Controleverordening

Geldend van 01-01-1995 t/m 31-12-2008

Intitulé

Controleverordening

 Het  hoofdbestuur van het waterschap De Dommel te Boxtel;

- gezien het voorstel van het dagelijks bestuur (Waterschapsblad 1994, nr.  41);

- gelet op artikel 109, eerste lid van de Waterschapswet;

heeft besloten:

vast te stellen de volgende controleverordening.

Voorstel

Controleverordening

Artikel 1

De controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden alsmede het onderzoek naar de jaarrekening van het waterschap wordt opgedragen aan een door het dagelijks bestuur aan te wijzen accountantskantoor, hierna te noemen 'de registeraccountant'.

Artikel 2

De  controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden geschiedt zo dikwijls de registeraccountant dit wenselijk oordeelt.

Artikel 3

De registeraccountant heeft de bevoegdheid van alle bestuurders van het waterschap en van alle bij het waterschap werkzame ambtenaren de inlichtingen te vragen, die voor de uitvoering van zijn taak nodig zijn. Tevens heeft de registeraccountant ten behoeve van zijn werkzaamheden toegang tot alle ruimten van het waterschap.

Artikel 4

In het verslag dat naar aanleiding van het onderzoek naar de jaarrekening wordt opgemaakt, vermeldt de registeraccountant tevens zijn bevindingen over de vraag of de administratie en het beheer van de vermogenswaarden van het waterschap voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.

Artikel 5

  • 1. De registeraccountant zendt het verslag van de controle op de administratie en op het beheer van vermogenswaarden, alsmede het verslag van het onderzoek naar de jaarrekening aan het dagelijks bestuur.

  • 2. Alvorens de in het eerste lid bedoelde verslagen te behandelen vraagt het dagelijks bestuur de financiële ambtenaar onverminderd de verantwoordelijkheid van de griffier - om de verslagen al dan niet na toevoeging van zijn commentaar voor gezien te tekenen. 

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de verslagen daarna, met het daarbij door de financiële ambtenaar gemaakte commentaar, aan het hoofdbestuur. 

  • 4. Indien de financiële ambtenaar commentaar aan de verslagen heeft toegevoegd, deelt het dagelijks bestuur deze in afschrift mede aan de registeraccountant.

Artikel 6

De administratie en het beheer van vermogenswaarden worden zodanig ingericht, dat zij mede dienstbaar worden gemaakt aan de in deze verordening bedoelde controle.

Artikel 7

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

  • 2. De verordening kan worden aangehaald als "Controleverordening".

  • Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 1994.

  • Het hoofdbestuur voornoemd,

  • De griffier,                          De watergraaf,

  • (mr. P. de Bruin)                    (ir. A.J.A.M. Segers)

Toelichting op de controleverordening van het Waterschap De Dommel

Artikel 1

Dit artikel komt tegemoet aan artikel 109, tweede lid, van de Waterschapswet, waarin wordt bepaald dat in de controleverordening van het waterschap de registeraccountant moet worden aangewezen die wordt belast met de controle op de administratie en op het beheer van vermogenswaarden alsmede met het onderzoek van de jaarrekening. In afwijking van de modelverordening van de Unie van Waterschappen gebeurt de benoeming van de registeraccountant voor de externe controle in de onderhavige verordening door het dagelijks bestuur. Deze aanwijzing wordt namelijk gezien als een uitvoeringsaspect van het door het hoofdbestuur voorgestane financiële beleid.

Het expliciet in dit artikel noemen van de begrippen administratie en beheer van vermogenswaarden brengt met zich mee dat de externe controle zich dient uit te strekken tot al hetgeen ingevolge de 'verordening met betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden' van het waterschap is geregeld. Omtrent de aard en de inhoud van de controle zijn geen nadere regels opgenomen. Omdat deze zaken tot de deskundigheid en verantwoordelijkheid van de externe deskundige behoren, dienen deze door de registeraccountant zelf te worden bepaald.

Artikel 2

Gelet op de zelfstandigheid en de onafhankelijkheid van de functie van de registeraccountant dient deze zelf de frequentie van zijn controle te kunnen bepalen.

Artikel 3

Een registeraccountant zal zijn onderzoek pas verantwoord kunnen uitvoeren, als hij de bevoegdheid krijgt om van alle functionarisse~ van het waterschap en zijn bestuurders inlichtingen te verkrijgen. Tevens dient de accountant toegang te hebben tot de ruimten van het waterschap. Met dit artikel worden deze bevoegdheden geformaliseerd. Het spreekt voor zich dat in bijzondere gevallen de registeraccountant, de griffier en/of de financiële ambtenaar van het waterschap informeert voordat hij tot ondervraging overgaat.

Artikel 4

Deze bepaling komt overeen met de eis die in artikel 109, tweede lid, van de Waterschapswet aan het verslag inzake het onderzoek van de jaarrekening wordt gesteld. Dit is de enige eis die de Waterschapswet en de onderhavige verordening aan het verslag van de registeraccountant stellen. Voor het overige wordt de inrichting van de verslagen aan de registeraccountant zelf overgelaten.

Artikel 5

Dit artikel regelt de procedure die met betrekking tot de verslagen van de in deze verordening bedoelde controles dient te worden gevolgd. Van groot belang is de regeling dat de gecontroleerde ambtenaar de gelegenheid krijgt om zijn visie op het verslag kenbaar te maken, zodat dit bij de behandeling door het dagelijks bestuur en het hoofdbestuur kan worden betrokken.

Naast de in deze verordening bedoelde controles oefent de registeraccountant vaak nog andere werkzaamheden binnen het waterschap uit. Deze worden vaak niet in opdracht van de bestuursorganen uitgevoerd maar in opdracht van het management. Het spreekt voor zich dat de verslagen die het resultaat van deze werkzaamheden zijn (bijvoorbeeld de: managmentletter) niet aan het dagelijks bestuur, maar aan het management worden uitgebracht, tenzij daarover binnen het waterschap andere afspraken zijn gemaakt.

Artikel 6

Dit artikel benadrukt het feit dat externe controle niet goed mogelijk is zonder een goede inrichting, organisatie en een goed functioneren van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden. Omgekeerd kunnen regels inzake de organisatie van de administratie en het beheer slechts doeltreffend zijn in samenhang met goede controleregels en een goede uitoefening van de controle. Niet voor niets bepaalt artikel 108 van de Waterschapswet dan ook, dat de door het hoofdbestuur van het waterschap inzake de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden vast te steilen regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.