Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR27226
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR27226/1
Verordening Wet Inburgering 2010
Geldend van 01-01-2007 t/m heden
Intitulé
Verordening Wet Inburgering 2010De raad van de gemeente Enkhuizen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 februari 2010, nummer: 2010011;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet
b e s l u i t :
Vast te stellen de : VERORDENING WET INBURGERING 2010
Nieuw hoofdstuk
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijving
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen;
b. de wet: de Wet Inburgering waarin opgenomen de Regeling Inburgering
c. Inburgeraar: de vrijwillige inburgeraar en de inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 1 eerste lidonder b van de wet;
d.Gemeentelijk aanbod: een inburgeringsvoorziening die door het college aan de inburgerings-plichtigewordt aangeboden;
e.uitkering: een uitkering op basis van de geldende sociale zekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen;
f. vrijstellend examen: het examen zoals bedoeld in artikel 2.3 van het besluit inburgering.
g. participatietraject: een traject, afhankelijk van capaciteiten en ambitie, variërend van het volgen van eenvervolg- of vakopleiding of het toeleiden naar de arbeidsmarkt.
2.De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op debegrippen die in deze verordening worden gebruikt.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige
1.Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijzeworden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de Wet en over het aanbod van en de
toegang tot inburgeringsvoorzieningen.
2.Het college beoordeelt tenminste eens per jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van deinformatieverstrekking aan de inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad in de jaarrekening.
HOOFDSTUK 2. DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGS-VOORZIENING
Artikel 3 Aanwijzen van de prioritaire doelgroepen
Het college wijst, binnen de groepen inburgeringsplichtigen die de gemeente verplicht een inburgeringsvoorziening moet aanbieden (asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- en nieuwkomers)
en aan nieuw-en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijk bedienaar), de volgende groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan bij voorrang een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden.
Deze prioritaire doelgroepen zijn:
- a.
Inburgeringsplichtigen met een uitkering en arbeidsplicht;
- b.
Inburgeringsplichtigen die ouders zijn van kinderen beneden de 16 jaar;
- c.
Inburgeringsplichtigen zonder werk en zonder uitkering;
- d.
Inburgeraars die zich melden voor een inburgeringstraject (zelfmelders)
Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringvoorziening
- 1.
Het college stemt de inburgeringvoorziening, met uitzondering van de inburgeringvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het taalniveau, de leerbaarheid, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.
- 2.
Een inburgeringsvoorziening omvat in ieder geval een traject ter voorbereiding op het inburgeringsexamen en het eenmaal kosteloos afleggen van het inburgeringsexamen of een traject ter voorbereiding op het vrijstellend examen.
- 3.
Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringvoorziening op de arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
- 4.
Indien de inburgeraar een participatietraject wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat het traject, afhankelijk van capaciteiten en ambitie, zich richt op deelname aan de samenleving. Dit kan variëren van het volgen van een vervolg- of vakopleiding, het toeleiden naar de arbeidsmarkt, of hetdeelnemen aan activiteiten in buurt, wijk of stad.
HOOFDSTUK 3. HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGSVOORZIENING
Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod
- 1.
In opdracht van het college stelt de klantmanager samen met de inburgeraar een traject vast.
- 2.
Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod, in de vorm van een brief, wordt gezonden naar het adres waar de inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
- 3.
De inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee, of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.
- 4.
Wanneer de inburgeraar het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod. Dit wordt verwerkt in een beschikking.
- 5.
De klantmanager geeft in opdracht van het college opdracht tot uitvoering van het traject aan de aanbieder van het traject.
Artikel 6 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;
- b.
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeraar;
- c.
de datum waarop het inburgeringsexamen of het vrijstellende diploma moet zijn behaald;
- d.
de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;
- e.
in geval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van deinburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;
- f.
de mogelijkheid van sancties;
- g.
de mogelijkheid van beloning;
- h.
in geval van weigering van een aanbod wordt voor iedere inburgeringsplichtige bij beschikking vastgelegd:
• de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat;
• de datum waarop het IB-examen moet zijn behaald.
