Regeling vervallen per 01-01-2007

Stimuleringsregeling afkoppelplannen 2002-2006

Geldend van 20-06-2002 t/m 31-12-2006 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2002

Intitulé

Stimuleringsregeling afkoppelplannen 2002-2006

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

op het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 18 maart 2002 met nr. WB/02.052,

BESLUIT:

de Stimuleringsregeling afkoppelplannen 2002-2006 vast te stellen als volgt:

Inhoud

Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt met de volgende begrippen bedoeld:

  • a.

    waterschap: het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • b.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap;

  • c.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • d.

    gemeente: de gemeente waartoe het gebied behoort waarvoor de afkoppelplannen worden opgesteld;

  • e.

    rwzi: rioolwaterzuiveringsinrichting;

  • f.

    onverdachte oppervlakken: schoon verhard oppervlak waarvan naar het oordeel van het waterschap verwacht mag worden dat het afstromende regenwater niet verontreinigd is of kan worden;

  • g.

    afkoppelen: het aanpassen van de afvoer van regenwater van verhard oppervlak zodat dit niet meer direct of indirect op een rwzi geloosd wordt;

  • h.

    afkoppelplan: een door of in opdracht van een gemeente opgesteld plan, dat beschrijft wat de mogelijkheden van afkoppelen zijn binnen het bebouwde gebied van de gemeente, alsmede welke gebieden de gemeente gaat afkoppelen, op welke manier en wanneer;

  • i.

    plan: het afkoppelplan, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld;

  • j.

    regeling: deze stimuleringsregeling;

  • k.

    subsidie: financiële middelen die door het waterschap in het kader van deze regeling beschikbaar worden gesteld;

  • l.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Deze regeling is alleen van toepassing op het opstellen van een afkoppelplan door een gemeente.

  • 2. Het opstellen van een afkoppelplan komt alleen voor subsidie in aanmerking als deze vooraf wordt aangevraagd onder overlegging van een plan van aanpak.

  • 3. De gemeente stelt een projectgroep aan die het opstellen van het afkoppelplan aanstuurt; het waterschap is in deze projectgroep vertegenwoordigd door ten minste één medewerker.

  • 4. Het afkoppelplan moet tenminste inzicht geven in:

    • de bestaande lozingssituatie van regenwater vanaf verhard oppervlak in het gehele bebouwde gebied van de betreffende gemeente; afkoppelplannen van deelgebieden vallen alleen onder deze regeling als het dagelijks bestuur daar op gemotiveerd verzoek vooraf mee akkoord is gegaan;

    • welke oppervlakken naar alle redelijkheid onverdacht zijn, d.w.z. het afstromende regenwater is naar verwachting niet verontreinigd;

    • de mogelijkheden die bestaan om regenwater van onverdacht verhard oppervlak af te koppelen van lozing op een rwzi;

    • welke onverdachte oppervlakken daadwerkelijk afgekoppeld gaan worden en de verwachte uitvoeringstermijn;

    • welke onverdachte oppervlakken niet afgekoppeld gaan worden en waarom;

    • de kosten van het afkoppelen;

    • de bestemming van het af te koppelen regenwater;

    • de gevolgen van afkoppelen op grondwater en/of oppervlaktewater.

  • 5. Op gemotiveerd verzoek kan het dagelijks bestuur besluiten bij grotere gemeenten een afkoppelplan voor een deelgebied onder deze regeling te laten vallen.

Artikel 3 Omvang subsidie

  • 1. Het opstellen van een afkoppelplan door een gemeente worden vergoed tot maximaal 50 % van de totale kosten.

  • 2. Gedurende de looptijd van deze regeling (2002 t/m 2006) wordt door het waterschap per jaar maximaal € 30.000,-- subsidie beschikbaar gesteld (totaal € 150.000,-- over 5 jaar).

  • 3. Alleen kosten ‑direct en uitsluitend‑ gemaakt voor het opstellen van een afkoppelplan, komen voor subsidie in aanmerking.

  • 4. Wanneer meer subsidie wordt aangevraagd dan in enig jaar beschikbaar is worden de laatst aangevraagde subsidies niet toegekend of ‑in overleg met de gemeente(n)‑ doorgeschoven naar een volgend jaar.

