Regeling vervallen per 10-05-2011

Algemene regel 6 Overkluizingen

Geldend van 25-02-2009 t/m 15-12-2009

Algemene regel 6 Overkluizingen

1 Inleiding

Rijnland is verantwoordelijk voor het waterbeheer in het gebied tussen Wassenaar, Gouda, Amsterdam en IJmuiden. Via vergunningverlening en handhaving stelt Rijnland eisen aan activiteiten die het watersysteem in dit beheergebied kunnen beïnvloeden. De basis hiervoor is de zogenoemde Keur: een set van gebods- en verbodsbepalingen. Deze bepalingen zijn nader uitgewerkt in beleidsregels en algemene regels.

Deze notitie betreft de algemene regel voor het aanbrengen van een overkluizing zoals een steiger. Na een inhoudelijke toelichting (paragrafen 2 en 3), volgt een overzicht van de formele artikelen uit de algemene regel in kwestie (paragraaf 4). In paragraaf 5 is aangegeven hoe met de meldingsplicht moet worden omgegaan.

Het kan behulpzaam zijn om, naast deze notitie, ook de algemene toelichting op de beleidsregels en algemene regels te raadplegen. Verder is er een begrippenlijst, die uitleg geeft aan de vaktermen. Alle documentatie is te vinden op www.rijnland.net

2  Kader

2.1 Verbod in de Keur

Op grond van de Keur (artikel 12, lid a en b) is het verboden in, op, onder en boven waterstaatswerken werkzaamheden te verrichten en werken aan te brengen of te hebben. Hieronder is ook begrepen het aanbrengen en hebben van overkluizingen zoals steigers.

2.2 Toepassingsgebied

Het toepassingsgebied is de kernzone van primaire en overige oppervlaktewateren. De situering van primaire en overige oppervlaktewateren met bijbehorende kern- en beschermingszones is in de legger oppervlaktewateren vastgelegd.

2.3. Raakvlakken met ander beleid

  • Beleidsregel ‘Kunstwerken’

3 Toelichting van de activiteit

Het doel van deze algemene regel is het beschermen van het watersysteem. Concreet houdt dit in dat de aan- en afvoer van water niet ontoelaatbaar mag worden belemmerd en dat de ecologische functie van het water en de oever niet ontoelaatbaar mogen worden aangetast. Daarnaast moet het beheer en onderhoud aan het water en de oever gewaarborgd blijven.

Overkluizingen zoals steigers zijn constructies die het wateroppervlak zodanig afdekken dat lucht- en lichttoetreding wordt belemmerd. Vanwege de negatieve invloed op de (ecologische)-waterkwaliteit en de mogelijke beperkende werking op de aan- en afvoer van water, zijn aan de afmetingen van dergelijke constructies maxima gesteld.

Voor een nadere toelichting over de effecten van overkluizingen en overige kunstwerken op het watersysteem zie de beleidsregel ‘Kunstwerken’.

4  Voorwaarden

Voor het aanbrengen van een overkluizing is geen ontheffing op grond van de Keur (artikel 12, lid a en b) vereist indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden.

Artikel 1

Begripsomschrijving. In deze voorwaarden wordt verstaan onder:

  • a.

    Beschermingszone: Zone binnen het gebied dat onder werking van de keur valt en die als zodanig in de legger is opgenomen.

  • b.

    Insteekhaven: Een, buiten het doorgaande profiel van een watergang, gegraven doodlopende haven met als doel het realiseren van een ligplaats voor een vaartuig/woonboot/drijvende woning.

  • c.

    Kernzone: De centrale gedeelten van waterstaatswerken die als zodanig in de legger zijn aangegeven.

  • d.

    Kunstwerk: (Waterstaatkundig) bouwwerk die van belang is voor of invloed kan hebben op de waterbeheersing of onderdeel uitmaakt van een oppervlaktewater of waterkering. Voorbeelden zijn: aquaducten, bruggen, duikers, duikerbruggen, gemalen, meerpalen, sifonduikers, steigers, etc.

  • e.

    Nat profiel: Onder de waterspiegel gelegen oppervlakte van de dwarsdoorsnede van een oppervlaktewater.

  • f.

    Oeverlijn: De scheidingslijn tussen water en land.

  • g.

    Overkluizing:  Kunstwerk dat (deels) de kernzone afdekt en de lichttoetreding belemmert, zoals steigers en paalwoningen maar ook bruggen en duikers.