Artikel 7 Opleggen van verplichtingen
- 1.
Het college kan een inburgeringsplichtige, voordat deze het gemeentelijk aanbod van een inburgeringsvoorziening heeft geaccepteerd, bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
- -
het deelnemen aan gesprekken met de klantmanager;
- -
het meewerken aan het vaststellen van het taalniveau en leerbaarheid.
- -
- 2.
Het college kan een inburgeringsplichtige, nadat deze het gemeentelijk aanbod van een inburgeringsvoorziening heeft geaccepteerd, één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
Het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening;
- -
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
- -
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
- -
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;
Artikel 8 De eigen bijdrage
1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.
2. Het aflossingsbedrag en de duur van de aflossing wordt afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
a. Aflossingsbedrag inkomen WWB niveau
De aflossingscapaciteit wordt bepaald op 6% van de toepasselijke bijstandsnorm en de gemeentelijke toeslag inclusief vakantietoeslag.
b.Aflossingsbedrag inkomen boven WWB niveau
Bedraagt het inkomen meer dan de som van de bijstandsnorm en de gemeentelijke toeslag, dan wordt de maandelijkse aflossingscapaciteit van de geldlening vastgesteld op 6% van de som van de bijstandsnorm en de gemeentelijke toeslag verhoogd met 50% van de draagkrachtruimte van de belanghebbende met een maximum van € 50,-per maand.
3.Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. Voor de uitvoering wordt verwezen naar de maatregelenverordening 2004 Gemeente Enkhuizen.
Artikel 9 Beloning
- 1.
Als de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen of het vrijstellend examen binnen de gestelde termijn heeft gehaald, heeft deze recht op een teruggave van de eigen bijdrage van € 270, mits de inburgeringsplichtige de eigen bijdrage, zoals genoemd in artikel 8 van deze verordening, betaald heeft.
- 2.
Als de inburgeringsplichtige niet in staat is het examen te halen en het college ingevolge artikel 31 onder b van de WI de inburgeringsplichtige mag ontheffen, heeft deze recht op een beloning van € 270, mits de inburgeringsplichtige de eigen bijdrage betaald zoals genoemd in artikel 8 van deze verordening, betaald heeft.
HOOFDSTUK 4. DE BESTUURLIJKE BOETES
Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete wordt conform onderstaand overzicht uitgevoerd.
Overtreding Maximale boete
1e afspraak Waarschuwing
Intake € 50
Afspraak in het kader van handhaving € 200
Afspraak naar aanleiding van handhaving € 200
Termijnoverschrijding indien wel direct gestart € 250
Termijnoverschrijding indien niet direct gestart € 250
Herhaalde termijnoverschrijding € 500
- 1.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 50,-- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
- 2.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200,-- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
- 3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31,tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
- 1.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 100 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
- 2.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 200,--indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
- 3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 en 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN
Artikel 12 Inwerkingtreding en intrekking
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat deze is bekendgemaakt.
De verordening Wet Inburgering 2007 wordt op dezelfde dag ingetrokken.
Artikel 13 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering 2010 gemeente Enkhuizen.