  • 5. Wanneer minder subsidie wordt aangevraagd dan in enig jaar beschikbaar is wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het bedrag dat in het daarop volgende jaar beschikbaar wordt gesteld; na afloop van het laatste jaar vervalt een eventueel resterend bedrag.

Subsidieaanvraag en -toewijzing

Artikel 4 Aanvraag tot toewijzen van subsidie

  • 1. Subsidie wordt alleen op aanvraag toegewezen.

  • 2. De subsidie moet aangevraagd bij het dagelijks bestuur van het waterschap voordat met het opstellen van het plan wordt begonnen.

    [ "moet aangevraagd" moet zijn "moet worden aangevraagd"]

  • 3. De aanvraag voor subsidie moet uiterlijk 1 oktober zijn ingediend om een beroep te kunnen doen op de in dat kalenderjaar beschikbare subsidiegelden.

  • 4. Indien een aanvraag wel tijdig, maar onvolledig is ingediend, geeft het waterschap de aanvrager de gelegenheid de aanvraag aan te vullen binnen een vooraf door het dagelijks bestuur vastgestelde termijn; de dag waarop de aanvulling is ontvangen geldt dan als datum van aanvraag.

Artikel 5 Gegevens nodig voor de subsidieaanvraag

  • 1. Bij de aanvraag dienen tenminste de volgende gegevens te worden verstrekt.

    • a.

      naam van de gemeente, (post)adres en contactperso(o)n(en) van de gemeente waarvoor het afkoppelplan opgesteld gaat worden;

    • b.

      de samenstelling van het projectteam dat het opstellen van het afkoppelplan zal begeleiden;

    • c.

      een plan van aanpak waarin tenminste worden beschreven:

      - op welk gebied het afkoppelplan van toepassing is; het gebied wordt op een kaart duidelijk aangegeven;

      - hoe en wanneer de afkoppelplannen zullen worden opgesteld;

      - een schatting van de te maken kosten; hierbij moeten externe kosten (bijvoorbeeld inhuren van een adviesbureau) en interne kosten (eigen uren) zo goed mogelijk geraamd worden.

    • d.

      Het dagelijks bestuur kan aanvullende gegevens vragen die nodig zijn voor het toewijzen van de subsidie.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt niet toegewezen als het in artikel 3 genoemde maximum, eventueel verhoogd met een in eerdere jaren niet uitgekeerd bedrag, wordt overschreden.

  • 2. De subsidie wordt niet toegewezen indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      het afkoppelplan niet of niet binnen de in de aanvraag aangegeven termijn zal zijn opgesteld;

    • b.

      de aanvrager niet of niet geheel voldoet of zal voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling;

    • c.

      de aanvrager onvoldoende verantwoording aflegt of af zal leggen over de in het kader van deze regeling verrichte of te verrichten activiteiten voor zover deze voor de toewijzing van de subsidie van belang zijn; hetzelfde geldt ook voor de financiële verantwoording;

  • 3. De subsidietoewijzing kan ook worden geweigerd als de aanvrager bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt die tot een onjuiste beschikking kunnen leiden.

Artikel 7 Beslistermijn

Het dagelijks bestuur beslist op de aanvraag van de gemeente binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag of aanvulling daarop.

Artikel 8 Beschikking

  • 1. In de beschikking maakt het dagelijks bestuur bekend welk besluit naar aanleiding van de aanvraag is genomen.

  • 2. De beschikking bevat een duidelijke omschrijving van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt toegewezen.

  • 3. De beschikking vermeldt het bedrag dat ten hoogste wordt uitgekeerd, alsmede de wijze waarop dit is berekend.

