Besluit betreffende bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken inhoudende instelling ligplaatsenverbod

De Lingestoel

Overwegende, dat op grond van het bepaalde in artikel 2 van het Besluit administratieve bepalingenscheepvaartverkeer het bevoegd gezag slechts verkeerstekens aanbrengt die opgenoemen zijn in de bijlagen 7 en 8 behorende bij het Binnenvaartpolitiereglement;

dat op grond van het bepaalde in artikel 2, lid 3 van de Scheepvaartverkeerswet juncto het besluit van Provinciale Staten van Gelderland d.d. 8 mei 1991 en het besluit van Provinciale Staten d.d. 20 februari 1992 de Lingestoel het bevoegd gezag is;

dat op grond van het bepaald in artikel 13 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer om reden van doelmatigheid verkeerstekens kunnen worden vervangen door bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken;

dat artikel 7.02 van het Binnenvaartpolitiereglement het nemen van ligplaatsen alleen verbiedt op gedeelten van vaarwegen waar bij algemene regeling dan wel krachtens een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken ligplaats nemen verboden is

dat om reden van ordening van het scheepvaartverkeer, de belangen bij een ongehinderde doorvaart voor het scheepvaartverkeer, alsmede ter voorkoming of beperking van schade door de scheepvaart aan oevers en waterkeringen en ter voorkoming van schade aan landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden, het gewenst is een algemeen ligplaatsenverbod in te stellen voor de Lingeboezem;

dat het voornemen van dit verkeersbesluit is bekendgemaakt aan belanghebbende openbare lichamen en instellingen teneinde overleg te voeren als bedoeld in artikel 6 van het Besluit administratieve bepalingenscheepvaartverkeer;

dat belanghebbende openbare lichamen en instellingen hebben aangegeven ten aanzien van het onderhavige besluit geen gebruik te maken van genoemd overleg;

dat voor het onderhavige verkeersbesluit de openbare voorbereidingsprocedure is gevolgd zoals bepaald in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

dat het ontwerp verkeersbesluit op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en op grond van de Inspraakverordening van het Waterschap van de Linge vanaf 28 juli 2000 gedurende vier weken ter inzage heeft gelegen;

dat over het ontwerp besluit geen zienswijzen naar voren zijn gebracht;

gelet op de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;