Artikel 14
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Besloten in de openbare vergadering
van 9 maart 2010
De griffier, De voorzitter,
Algemene toelichting
Algemene toelichting
De Wet Inburgering (WI) vervangt in 2007 de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN). De Wet inburgering introduceert de inburgeringsplicht voor alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar die rechtmatig in Nederland
verblijven. Hiervan is een bepaalde categorie uitgezonderd: met name oudkomers met een Nederlands paspoort, personen uit een EU-land, en personen met voldoende diploma's. Iedere inburgeringsplichtige
moet uiteindelijk slagen voor het inburgeringsexamen. Voor Asielgerechtigden en de zogenaamde geestelijk bedienaren is de gemeente verplicht een trajectaanbod doen. Inburgeringsplichtige nieuwkomers
moeten meteen worden opgeroepen voor de inburgering. De inburgeringsplichtige oudkomers mogen gefaseerd worden opgeroepen voor de inburgering. Hiervoor heeft de gemeente doelgroepen benoemd,
vastgelegd in een verordening. In de loop der jaren moeten dus naast de inburgeringsplichtigenieuwkomers alle oudkomers uiteindelijk slagen voor het inburgeringsexamen. Het lokale bestuur bepaalt hierin een eigen ambitieniveau.
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet volgens 3 sleuteltaken:
1.De gemeente faciliteert
De gemeente zorgt dat volgens de prioriteiten van de verordening de inburgeringsplichtigen een
inburgeringtraject krijgen aangeboden.
2.De gemeente informeert
De gemeente zorgt dat er goede voorlichting wordt gegeven aan potentieel inburgeringsplichtigen.
Bovendien stelt de gemeente daarbij helder wat de rechten, plichten en mogelijkheden zijn.
3.De gemeente handhaaft
De gemeente ziet er op toe dat de inburgeringsplichtige alles in het werk stelt om binnen de daarvoor gestelde termijn zijn inburgeringsexamen te halen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het eerste lid, onder e. geeft aan dat met een uitkering wordt gerefereerd aan o.a. de hieronder genoemde
sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen:
• de Wet werk en bijstand (WWB);
• de Werkloosheidswet (WW);
• de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO);
• de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
(IOAW);
• de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
(IOAZ);
• de Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (WAZ);
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtige
De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de
rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen
hoe de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd. Wel bepaalt artikel 8 WI
dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan
inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, alsmede van het
aanbod van en de toegang tot inburgeringvoorzieningen. Artikel 2 in de verordening vormt de uitwerking
van deze verplichting. Gemeenten kunnen er voor kiezen om in de verordening alleen de kaders vast te
stellen voor een adequate informatievoorziening door het college aan de inburgeringsplichtigen. In dat
geval kan met het opnemen van het eerste en tweede lid in de verordening worden volstaan. Er kan ook
voor worden gekozen om in de verordening vast te leggen welke middelen het college (in ieder geval) moet
aanwenden om de informatievoorziening aan inburgeringsplichtigen te organiseren. Het college heeft
besloten dit laatste vast te leggen in het uitvoeringsplan.
In het tweede lid geeft de raad het college de opdracht om (in ieder geval) een aantal middelen te
gebruiken om de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen vorm te geven. Dit zijn o.a. het
internet, het spreekuur, de landelijke folders, persoonlijke gesprekken en schriftelijke correspondentie. Het
derde lid verplicht het college de raad periodiek te rapporteren over de doeltreffendheid en doelmatigheid
van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen.
De Gemeente Enkhuizen evalueert de doeltreffendheid van de informatieverstrekking één keer in de vier
jaar.
Artikel 3 Aanwijzen van de prioritaire doelgroepen
Aan twee groepen inburgeringsplichtigen moet de gemeente een aanbod voor een inburgeringsvoorziening
doen. Dit zijn asielgerechtigde oud-en nieuwkomers en geestelijk bedienaren. Aan de overige
groepen kan de gemeente een aanbod doen.
Binnen de totale groep van inburgeringsplichtigen in Enkhuizen hanteert het college een prioriteitsstelling.
Inburgeringsplichtigen die behoren tot de zogeheten prioritaire groepen wordt bij voorrang een inburgeringsvoorziening
aangeboden.
Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringvoorziening
In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van
een passende inburgeringsvoorziening, met in begrip van de totstandkoming en samenstelling van de
inburgeringsvoorziening (artikel 19 WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college
de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon
toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.