  • 4. In de beschikking staan de verplichtingen vermeld waaraan de subsidieontvanger moet voldoen; hiertoe behoren in ieder geval:

    • a.

      de termijn waarbinnen het afkoppelplan moet zijn opgesteld; bij overschrijding van deze termijn kan het dagelijks bestuur besluiten de subsidie vast te stellen op nihil of een lager bedrag dan toegewezen;

    • b.

      het overleggen van het afkoppelplan;

    • c.

      het voeren van een inzichtelijke en betrouwbare administratie;

    • d.

      het opstellen van een eindrapportage waarin alle daadwerkelijk verrichte werkzaamheden worden genoemd; deze eindrapportage dient tevens het overzicht van daadwerkelijk gemaakte kosten te bevatten ter verantwoording van de verrichte werkzaamheden en daaraan verbonden inkomsten en uitgaven.

  • 5. In de beschikking kan het dagelijks bestuur nadere uitvoeringsvoorschriften geven.

Subsidievaststelling

Artikel 9 Aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1. De aanvrager dient binnen 2 maanden na afloop van de termijn (artikel 8, lid 4 sub a) waarbinnen het afkoppelplan moet zijn opgesteld een aanvraag in voor het vaststellen van de subsidie.

  • 2. Bij deze aanvraag worden ten minste de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      en rapportage zoals genoemd in artikel 8, lid 4 onder d; eerder verstrekte gegevens kunnen onderdeel uitmaken van deze rapportage;

      [ "en" moet zijn "een"]

    • b.

      de wijze waarop aan de overige verplichtingen in het kader van de subsidie is voldaan;

  • 3. Het dagelijks bestuur kan nadere gegevens vragen.

  • 4. De aanvraag dient tevens als verzoek om uitbetaling van de subsidie.

Artikel 10 Beslistermijn

Het dagelijks bestuur beslist op de aanvraag binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag of aanvulling daarop.

Artikel 11 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt het bedrag van de subsidie in beginsel in overeenstemming met de beschikking tot subsidietoewijzing vast.

  • 2. De subsidie kan door het dagelijks bestuur lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is toegewezen niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      aanvrager niet of niet geheel heeft voldaan aan alle verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn;

    • c.

      onjuiste gegevens bij de aanvraag zijn verstrekt die tot toewijzing van een te hoog maximaal subsidiebedrag hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening om andere redenen niet of slechts gedeeltelijk terecht was en de aanvrager dit wist(en), kon(den) of behoorde(n) te weten.

Artikel 12 Intrekking en wijziging

Het dagelijks bestuur kan de subsidietoewijzing intrekken en wijzigen. Hierbij is afdeling 4.2.6. van de Awb van toepassing.

Artikel 13 Betaling

Het subsidiebedrag wordt binnen 8 weken na de subsidievaststelling betaald.

Artikel 14 Rapportage

Het dagelijks bestuur rapporteert in het kader van de jaarrekening aan het algemeen bestuur over de verstrekte subsidies.

Slotbepalingen

Artikel 15 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 16 Terugvordering

In gevallen waarin blijkt dat vaststelling en uitbetaling van subsidie onterecht zijn gebleken, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager daarvan op de hoogte; als de aanvrager dit niet kan weerleggen is deze verplicht het te veel ontvangen bedrag terug te betalen.

Artikel 17 Geldigheidsduur

Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking; de regeling is geldig met terugwerkende kracht tot 1 januari 2002 voor een periode van vijf kalenderjaren; het dagelijks bestuur kan de regeling voortijdig intrekken indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als 'Stimuleringsregeling Afkoppelplannen 2002-2006 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 12 juni 2002.

ir. D. Vergunst, voorzitter.

mr. D. Wijtmans, secretaris.

Toelichting op de regeling

Algemeen

Het waterschap wil het afkoppelen van verhard oppervlak stimuleren, omdat daardoor minder relatief schoon regenwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinrichtingen. De rwzi's worden dan lager en regelmatiger belast. Daardoor zal het effluent minder vuil lozen op oppervlaktewater. Daarnaast is uitbreiding van zuiveringsinrichtingen minder snel nodig.

Een afkoppelplan brengt de mogelijkheden van afkoppelen van een gemeente in kaart. Dit heeft voor zowel gemeente als waterschap (grote) voordelen, omdat naast de mogelijkheden ook de kosten inzichtelijk worden.

Een afkoppelplan opstellen kost echter geld. Het waterschap wil door deze regeling gemeenten stimuleren een afkoppelplan op te stellen.

