Regeling vervallen per 01-01-2011

Ondermandaat overige leden van de Directieraad

Geldend van 17-07-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Ondermandaat overige leden van de Directieraad

Aanhef

DE SECRETARIS-DIRECTEUR VAN HET WATERSCHAP RIVIERENLAND;

overwegingen:

het algemeen bestuur heeft in zijn vergadering van 23 april 2010 een delegatiebesluit genomen en een algemene mandaatregeling vastgesteld, waarin de randvoorwaarden voor het mandaat worden gegeven;

uit oogpunt van efficiency is het wenselijk om diverse bevoegdheden die zijn neergelegd bij het college van dijkgraaf en heemraden uit te laten oefenen door een aan het college ondergeschikte medewerker, voor zover dat in overeenstemming is met de aard en inhoud van die bevoegdheden;

het college van dijkgraaf en heemraden heeft in zijn vergadering van 15 juni 2010 een mandaatbesluit vastgesteld voor de secretaris-directeur;

het is wenselijk dat de secretaris-directeur mandaat verleent aan de overige leden van de Directieraad ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden behorende tot hun taakgebied;

dit besluit geeft uitvoering aan artikel 5, eerste lid, van de Algemene mandaatregeling Waterschap Rivierenland 2010;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Waterschapswet en het Reglement voor waterschap Rivierenland,

BESLUIT:

Besluit

I    aan de overige leden van de Directieraad mandaat, volmacht en machtiging te verlenen voor:

Het verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen

  • 1. het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken tot een maximum van € 500.000,--;

  • 2. het vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten;

  • 3. het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen inzake het huren, verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van roerende en

    onroerende zaken;

  • 4. het verzekeren van risico's van het waterschap voor zover deze betrekking hebben op de algemene aansprakelijkheid (CAR-verzekering en WA-verzekering) met uitzondering van verzekeringen op personeelsgebied;

  • 5. het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten inzake werken, leveringen of diensten;

  • 6. het bevestigen van de ontvangst van een ingebrekestelling bij het niet tijdig beslissen op een aanvraag in de zin van de Awb alsmede het nemen van besluiten over het wel of niet toekennen van een dwangsom;

  • 7. het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen, met inbegrip van de correspondentie daarover.

Aanbestedingen

  • 8. het doen van aanbestedingen en het nemen van beslissingen in een aanbestedingsprocedure, zoals het vaststellen van projectdocumenten en het gunnen. .

Het voeren van (buiten)gerechtelijke procedures

  • 9. het gebruik maken van inspraakmogelijkheden, zoals het indienen van zienswijzen conform de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht;

  • 10. het ondertekenen van verweerschriften, waarin het bestreden besluit wordt toegelicht en waarin wordt ingegaan op de gronden van het bezwaar, voorzover het bestreden besluit werd ondertekend door de gemandateerde.

Verkeersbesluiten

  • 11. het nemen van verkeersbesluiten op grond van artikel 18 Wegenverkeerswet 1994;

  • 12. het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van ontheffingen op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • 13. het nemen van besluiten in het kader van de overdracht van een verplichting tot onderhoud van een weg door een gemeente of een waterschap aan een gemeente of waterschap ingevolge artikel 18a Wegenwet, voor zover het betreft de overdracht van weggedeelten in verband met het wijzigen van de bebouwde komgrens.

Vergunningverlening en advisering

  • 14. het verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van ontheffingen en vergunningen, met uitzondering van ontheffingen en vergunningen aan het waterschap zelf, alsmede het al dan niet accepteren van meldingen;

  • 15. het met de mede betrokken bestuursorganen aanwijzen van een bestuursorgaan dat de aanvraag om een watervergunning in behandeling neemt en daarop beslist in de zin van artikel 6.17, tweede lid, Waterwet;

  • 16. het geven van advies aan het bestuursorgaan dat - in geval van samenloop van meerdere bevoegde gezagen - bevoegd is te beslissen op een aanvraag om vergunning op grond van de Waterwet.

Handhaving

  • 17. de toepassing van (spoed)bestuursdwang en dwangsom, alsmede het nemen van besluiten inzake gedogen en verzoeken tot handhaving, tenzij sprake is van:

    • handhaving ten opzichte van andere overheden;

    • situaties waarbij bestuurders van een waterschap betrokken zijn;

    • bestuurlijk gevoelige zaken;

  • 18. het wijzigen en intrekken van besluiten inzake bestuursdwang en dwangsom, alsmede het aan de overtreder bevestigen dat de overtreding is beëindigd;

  • 19. het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen inzake de toepassing van bestuursdwang in verband met de schouw van B-watergangen, dijken

    en wegen;

  • 20. het opleggn van een gedoogplicht als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet, alsmede het geven van een bevel op grond van artikel 5:16 Waterwet;

  • 21. het van de overtreder invorderen van de gemaakte kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, alsmede het invorderen van verbeurde dwangsommen op grond van titel 4.4 Awb;

  • 22. het verlenen van onafhankelijke waterkwaliteitsverklaringen in het kader van toezicht en opsporing.

Beslissing op bezwaar

  • 23. het verdagen van de beslissing op bezwaar.

Rechtspositionele besluiten  

  • 24. het nemen van besluiten over de toepassing van regelingen inzake sectorale en decentrale secundaire arbeidsvoorwaarden op de direct en indirect onder zijn verantwoordelijkheid werkende medewerkers;

  • 25. aanstelling van personeel binnen de vastgestelde streefformatie en ontslag op eigen verzoek;

  • 26. invullen van de formatie van de afdelingen binnen de door het algemeen bestuur vastgesteld streefformatie/budget.

Bestuurlijk

  • 27. de voorbereiding en uitvoering van bestuursbesluiten, met inbegrip van de correspondentie daarover;

  • 28. het voeren van overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Overig   

  • 29. het behandelen en afdoen van schadeclaims;

  • 30. het aansprakelijk stellen van derden;

  • 31. het aanvragen van subsidies en sponsorgelden;

  • 32. het vaststellen, verlenen, weigeren, wijzigen en intrekken van subsidies, alsmede de (verdere) uitvoering van de subsidieverordeningen;

  • 33. het afsluiten van feitelijke transacties op grond van de in de begroting opgenomen treasuryparagraaf.

II         Inwerkingtreding:

  • a.

    dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking en werkt terug tot 22 december 2009;

  • b.

    met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het mandaatbesluit overige leden van de directieraad van 13 oktober 2009 ingetrokken.

III       De volgende voorwaarden vast te stellen waaronder de bevoegdheden gemandateerd worden:

  • a.

    de secretaris-directeur staat op basis van artikel 5 lid 3 sub a van de Algemene mandaatregeling toe dat de directeuren vervolgens ondermandaat verlenen aan de onder hun verantwoordelijkheid werkende medewerkers;

  • b.

    de gemandateerde oefent zijn bevoegdheden uit met inachtneming van de Algemene mandaat-regeling;

  • c.

    de gemandateerde oefent zijn bevoegdheden slechts uit voor zover hierdoor de (onder)mandaten van andere medewerkers niet worden aangetast.

IV        Plaatsvervanging:

bij afwezigheid van één van de directeuren worden diens bevoegdheden uitgeoefend door één van de andere directeuren of door het afdelingshoofd Bestuurszaken of zijn plaatsvervanger.

Tiel, 29 juni 2010.

de secretaris-directeur

van Waterschap Rivierenland,

drs. H.C. Jongmans

advertentie_rivierenlgebiedsbreedwk27_2010.pdf (784 Kb)