In het eerste lid wordt aangegeven op welke wijze het college een passende inburgeringsvoorziening moet
vaststellen. Bij het bepalen van de passendheid van een inburgeringsvoorziening spelen de
volgende factoren een rol:
• Het taalniveau Nederlands en de leerbaarheid van de inburgeraar. De resultaten vormen het uitgangspunt
voor het aanbod, dat de inburgeraar gedaan wordt. Het meewerken aan de toets is een voorwaarde
om in aanmerking te komen voor een aanbod van de gemeente.
• De persoonlijke situatie van de inburgeraar. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op eventuele sociale
of psychische belemmeringen.
• De maatschappelijke positie van de inburgeraar. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het
verrichten van betaalde arbeid of het opvoeden van kinderen.
• De ambitie van de inburgeraar.
Geestelijk bedienaren - De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren
wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening
die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven. Samenstelling
inburgeringsvoorziening -In de wet is geregeld waaruit een inburgeringsvoorziening in ieder geval moet
bestaan: een cursus die toeleidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal kosteloos afleggen van dat
examen (artikel 19, tweede lid, WI) of het vrijstellend examen zoals bedoeld in artikel 2.3. van het besluit
inburgering .
Gecombineerde voorziening - De Wet Inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd
moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (re-integratievoorziening) als een
inburgeringsvoorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of
een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én die
verplicht is om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden (artikel 20, eerste lid, WI). Indien in deze specifieke
situatie geen re-integratievoorziening wordt aangeboden, kan de gemeente derhalve geen inburgeringsvoorziening
aanbieden. Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde
Inburgeringsvoorziening (artikel 20, tweede lid, WI). Het derde lid van artikel 4 van de verordening draagt
het college op, om er voor te zorgen dat de inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de re-integratievoorziening.
Aangezien deze voorzieningen in het kader van de uitkeringsverstrekking op grond van socialezekerheidswetten
of –regelingen ook door andere partijen dan het college (kunnen) worden verstrekt, moet het
college afspraken maken met de verantwoordelijke uitvoerders van de sociale zekerheidswet of –regeling:
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), eigenrisicodragers of overheidswerkgevers
(artikel 21 WI).
Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod
Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op
zorgvuldige wijze gebeurt. Dit is van belang omdat zo’n aanbod de start is van een procedure die – als het
goed is – leidt tot een besluit tot het toekennen van een inburgeringvoorziening. In het eerste lid van dit
artikel wordt geregeld dat het college het aanbod van een inburgeringvoorziening aan de inburgerings
plichtige op schriftelijke wijze doet en dat het aanbod wordt toegestuurd naar het adres waar de
inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Op deze wijze kan er geen onduidelijk ontstaan over
het feit dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod heeft gedaan. Het aanbod zal inhoudelijk
dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de
instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning
van de inburgeringvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd). Vooruitlopend op de
beschikking wordt de inburgeraar daarom ook geïnformeerd over de rechten en plichten die met het
accepteren van het aanbod gepaard gaan. Zo maken de financiële consequenties ook onderdeel uit van de
betreffende brief. Het gaat hier om de wijze van voldoen van de eigen bijdrage, de beloning en eventuele
boetes die in rekening kunnen worden gebracht wanneer de inburgeringsplichtige niet voldoet aan het
naleven van de afspraken. In de brief wordt ook aangegeven wat de procedure is als het aanbod wordt
gewijzigd.
