Regeling vervallen per 13-06-2008

Peilbesluit De Tol

Geldend van 20-07-1990 t/m 12-06-2008

Intitulé

Peilbesluit De Tol

De verenigde vergadering van het waterschap Leidse Rijn;

overwegende, dat het - gelet op de natuurlijke maaiveldsdaling die in de afgelopen jaren in de poldergebieden Kortrijk, Portengen en Hareveld is opgetreden - noodzakelijk is de polderwaterstanden daaraan aan te passen;

gezien het desbetreffende voorstel d.d. 17 november 1989 van het College van dijkgraaf en heemraden;

Inhoud

BESLUIT:

Tabel

I.

in te trekken de tot nu toe geldende peilbesluiten met betrekking tot de in artikel 2 aangeduide gebiedsdelen van het waterschap;

II.

vast te stellen het navolgende peilbesluit voor het bemalingsgebied van het gemaal De Tol, zoals is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart nr. 1-1 d.d. 27 september 1989.

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit geldt het Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.), hetgeen op de peilschalen is aangegeven.

De plaatsen van de peilschalen zijn vermeld op de bij dit besluit behorende kaart nr. 1-1 d.d. 27 september 1989.

Artikel 2

De in het gebied of in afzonderlijke gebiedsdelen na te streven waterstanden zijn:

na te streven waterstanden

Nummer van het gebied

Waterstanden in meters ten

opzichte van N.A.P. 

    Zomer

    Winter

A.

B.

C.

D.

E.

F.

G.

H.

J.

K.

L.

M.

N.

    - 1.50

    - 1.65

    - 1.50

    - 1.80

    - 1.85

    - 1.75

    - 1.90

    - 1.80

    - 1.60

    - 1.60

    - 1.90

    - 1.50

    - 1.85

    - 1.70

    - 1.75

    - 1.60

    - 1.95

    - 1.85

    - 1.75

    - 2.05

    - 1.90

    - 1.70

    - 1.80

    - 1.90

    - 1.50

    - 1.95

Artikel 3

De peilen genoemd in artikel 2 zullen worden ingesteld nadat het peilbesluit in werking is getreden.

Artikel 4

Bij afwijking van de in artikel 2 genoemde waterstanden van minder dan 0,05 m mag, en bij afwijking van 0,05 m of meer moet, bemaling of inlaat geschieden tot op het moment dat - na bijzakking - de na te streven waterstand weer is bereikt, met uitzondering van gebied F.Bij afwijking van de in artikel 2 gewenste waterstanden voor dit laatstgenoemde gebied van minder dan 0,10 m mag, en bij afwijking van 0,10 m of meer moet, bemaling of inlaat geschieden tot op het moment dat - na bijzakking - de na te streven waterstand weer is bereikt.

Artikel 5

De maalperioden zullen zoveel mogelijk in de nachturen en de weekeinden vallen, echter onder het voorbehoud, dat daarbij geen langere afwijkingen van de gewenste waterstand zullen voorkomen dan gedurende 24 uren.

Artikel 6

De overgang van het winterpeil naar het zomerpeil zal geleidelijk plaatsvinden vanaf 1 april, gedurende 1 maand, zodat zoveel mogelijk van de neerslag en de kwel gebruik gemaakt kan worden om het zomerpeil in te stellen.

Als regel zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil in de maanden oktober - november plaatshebben.

Voor de overgang van winter- naar zomerpeil en van zomer- naar winterpeil zal tevens de weersgesteldheid en het verloop van de grondwaterstand in aanmerking worden genomen.

Aldus vastgesteld door de Verenigde Vergadering in haar vergadering van 28 november 1989.

A.P. Zwartkruis, de dijkgraaf.

B.M.I. Bol, de secretaris.

Kaart peilbesluit De Tol.pdf