Regeling vervallen per 01-01-2013

Precariobelasting- en legesverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Precariobelasting- en legesverordening hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

Inhoud

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    hoogheemraadschap: hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • b.

    ambtenaar belast met de heffing: de door het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, sub b van de Waterschapswet;

  • c.

    ambtenaar belast met de invordering: de door het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, sub c van de Waterschapswet.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond of water van het hoogheemraadschap

  • 2. Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het door het hoogheemraadschap verlenen van diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig voor de precariobelasting is degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond of water van het hoogheemraadschap heeft.

  • 2. Belastingplichtig voor de leges is degene die de dienst aanvraagt dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is aangevraagd.

Artikel 4 Belastingtijdvak precariobelasting

  • 1. Het belastingtijdvak voor de precariobelasting is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt wordt de precariobelasting naar tijdevenredigheid berekend, waarbij het te betalen bedrag wordt gevonden door het jaartarief te delen door twaalf en vervolgens te vermenigvuldigen met het aantal volle kalendermaanden dat - op het aanvangstijdstip van de belastingplicht - nog van het belastingtijdvak overblijft.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt wordt op aanvraag van de belastingplichtige gedeeltelijk ontheffing verleend van de precariobelasting, waarbij het retour te ontvangen bedrag wordt gevonden door het jaartarief te delen door twaalf en vervolgens te vermenigvuldigen met het aantal volle kalendermaanden dat - op het tijdstip waarop de belastingplicht eindigt - nog van het belastingtijdvak overblijft.

Artikel 5 Maatstaf en tarief

  • 1. Precariobelasting en leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de toepassing van de tarieventabel worden gedeelten van de daarin genoemde eenheden als volle eenheid aangemerkt.

  • 3. Indien op grond van de tarieventabel meerdere legestarieven in rekening kunnen worden gebracht, wordt slechts éénmaal leges in rekening gebracht die - in geval er sprake is van verschillende tarieven - worden berekend naar het hoogste tarief.

  • 4. Indien de precariobelasting wordt geheven naar de oppervlakte van een voorwerp, geldt als maatstaf de oppervlakte van de projectie van dat voorwerp in een horizontaal vlak.

Artikel 6 Wijze van heffen

  • 1. Precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Leges worden geheven door middel van het vorderen van een bedrag, zoals dat blijkt uit een mondelinge of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of factuur door of namens de ambtenaar belast met de heffing, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur.

Artikel 7 Aanvang belastingplicht

  • 1. Precariobelasting is verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak dan wel, indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt, op de datum van aanvang daarvan.

  • 2. Leges zijn verschuldigd op het tijdstip waarop de in artikel 1, tweede lid bedoelde, aanvraag wordt ingediend.

Artikel 8 Tijdstip van betaling en betalingstermijnen

  • In afwijking in zoverre van het bepaalde bij artikel 9 van de Invorderingwet gelden bij de heffing van precariobelasting en leges de volgende betalingstermijnen:

  • Tenzij op het aanslagbiljet anders is vermeld, moet de precariobelasting worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand, volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • leges die worden geheven bij een mondelinge kennisgeving of bij een schriftelijke kennisgeving of factuur die wordt uitgereikt moeten worden betaald op het tijdstip waarop de kennisgeving wordt gedaan of uitgereikt;

  • leges die worden geheven bij een schriftelijke kennisgeving of factuur die wordt toegezonden moeten worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand, volgend op die van de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De ambtenaar belast met de invordering kan, voor zover het de in het eerste lid sub a bedoelde precariobelasting en de in het eerste lid sub c bedoelde leges betreft, onder nader te stellen voorwaarden, meerdere betalingstermijnen toestaan voor zover de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

Artikel 9 Vrijstellingen

  • 1. Precariobelasting wordt niet geheven terzake van het hebben van voorwerpen:

    • a.

      waarvan het hoogheemraadschap genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

    • b.

      die behoren bij een woonschip waarvoor het hoogheemraadschap met de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van dat woonschip een schriftelijke of mondelinge overeenkomst ten behoeve van het ligplaats nemen van dat woonschip heeft gesloten of heeft aangeboden te sluiten.

  • 2. Leges voor het in behandeling nemen van aanvragen voor het verlenen van diensten als bedoeld in de hoofdstukken 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden niet geheven, indien deze diensten:

    • a.

      op grond van een wettelijk voorschrift kosteloos moeten worden verleend;

    • b.

      aan publiciteitsmedia worden verleend;

    • c.

      in het kader van informatie- of voorlichtingsdoeleinden worden verleend;

    • d.

      ten behoeve van overheidslichamen en de rechtelijke macht worden verleend;

  • 3. Leges voor het in behandeling nemen van aanvragen voor het verlenen van de diensten als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel worden niet geheven, indien deze diensten ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden door of in opdracht van het hoogheemraadschap, dan wel van werkzaamheden die daarvan een direct gevolg zijn, worden verleend.

