Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR272040
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR272040/4
Regeling vervallen per 16-05-2024
Delegatiebesluit Waterschap Zuiderzeeland
Geldend van 28-09-2011 t/m 27-05-2013
Verordening
De Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland;
gelezen het voorstel d.d. 9 juni 2011, nummer 137911;
gelet op het bepaalde in de artikelen 82 en 83 Waterschapswet en afdeling 10.1.2 Algemene wet bestuursrecht;
besluit:
I. de onderstaande bevoegdheden te delegeren aan het college van Dijkgraaf en Heemraden:
1. De bevoegdheid om in administratiefrechtelijke geschillen de sector Bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank, de President van een Arrondissementsbank, de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State alsmede zijn voorzitter, het college van Beroep voor het Bedrijfsleven alsmede zijn voorzitter, van advies te dienen, terzake een verweerschrift uit te brengen, dit toe te lichten of te doen toelichten.
2. De bevoegdheid om te besluiten tot het voeren van civiele rechtsgedingen, zo nodig in hoger beroep en cassatie en na verwijzing in zaken waarbij Waterschap Zuiderzeeland als publiekrechtelijk rechtspersoon is betrokken.
3. De bevoegdheid tot het uitoefenen van het recht van bezwaar en beroep, indien ingevolge wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan bestuursorganen van het waterschap hetzij het recht bezwaar te maken hetzij het recht van beroep toekomt.
4. De bevoegdheid tot het in gebruik geven, verhuren, vestigen van zakelijke rechten of verpachten van percelen grond.
5. De bevoegdheid tot het verwerven van onroerende zaken tot een bedrag van maximaal € 500.000,-- per transactie.
6. De bevoegdheid tot het vervreemden van onroerende zaken tot een bedrag van maximaal € 500.000,-- per transactie.
7. De bevoegdheid tot het huren van (on)roerende zaken.
8. De bevoegdheid tot het vestigen van een zakelijk recht en het eventueel daartoe benodigd sluiten van overeenkomsten ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen en het aanbrengen van andere werken van openbaar nut.
9. Het plaatsen van gelden op bank- en depositorekeningen.
10. Het aangaan van geldleningen.
11. Het aangaan van borgstellingsovereenkomsten.
12. De bevoegdheid tot het beschikbaar stellen van voorbereidingskredieten voor investeringsprojecten waarvan het totale investeringskrediet, met inbegrip van het voorbereidingskrediet, niet meer bedraagt dan € 500.000,--.
13. De bevoegdheid de voor een investering geraamde uitgaven met 5% met een maximum van €100.000 van de uitgaven te overschrijden en de geraamde inkomsten met 5% van de inkomsten met een maximum van €100.000 te onderschrijden zonder toestemming vooraf van de Algemene Vergadering, indien deze mutaties passen binnen het vastgestelde beleid.
14. De bevoegdheid tot tussentijdse wijziging van de begroting met betrekking tot investeringsprojecten, waarvan de kosten een bedrag van € 500.000,-- niet te boven gaan.
15. De bevoegdheid na afloop van het begrotingsjaar de netto-kosten van een programma met 5% van de netto-kosten te overschrijden met een maximum van € 500.000,-- zonder toestemming vooraf van de Algemene Vergadering, indien de middeleninzet past binnen het vastgestelde beleid en indien de hiervoor benodigde financiële ruimte elders binnen de begroting kan worden gevonden.
16. Het gunnen van diensten, werken en leveringen.
17. Het vaststellen en wijzigen van rechtspositieregelingen.
18. De bevoegdheid tot het ontslaan van personeel op grond van het bepaalde in artikel 8.1.8 SAW.
19. De bevoegdheid tot het vaststellen van projectplannen op grond van de Waterwet met uitzondering van:
- a.
Projectplannen waarop de projectprocedure van paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet van toepassing is.
- b.
Projectplannen waarvoor de investering hoger is dan € 500.000,--
- c.
Projectplannen die grote bestuurlijke, beleidsmatige of financiële consequenties hebben of vermoedelijk zullen krijgen.
20. De bevoegdheid tot het opleggen of uitvoeren van gedoogplichten, met uitzondering van de gedoogplicht verwoord in artikel 5.21 van de Waterwet (bergingsgebied);
II. te bepalen, dat de delegatie van de bevoegdheden plaats vindt onder de voorwaarde, dat door het college van Dijkgraaf en Heemraden in de eerstvolgende vergadering van de Algemene Vergadering schriftelijk wordt medegedeeld in welke gevallen van de gedelegeerde bevoegdheden gebruik is gemaakt;
III. het besluit van de Algemene Vergadering van 21 april 2009 in te trekken, zulks met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit;
IV. te bepalen, dat dit besluit in werking treedt 1 dag na de bekendmaking van het besluit.
Dit besluit kan worden aangehaald als "Delegatiebesluit Waterschap Zuiderzeeland".
Aldus vastgesteld in de Algemene Vergadering d.d.7 juli 2011.
Lelystad, 7 juli 2011,
de secretaris, de voorzitter,
ir. J.B. van der Veen. mr. ir. H.L. Tiesinga.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl