Peilbesluit Neder-Betuwe

Aanhef

Het gecombineerd college van het polderdistrict Betuwe

Overwegende:

• •

  Dat in verband met de gewenste waterbeheersing in de Neder-Betuwe het noodzakelijk wordt geacht het peil van de waterstanden vast te stellen; 

• •

  Dat in het Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied (IWGR) en het daarbij behorende waterbeheersplan van polderdistrict Betuwe is opgenomen dat voor het bovengenoemde gebied een peilbesluit zal worden vastgesteld; 

• •

  Dat een uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden naar de gewenste drooglegging en ontwateringsdiepte, rekening houdend met de in het gebied aanwezige belangen; 

• •

  Dat voor een aantal peilvakken de peilen niet, danwei onvoldoende beheersbaar zijn en dat daarom in die peilvakken een streefpeil zal worden vastgesteld, 

• •

  Dat de aanpassingen van de peilen in dit ontwerp-peilbesluit ten aanzien van het gedurende de laatste jaren gevoerde peilbeheer beperkt zijn en daarmee ook de gevolgen daarvan voor landbouw, natuur en bebouwing acceptabel zijn; 

• •

  Dat naar aanleiding van de ter inzage legging van het ontwerp-peilbesluit één zienswijze is binnengekomen.

Gezien:

• •

  Het rapport van de afdeling beheer van het polderdistrict Betuwe: "Peilenplan Neder-Betuwe, ontwerp"; 

• •

  De reactie van de dijkstoel op de ingekomen zienswijze.

Gelet op:

• •

  Het bepaalde in artikel 16 van de Wet op de Waterhuishouding en hoofdstuk III afdeling II paragraaf l van de Verordening Waterhuishouding Gelderand.

Besluit:

Vast te stellen het peilbesluit in de Neder-Betuwe

I

Voor de peilen van het oppervlaktewater, deel uitmakend van het stelsel van A- en B-watergangen, en de daarbij behorende marges zoals aangegeven in tabel l en op de bij dit besluit horende kaart (kaart 7: vastgestelde peilvakken & peilen, zomer- en winterpeil d.d. maart 2001).

Tabel 1: Zomer- en winterpeilen Neder-Betuwe

Tabel 1: Zomer- en winterpeilen Neder-Betuwe

Tabel 1: Zomer- en winterpeilen Neder-Betuwe

* Voor een gedeelte van dit peilvak geldt een streefpeil vanwege de hoge ligging van de slootbodems ten opzichte van het waterpeil in het betreffende peilvak. Hierdoor wordt wateraanvoer bemoeilijkt, danwel onmogelijk. Op kaart 7 van het peilenplan zijn deze gebieden aangegeven.

II

Voor de streefpeilen van het oppervlaktewater, deel uitmakend van het stelsel van A-en B-watergangen, zoals aangegeven in tabel 2 en op de bij dit besluit horende kaart (kaart 7: voorgestelde peilvakken &. peilen, zomer-en winterpeil d.d. maart 2001).

III

De omschakeling van zomer-naar winterpeil zal getrapt plaatsvinden vanaf 15 oktober tot 1 november.

De omschakeling van winter-naar zomerpeil zal getrapt plaatsvinden vanaf 15 maart tot 1 april.

IV

Van de aangegeven peilen en perioden waarin de getrapte overgang van zomer naar winterpeil en omgekeerd plaatsvindt kan worden afgeweken indien:

• •

  Zich extreme klimatologische omstandigheden voordoen, 

• •

  In geval van calamiteiten; 

• •

  In geval dit noodzakelijk is voor onderhoudswerkzaamheden; 

• •

  In geval van nachtvorstbestrijding voor de fruitteelt.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 juli 2001.

Hoogachtend,

Het gecombineerd college voornoemd,

de wnd. secretaris-directeur, H.Th.M. Peterse Mba.

de voorzitter, ir. G.N. Kok.