  • h.

    Overige oppervlaktewateren: Oppervlaktewateren met een voornamelijk lokale transportfunctie en/of wateren welke een zekere een zekere drooglegging (ontwatering) dienen te geven.

  • i.

    Primaire oppervlaktewateren: Oppervlaktewateren met een belangrijke functie (een regionaal belang) in de wateraan- en afvoer en/of waterberging en/of voor de instandhouding van de waterkering.

  • j.

    Steiger: Een constructie boven het water, meestal langs een oever, die dient voor het afmeren van schepen of drijvende woningen.

  • k.

    Waterspiegel: Het grensvlak tussen water en lucht.

  • l.

    Winterpeil: Het peil dat in het betreffende peilbesluit voor de winterperiode (globaal 1 september – 1 april) geldt of, bij het ontbreken ervan, in de praktijk wordt nagestreefd.

  • m.

    Zomerpeil: Het peil dat in het betreffende peilbesluit voor de zomerperiode (globaal 1 april – 1 september) geldt of, bij het ontbreken ervan, in de praktijk wordt nagestreefd.

Artikel 2: eisen afmetingen

Per overkluizing moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan.

voorwaarden per overkluizing

Breedte* oppervlaktewater

Maximale breedte van het werk (gemeten haaks op de oeverlijn)

Maximaal oppervlak van het werk

< 3 m

Geen overkluizing toegestaan

≥ 3 m en < 10 m

1/10 van de breedte van het oppervlaktewater

2,5 m2

≥ 10 m en < 20 m

Idem

5 m2

≥ 20 m en < 50 m

Idem

10 m2

≥ 50 m en < 100 m

Idem

15 m2

≥ 100 m

Concrete voorwaarden voor de waterkwaliteit in zeer brede oppervlaktewateren (meren en plassen) kunnen voor overkluizingen vooralsnog niet worden gegeven. Het aanbrengen van overkluizingen in deze wateren dient dan ook in overleg met Rijnland te gebeuren (vergunningplicht blijft in stand).

*Breedte oppervlaktewater op de locatie waar het werk wordt aangelegd.

Artikel 3: aantal overkluizingen

Per kadastraal perceel mag maximaal één overkluizing worden aangelegd c.q. aanwezig zijn. Het gezamenlijk plaatsen van één overkluizing  op de grens van twee percelen is toegestaan.

Artikel 4: minimale hoogteligging

Met uitzondering van drijvende steigers dient de onderkant van de overkluizing (onderkant draagbalken) minimaal 0,20 meter boven het zomerpeil liggen.

Artikel 5: steunpalen

Steunpalen mogen niet groter zijn dan 250 millimeter x 250 millimeter. Er mogen geen schotten of andere constructies, zowel onder als boven water,  tussen de steunpalen worden geplaatst die de vrije doorstroming in alle richtingen onder de overkluizing beperken.

Artikel 6: insteekhavens

Een overkapping boven een insteekhaven is toegestaan, indien deze alleen boven de insteekhaven wordt aangebracht.

Artikel 7: tijdelijk verwijderen

Eigenaren van steigers zijn verplicht op aanwijzing van Rijnland deze werken tijdelijk te verplaatsen of te verwijderen.

Artikel 8: flexibele verbinding

Steigers mogen niet vast aan de oeververdediging verbonden worden.

Artikel 9: onderhoud

Het natprofiel van het oppervlaktewater onder de overkluizing moet door de eigenaar van betreffend werk altijd schoon en open gehouden worden.

Artikel 10: materiaal

Het materiaal van de overkluizing dient voor te komen op de lijst van bijlage 2.

5  Meldingsplicht

Artikel 11

a. Het aanbrengen van een overkluizing in de kernzone van een oppervlaktewater dient 2 weken voorafgaand aan de uitvoering schriftelijk te worden gemeld.

b. Als het werk niet binnen 2 maanden na melding is uitgevoerd komt de melding te vervallen.

c. Een melding als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk gedaan via het daartoe bestemde formulier en omvat in ieder geval:

I. Naam en adres van degene die het werk gaat uitvoeren of daartoe opdracht heeft verstrekt.

II. Het adres of de locatie waar het betreffende werk uitgevoerd zal worden.

III De gegevens omtrent het aan te leggen werk, zoals:

  • De aard van de werkzaamheden.

  • Een situatietekening.

  • De toe te passen materialen.