Artikel 10 Gedeeltelijke teruggave leges

  • 1. Een gedeeltelijke teruggave van de leges wordt verleend voor het in behandeling nemen van een aanvraag welke:

    • a.

      ingevolge het bepaalde bij artikel 4:5 jo 3:18 Awb niet wordt behandeld;

    • b.

      binnen één maand nadat deze in behandeling is genomen wordt ingetrokken;

    • c.

      op een later tijdstip dan bedoeld onder b. wordt ingetrokken;

    • d.

      wordt geweigerd.

    • e.

      betrekking heeft op het wijzigen van een verleende vergunning of ontheffing.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bedrag betreft in geval van:

    • het bepaalde sub a. 75%,

    • het bepaalde sub b. 50%,

    • het bepaalde sub c. 25%,

    • het bepaalde sub d. 15 %,

    • het bepaalde sub e. 50%,

    van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van precariobelasting of leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels

Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting en de leges.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking daarvan, welke datum tevens de datum van ingang van de heffing van de precariobelasting en de leges is.

  • 2. De Precario- en Rechtenverordening AGV 2002, laatstelijk gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur d.d. 30 september 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Precariobelasting- en legesverordening AGV.

Tarieventabel 2011

A. Leges

Hoofdstuk1 Algemeen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verstrekken van:

1.1 afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: € 0.42.

1.2 kaarten en tekeningen, per stuk:

- A-4 formaat, zwart-wit € 1,39, kleur € 3,21

- A-3 formaat, zwart-wit € 2,99, kleur € 6,42;

- A-2 formaat, zwart-wit € 3,63, kleur € 7,91.

1.3 diskettes of CD-Rom’s, per stuk: € 6,52

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het voldoen aan een verzoek:

1.4 als bedoeld in de artikelen 39 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Stb. 2001, 305): de bedragen zoals genoemd in het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp;

1.5 als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur (STB 1991, 703): de bedragen zoals genoemd in het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur.

Hoofdstuk 2 Bestuursstukken

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verstrekken van:

2.1 een exemplaar van de Beleidsbegroting, inclusief meerjarenbegroting van het hoogheemraadschap: € 39,69

2.2 een exemplaar van de Jaarrekening van het hoogheemraadschap: € 39,69

2.3 een exemplaar van een verordening van het hoogheemraadschap: € 16,05.

2.4 een exemplaar van de keur van het hoogheemraadschap; € 23,32.

2.5 een exemplaar van een peilbesluit van het hoogheemraadschap: € 16,05.

2.6 een exemplaar van het waterbeheersplan van het hoogheemraadschap: € 62,16.

2.7 een uittreksel uit het kiesregister: € 3,21.

2.8 een exemplaar van een watergebiedsplan van ten hoogste 200 pagina’s: € 34,24.

2.9 een exemplaar van een watergebiedsplan van 201 pagina’s en meer: €68,48.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:

2.10 een (kalender) jaarabonnement op de vergaderstukken van het algemeen bestuur: € 117,70.

Hoofdstuk 3 Archief

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:

3.1 het doen van nasporingen in het archief, per kwartier (met een minimum van een half uur): € 20,65 éénmalig vermeerderd met administratiekosten van € 9,41.

Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag wordt aan de aanvrager mededeling gedaan van een schatting van de hoeveelheid tijd die met de nasporing gemoeid zal zijn.

3.2 het verstrekken van reproducties van archiefstukken, zoals kaarten, tekeningen, foto’s, en van afschriften van of uittreksels uit een in het archief berustend stuk of gedeelte daarvan: de werkelijke kosten.

Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag wordt aan de aanvrager mededeling gedaan van een schatting van die werkelijke kosten.

3.3. het verlenen van publicatierechten ter zake van archiefstukken, zoals kaarten, tekeningen, foto’s, en afschriften van een in het archief berustend stuk: het bedrag hiervan wordt - gelet op de aard en oplage van de publicatie waarop de aanvraag betrekking heeft - vastgesteld.

Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag wordt aan de aanvrager mededeling gedaan van het vastgestelde bedrag.

Hoofdstuk 4 Schutgeld sluizen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het schutten van een schip, drijvend vaartuig of drijvende inrichting:

4.1 in de Groote Zeesluis Muiden, met een afmeting:

a. kleiner dan 10 meter: € 4,95 per keer of € 135,30 per kalenderjaar;

b , gelijk aan of groter dan 10 meter: € 9,35 per keer of € 172,70 per kalenderjaar.

4.2 in de overige sluizen, per vaartuig met een afmeting:

a. kleiner dan 3 meter: € 2,00;

b. gelijk aan of groter dan 3 meter en kleiner dan 8 meter: € 4,50;

c. gelijk aan of groter dan 8 meter € 6,80.

Hoofdstuk 5 Inlaten of uitmalen van water

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor:

het inlaten of uitmalen van water: € 0,69 per 100 m3 per kalenderjaar met een minimum van € 69,55.

Hoofdstuk 6 Vergunningen en ontheffingen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van de keur van AGV of andere wet- en regelgeving voor:

Categorie I

a. het houden van ééndaagse evenementen € 71,40

b. het houden van meerdaagse evenementen € 142,80

Categorie II € 219,30

a. het aanbrengen, hebben, geheel of gedeeltelijk vernieuwen en verwijderen van kabels, (mantel)buizen, draden en leidingen met een diameter kleiner dan of gelijk aan 0,2 meter over een lengte korter dan of gelijk aan 100 meter gerekend binnen het gebied waarvoor het gebod geldt

b. het geheel of gedeeltelijk dempen van een wateroppervlak kleiner dan of gelijk aan 100 m2

c. werken of handelingen, voor zover niet specifiek genoemd in dit hoofdstuk.

Categorie III € 448,80

a. het geheel of gedeeltelijk dempen van een wateroppervlak groter dan 100 m2

Categorie IV € 576,30

a. het aanbrengen, hebben, geheel of gedeeltelijk vernieuwen en verwijderen van kabels, (mantel)buizen, draden en leidingen met een diameter groter dan 0,2 meter, of met een diameter kleiner dan of gelijk aan 0,2 meter over een lengte langer dan 100 meter gerekend binnen het gebied waarvoor het gebod geldt

b. het verrichten van boringen voor de winning van gas, vloeistoffen of delfstoffen

c. het instellen van peilwijzigingen en het maken, wijzigen of vervangen van daarvoor bestemde werken

d. water afvoeren naar, aanvoeren uit, lozen in of onttrekken aan oppervlaktewateren

Categorie V

a. plannen ten behoeve van ontwikkeling van natuur en recreatie:

€ 1713,60

b. uitbreidingsplannen waarbij het waterstaatkundig opnieuw in te richten gebied kleiner dan of gelijk aan 1 ha is:

€ 1713,60

c. uitbreidingsplannen waarbij het waterstaatkundig opnieuw in te richten gebied groter dan 1 ha en kleiner dan of gelijk aan 5 ha is:

€ 3590,40

d. uitbreidingsplannen waarbij het waterstaatkundig opnieuw in te richten gebied groter dan 5 ha is:

€ 8613,90

Categorie VI

a. bouwwerken en kunstwerken indien de bouwkosten € 10.000,- of minder bedragen: € 219,30

b. bouwwerken en kunstwerken indien de bouwkosten meer dan € 10.000,- doch ten hoogste € 100.000,- bedragen: € 448,80

c. bouwwerken en kunstwerken indien de bouwkosten meer dan € 100.000,- doch ten hoogste € 300.000,- bedragen:€ 714,00

d. bouwwerken en kunstwerken indien de bouwkosten meer dan € 300.000,

bedragen: € 765,00 +0,44% van het meerdere boven € 300.000,-

N.B. 1

Onder een bouwwerk of een kunstwerk wordt in deze categorie begrepen dat gedeelte van een bouwwerk of een kunstwerk dat zich onder, in, op of boven de keurzone / watergang / waterkering bevindt.

N.B 2

Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aanneemsom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1 van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

Categorie VII

a. het onttrekken van grondwater in de kern- of beschermingszone van waterkeringen die korter duren dan 1 maand en waarbij minder dan 10 m3 per uur water wordt onttrokken: € 576,30.

b. Het onttrekken van grondwater tot een maximum van 100.000 m3 per jaar: € 2590,80.

b. Het onttrekken van grondwater van 100.001 m3 en meer per jaar:

€ 2590,80 + € 7,65 per 1.000 m3 of een gedeelte daarvan, boven 1.000.001 m3.

Categorie VIII

De in dit hoofdstuk vermelde tarieven worden verhoogd met:

a. in geval van publicatie van de aanvraag of de verleende ontheffing, per publicatie: € 153,--

b. in geval de voorbereidingsprocedure van afdeling 3:4 van de Awb wordt toegepast: € 418,20

B. Precariobelasting

Hoofdstuk 7 Het hebben of afmeren van een schip met een afmeting gelijk aan of groter dan 4 meter of van steigers, vlotten of andere voorwerpen met een totaal oppervlak gelijk aan of groter dan 7,2 m2.

Het tarief bedraagt per m2 voor het jaar::

2010 : € 8.55

2011 : € 8,55 + index

2012: tarief 2011 + 2,7%

Hoofdstuk 8. Het hebben van meerpalen

Het tarief bedraagt voor het hebben één of meer meerpalen, per meerpaal, voor de jaren:

2010: € 14.05

2011: € 14,05 + index

2012: tarief 2011 + 2,7%

Hoofdstuk 9. Het hebben van een schuur of bouwwerk

9 Het tarief bedraagt voor het hebben van een schuur of bouwwerk met een oppervlakte groter dan 10 m2, per m2, voor de jaren:

2010: € 11,05

201!: € 11,05 + index

2012: tarief 2011 + 2,7%

Hoofdstuk 10 Het hebben van een inlaat

Het tarief bedraagt per inlaat : € 18,83.

------------------------------------------------------