De regeling geldt voor een periode van 5 kalenderjaren en eindigt in 2006.

De subsidievaststelling verloopt in 2 stappen: eerst wordt de subsidie aangevraagd op basis van een plan van aanpak. Het waterschap reserveert op basis van de aanvraag een maximum bedrag. Nadat het afkoppelplan is opgesteld stelt het waterschap het uiteindelijk te betalen bedrag vast op basis van de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden.

Artikelsgewijze toelichting

Een aantal artikelen uit de regeling wordt toegelicht. De artikelen die niet toegelicht worden spreken voor zich.

Artikel 2 Voorwaarden

De regeling stimuleert alleen het opstellen van een afkoppelplan door gemeenten. Het plan moet de gemeente en het waterschap een goed inzicht geven in de afkoppelmogelijkheden. Daarom wordt bij de aanvraag een plan van aanpak gevraagd, waaruit moet blijken dat het afkoppelplan het gewenste product zal zijn. Bij voorkeur wordt het gehele bebouwde gebied in een afkoppelplan onder de loep genomen. Bij grotere gemeenten kan het dagelijks bestuur echter ook instemmen met het stimuleren van deelplannen.

Artikel 3 Omvang subsidie

Het waterschap draagt maximaal 50 % van de daadwerkelijk gemaakte (extra) kosten voor het opstellen van het afkoppelplan. Kosten die naar de mening van het waterschap niet rechtstreeks zijn gemaakt voor het opstellen van het afkoppelplan komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het afkoppelplan wordt opgenomen in een gemeentelijk rioleringsplan.

Het waterschap stelt van 2002 t/m 2006 jaarlijks maximaal € 30.000,-- voor deze regeling beschikbaar. Een eventueel niet uitgekeerd bedrag blijft voor het volgende jaar beschikbaar. Bij overtekening van het beschikbare bedrag (eventueel aangevuld met een overschot van het jaar daarvoor), worden subsidies niet toegewezen. Met de aanvrager kan dan afgesproken worden de aanvraag aan te houden voor een volgend subsidiejaar, uiteraard voor zover er nog geld beschikbaar is.

Na afloop van de regeling (1 januari 2007) evalueert het dagelijks bestuur het effect daarvan. Als nog niet al het gereserveerde geld is uitbetaald of gereserveerd beslist het dagelijks bestuur over de aanwending daarvan.

Subsidieaanvraag en -toewijzing

Het waterschap moet van de aanvrager voldoende gegevens krijgen om het juiste subsidiebedrag te kunnen vaststellen. Bovendien moet het dagelijks bestuur kunnen beoordelen of de subsidie op de juiste wijze zal worden besteed.

Op basis van de aanvraag neemt het dagelijks bestuur een besluit, waarin het maximale bedrag wordt vermeld dat kan worden toegewezen. In dit besluit worden ook de voorwaarden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om voor uitbetaling in aanmerking te komen. Belangrijk hierbij zijn tenminste een goede administratie en een duidelijke rapportage.

Subsidievaststelling

De subsidietoewijzing (artikel 8, lid 3) is uitgangspunt bij de vaststelling van de subsidie. Er kan een lager bedrag worden vastgesteld om in artikel 11, lid 2 genoemde redenen.

De aanvrager vraagt na voltooiing van de werkzaamheden om de subsidie vast te stellen en uit te betalen. Dit moet wel tijdig gebeuren (binnen 2 maanden na afloop van de in artikel 8, lid 4 sub a vermelde termijn). Hierbij worden de daadwerkelijk afgekoppelde oppervlakken opgegeven. Als is afgeweken van het plan waarop het besluit tot subsidietoewijzing is genomen, dan wordt dit helder aangegeven en toegelicht.

Het dagelijks bestuur stelt op basis van deze aanvraag het subsidiebedrag vast, dat nooit hoger kan zijn dan het in de aanvraag voor subsidieverlening gevraagde bedrag of het in artikel 3 vermelde maximum. Als het dagelijks bestuur besluit de subsidie lager vast te stellen dan was toegewezen, dan wordt dit uiteraard gemotiveerd.