De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of
weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt (het derde lid). Dit gebeurt door middel van een
bijlage bij de brief die de inburgeraar moet ondertekenen. De inburgeraar heeft twee weken de tijd om de
bijlage te retourneren. Reageert de betreffende persoon niet binnen deze termijn, dan stelt de gemeente
een beschikking op met daarin onder andere opgenomen de start van de inburgeringstermijn. Het kan
natuurlijk voorkomen dat een inburgeringsplichtige aan de gemeente meldt dat hij wel een inburgeringsvoorziening
wil, maar dat hij gelet op zijn situatie bepaalde wijzigingen aangebracht zou willen zien in het
aanbod van de gemeente. Als de gemeente hierop positief reageert, zal ze het gedane aanbod moeten
aanpassen. Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige
het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen. Gaat
het om een oudkomer, dan is er geen termijn vastgesteld waarbinnen de betreffende persoon het
inburgeringsexamen moet hebben behaald. Het ligt voor de hand dat het college in een dergelijke situatie
een handhavingbeschikking neemt: een besluit op grond van artikel 26 WI waarmee de termijn van start
gaat waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moeten hebben behaald (vijf jaar na
aanvang van deze termijn).
Artikel 6 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot het toekennen van een inburgeringvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de
inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel
wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd. De termijn
waarbinnen een inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in de wet
(artikel 7, eerste lid, WI). In de beschikking hoeft (en kan) van deze termijn alleen melding worden
gemaakt. Onderdeel van de beschikking is in hoeveel termijnen de eigen bijdrage moet worden betaald en
op welke wijze de betaling plaatsvindt (al dan niet op basis van verrekening met de bijstandsuitkering). Dit
is geregeld in artikel 5 van de verordening. Indien het college een inburgeringsvoorziening vaststelt voor
een oudkomer, dan moet het college in de betreffende beschikking ook de dag opnemen waarop de
termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat (artikel 22, tweede lid, juncto artikel 26
WI). Binnen vijf jaar ná deze datum moet de betreffende oudkomer het inburgeringsexamen hebben
behaald.
Artikel 7 Opleggen van verplichtingen
1.In dit lid wordt aangegeven, dat de inburgeringsplichtige zich moet melden bij de
klantmanager als hij daarvoor wordt uitgenodigd én dat de inburgeringsplichtige ook deelneemt
aan de intake om het niveau en de daarbij behorende voorziening vast te stellen.
2.Dit lid vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij
verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeraar voor wie een
inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om
de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeraars in het kader van een
inburgeringsvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de
inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast.
Artikel 8 De eigen bijdrage
In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen
bijdrage van de inburgeringsplichtige door het college en de mogelijkheid van betaling in
termijnen (artikel 23, derde lid, WI). Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden
gewijzigd (artikel 23, tweede lid, WI). In dit artikel van de verordening wordt geregeld dat de
inburgeringsplichtige het recht heeft de eigen bijdrage in een aantal termijnen te betalen. Artikel
24, eerste lid, WI maakt het bij inburgeringsplichtigen die algemene bijstand ontvangen mogelijk
dat het college de eigen bijdrage verrekent met deze uitkering. Als het college wil overgaan tot
verrekening, moet dat worden vastgelegd in de beschikking tot toekenning van de
inburgeringsvoorziening.
Als de inburgeringsplichtige een uitkering van het UWV ontvangt, kan het college het UWV
verzoeken de eigen bijdrage te verrekenen met of in te houden op de uitkering van het UWV
(artikel 24, tweede lid, WI). In dit geval int het UWV de eigen bijdrage ten behoeve van de
gemeente. Deze wijze van verrekening geschiedt door het UWV en niet door de gemeente, en
wordt dus niet in deze verordening geregeld.
Artikel 9 Beloning
In dit artikel wordt geregeld dat de inburgeraar bij het halen van zijn examen binnen de gestelde
tijd, de eigen bijdrage krijgt terugbetaald. Dit artikel beoogt het wegnemen van financiële
belemmeringen voor de inburgeringsplichtige. Het stelt de gemeente ook in staat de
inburgeringsplichtige te stimuleren door beloning.
De gemeente beloont alleen de inburgeringsplichtigen die de eigen bijdrage hebben betaald, het
examen hebben gehaald binnen de gestelde termijn of die hiertoe niet in staat blijken te zijn en
ontheven kunnen worden van de inburgeringsplicht.
Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
Artikel 35 WI draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast
te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor
de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. De
gemeente kan deze boetebedragen in haar verordening overnemen, maar ze kan ook lagere
bedragen vaststellen. De Gemeente Enkhuizen heeft er voor gekozen om lagere boete bedragen
vast te stellen dan in de Wet mogelijk is. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete
moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan
worden verweten. Bovendien moet het college daarbij ook altijd rekening houden met de
omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38, tweede lid, WI). Deze bepaling
brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan
welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken
inburgeringsplichtige.
In het kader van de uitvoering van een gecombineerde reïntegratie- en inburgeringvoorziening
kan het voorkomen dat dezelfde gedraging (bijvoorbeeld het niet voldoen aan een oproep om te
verschijnen en gegevens te verstrekken) zowel aanleiding kan zijn voor het opleggen van een
bestuurlijke boete als voor het verlagen van de bijstand (een maatregel op grond van artikel 18,
tweede lid, Wet werk en bijstand) of het opleggen van een boete of maatregel op grond van een
andere sociale zekerheidswet of – regeling. Artikel 37 WI bevat een regeling voor deze samenloop.
In dit artikel wordt bepaald dat het college in dat geval géén bestuurlijke boete kan opleggen.
Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om bij herhaling van de overtreding een hogere boete
op te leggen dan op grond van artikel 9 mogelijk is. Het eerste en tweede lid kunnen alleen in de
verordening worden opgenomen als in artikel 9, eerste en tweede lid, lagere maximum
boetebedragen zijn opgenomen dan de maximumbedragen in de wet. De verhoogde
boetebedragen ingeval van herhaling van de overtreding mogen uiteraard niet hoger zijn dan de
maximumbedragen die in artikel 34 WI worden genoemd. Om te kunnen spreken van een
herhaling van een overtreding, moeten de overtredingen zich wel binnen een bepaalde tijdspanne
voordoen, dus binnen 12 maanden. Artikel 34, onderdeel d, WI biedt de mogelijkheid voor
gemeenten om de bestuurlijke boete te verhogen van maximaal € 500 naar maximaal € 1000 in
het geval dat de inburgeringsplichtige bij herhaling niet voldoet aan de verplichting binnen de
gestelde termijn het inburgeringsexamen te behalen. Dit is geregeld in het derde en vierde lid van
artikel 10. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de voor hem geldende termijn het
inburgeringsexamen heeft behaald, dan legt het college hem een bestuurlijke boete op. De
maximumboete die kan worden opgelegd, is neergelegd in artikel 9, derde lid, van de
verordening. Op grond van artikel 32 WI moet het college in de boetebeschikking een nieuwe
termijn vaststellen waarbinnen de inburgeringsplichtige alsnog het inburgeringsexamen moet
behalen. Als de inburgeringsplichtige ook binnen deze nieuwe termijn het inburgeringsexamen
niet heeft behaald, maakt het derde lid van artikel 10 het mogelijk dat het college een hogere
boete vaststelt. Het wettelijke maximum bedraagt € 1000 (artikel 34, onderdeel d, WI). Ook in dat
geval zal in de boetebeschikking een nieuwe termijn moeten worden opgenomen waarbinnen de
inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet behalen. Als de inburgeringsplichtige ook
binnen deze (derde) termijn het inburgeringsexamen niet heeft behaald, regelt het vierde lid dat
het college wederom een hogere bestuurlijke boete kan opleggen. De maximumboete in het
vierde lid geldt ook voor alle hierop volgende overschrijdingen van termijnen door de
inburgeringsplichtige. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de
inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet
vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De artikelen 9 en 10 bieden in de
vorm van het vaststellen van maximumbedragen het kader voor het college bij het vaststellen van
de hoogte van de bestuurlijke boetes in individuele gevallen.
Artikel 12 Inwerkingtreding en intrekking
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 13 Citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 14 Hardheidsclausule
Dit artikel spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl