Algemeen
In Aanwijzing 19 van de Aanwijzingen voor regelgeving die als bijlage is gevoegd bij de Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, nr. 3086451, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking zijn berekeningswijzen en kostenbegrippen opgenomen die in acht genomen kunnen worden bij het verstrekken van subsidies. Deze Aanwijzing ligt inhoudelijk ten grondslag aan deze Regeling. Formeel is deze Regeling gebaseerd op artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
Met deze regeling worden forfaitaire elementen geïntroduceerd die een hulpmiddel zijn om de bepaling van de subsidiabele kosten, en daarmee van het subsidiebedrag, te vereenvoudigen en te uniformeren. Voorbeelden van forfaitaire elementen zijn: de urenbasis, het uurtarief voor kosten van eigen arbeid (niet zijnde loonkosten) en het uurtarief voor categorieën van loonkosten.
II. Artikelsgewijs
Artikel 1 Onder e Bij een kostendrager kan bijvoorbeeld gedacht worden aan personeels- of arbeidsuren, apparaat of machine-uren, en overige kostendragers als output van apparaten en machines en verbruikte materialen.
Artikel 3 Bij kosten van derden gaat het bijvoorbeeld om kosten door de uitbesteding van een deel van de subsidiabele activiteit en kosten van voor de subsidiabele activiteit geleverde goederen en diensten.
Artikel 9 De economische levensduur is de periode waarna de investering economisch verouderd is. Bij de berekening van de afschrijvingskosten hoort de eventuele restwaarde na de economische levensduur niet tot de subsidiabele kosten.
Artikel 10 In dit artikel worden de drie standaardberekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven gegeven waaruit de subsidieontvanger zelf een keuze kan maken. Deze keuze kan door Gedeputeerde Staten worden beperkt.
Artikel 11 De subsidieaanvrager maakt bij deze berekeningswijze gebruik van een kostenverdeelstaat. Deze kostenverdeelstaat vormt een schema waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe de indirecte kosten via kostenplaatsen worden toegerekend aan kostendragers. Hierbij wordt aangegeven welke verdeelsleutel wordt gehanteerd.
Artikel 14 Bij een begrotingssubsidie wordt het gebruik van de berekeningswijze op basis van integrale kosten verplicht gesteld.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter |
de secretaris |
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk |
drs. W.G.H.M. Rutten |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl