Regeling vervallen per 01-04-2016

Interne mandaatregeling Belastingheffing en -invordering

Geldend van 10-03-2012 t/m 17-05-2013

besluit

Artikel 1

Aan: de medewerkers van de processen Belastingheffing H19 en -invordering H20, met de volgende beroepsfuncties,

1326/1332 Assistent belastingheffing en -invordering

1303/1315 Medewerker belastingheffing en -invordering

1331 Toezichthouder bedrijven

1309 Medewerker advies belastingen

1312 Senior medewerker belastingheffing

1310 Senior medewerker invordering

1333 Adviseur Bedrijven

1311 Adviseur Belastingen

wordt mandaat verleend ten aanzien van:

  • de medewerkers belast met de heffing,

Alle ingevolge artikel 123 lid 3 onderdeel b van de Waterschapswet met betrekking tot de waterschapsbelastingen voor de ambtenaar belast met de heffing geldende bevoegdheden van de in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 genoemde inspecteur,

  • de medewerkers belast met de invordering,

Alle ingevolge artikel 123 lid 3 onderdeel c van de Waterschapswet met betrekking tot de waterschapsbelastingen voor de ambtenaar belast met de invordering geldende bevoegdheden van de in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 genoemde ontvanger, voor zover bij wettelijk voorschrift of bij dit besluit niet anders is bepaald en indien de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering ver

Artikel 2

Het bepaalde in dit besluit met betrekking tot mandaat is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot machtiging tot vertegenwoordiging en het verrichten van feitelijke handelingen.

Artikel 3

  • De in artikel 1 genoemde medewerkers zijn niet bevoegd tot:

  • a. het opleggen van waterschapsaanslagen;

  • b. het vaststellen van stukken die van de ambtenaar belast met de heffing dan wel invordering uitgaan en aan het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur zijn gericht;

  • c. het vaststellen van nieuw beleid of het wijzigen van bestaand beleid;

  • d. het doen van uitingen gericht tot andere bestuursorganen, tenzij ter uitvoering van een wettelijke taak en in overeenstemming met bij het betrokken orgaan bekend beleid of met geheel bij de wettelijke regeling of de jurisprudentie bepaald beleid.

Artikel 4

De hiervoor genoemde medewerkers zijn niet bevoegd een aan hem verleend mandaat door te mandateren aan een andere dan wel onder hen ressorterende medewerker.

Artikel 5

Krachtens mandaat genomen besluiten worden door de gemandateerde ondertekend, doch uitdrukkelijk namens de ambtenaar belast met de processen Belastingheffing en -invordering. De ondertekening geschiedt als volgt:

De procesmanager Belastingheffing en -invordering

Namens deze,

Handtekening

Naam

Functieaanduiding

Artikel 6

Het mandaatbesluit van de Procesmanager Opleggen aanslagen en Invorderen a.i. vastgesteld op 5 februari 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking van dit besluit