Algemene regel Compenseren waterhuishoudkundige gevolgen

Kader

Op grond van artikel 4.1a van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur:

1. in stedelijk gebied meer dan 2.000 m2 verhard oppervlak aan te brengen, of

2. in overige gebieden meer dan 5.000 m2 verhard oppervlak aan te brengen, of

3. in een aaneengesloten gebied van ten minste 10 ha, (mede) op de waterhuishouding van dat gebied gerichte maatregelen te treffen als gevolg waarvan inbreuk kan worden gemaakt op de waterhuishouding buiten dat gebied.

Met deze algemene regel wordt onder voorwaarden een vrijstelling van deze verboden gegeven; indien wordt voldaan aan het hieronder beschrevene is geen vergunning vereist.

Begripsomschrijving

Toepassingsgebied

Deze algemene regel is van toepassing op:

1. het aanbrengen van meer dan 2.000 m2 verhard oppervlak in stedelijk gebied en

2. het aanbrengen van meer dan 5.000 m2 verhard oppervlak in overige gebieden en

3. in een aaneengesloten gebied van ten minste 10 ha, (mede) op de waterhuishouding van dat gebied gerichte maatregelen te treffen als gevolg waarvan inbreuk kan worden gemaakt op de waterhuishouding buiten dat gebied.

Raakvlakken met ander beleid

Praktisch handboek watertoets Waterschap Peel en Maasvallei.

Motivering van de algemene regel

Wanneer het waterschap voor een beoogde verharding een wateradvies heeft verstrekt naar aanleiding van een watertoets, dan wordt in het advies opgenomen op welke wijze compensatie dient te worden gerealiseerd. De compensatie is er op gericht de verminderde infiltratie van hemelwater via de grond te compenseren en de versnelde afvoer van hemelwater te neutraliseren. Indien de verharding en de in het wateradvies opgenomen compensatie wordt uitgevoerd in overeenstemming met het wateradvies, dan is de aanleg van de verharding vrijgesteld van de vergunningplicht. Hiermee wordt een dubbele toetsing vermeden.

Aanleg van een verharding zoals omschreven onder ‘toepassingsgebied' waarvoor geen wateradvies is verstrekt is wel vergunningplichtig.

Het voorgaande is ook van toepassing in het geval het initiatief ziet op het in een aaneengesloten gebied van ten minste 10 ha, (mede) treffen van op de waterhuishouding van dat gebied gerichte maatregelen als gevolg waarvan inbreuk kan worden gemaakt op de waterhuishouding buiten dat gebied.

Vrijstelling en voorwaarden

Voor het aanbrengen van een verharding als bedoeld in artikel 4.1a van de Keur is geen vergunning vereist:

1. voor zover het aanbrengen van een verharding dan wel het treffen van (mede) op de waterhuishouding van een aaneengesloten gebied van ten minste 10 ha gerichte maatregelen als gevolg waarvan inbreuk kan worden gemaakt op de waterhuishouding van dat gebied valt binnen het hiervoor weergegeven toepassingsgebied en

2. de betreffende aan te brengen verharding dan wel het initiatief is opgenomen in een door het waterschap verstrekt wateradvies naar aanleiding van een watertoets en

3. de aan te brengen verharding dan wel het initiatief alsmede de in het wateradvies opgenomen compensatie conform het wateradvies wordt gerealiseerd.

Meldingsplicht

Overeenkomstig artikel 4.2, lid 1 van de Keur wordt het aanbrengen van een verharding dan wel het initiatief waarop deze algemene regel ziet, ten minste vier weken voor uitvoering van de werkzaamheden gemeld aan het bestuur met een door het bestuur vastgesteld meldingsformulier.