Regeling vervallen per 01-01-2016

Kwijtscheldingsregeling waterschap Reest en Wieden

Geldend van 15-01-2000 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2000

Het voorlopig algemeen bestuur van het waterschap Reest en Wieden;

gelet op 144, derde en vierde lid, van de Waterschapswet juncto artikel 26 van de Invorderingswet 1990;

B E S L U I T :

vast te stellen de Kwijtscheldingsregeling waterschap Reest en Wieden.

Kwijtscheldingsregeling waterschap Reest en Wieden

Artikel 1

Geen kwijtschelding wordt verleend voor:

  • a.

    de waterschapsomslagen zoals bedoeld in de artikelen 3 (zakelijk genothebbenden ongebouwd) en 9 (zakelijk genothebbenden gebouwd) van de Omslagverordening waterschap Reest en Wieden;

  • b.

    de verontreinigingsheffing van bedrijfsruimten, als bedoeld in de Heffingsverordening waterkwaliteit waterschap Reest en Wieden.

  • c.

    de leges als bedoeld in de Legesverordening waterschap Reest en Wieden en de bij deze verordening behorende tabel.

1

Artikel 2

Bij het verlenen van kwijtschelding voor de waterschapsomslag zoals bedoeld in artikel 15 (ingezetenen) van de Omslagverordening waterschap Reest en Wieden en artikel 3 van de Heffingsverordening  waterkwaliteit waterschap Reest en Wieden worden voor de berekening van de kosten van bestaan de percentages, vermeld in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, gesteld op 100.

2

Artikel 3

Geen kwijtschelding wordt verleend indien het verzoek om kwijtschelding niet is ingediend binnen zes maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

3

Artikel 4

Wanneer inzake een verzoek om kwijtschelding de berekening leidt tot onvoldoende betalingscapa-citeit, wordt de aanwezige betalingscapaciteit ponds-pondsgewijs verdeeld over de aanslagen verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag voorzover deze betrekking hebben op hetzelfde belastingjaar.

4

Artikel 5

De kwijtscheldingsregelingen van de waterschappen Groot Salland, Meppelerdiep en Wold en Wieden en van het zuiveringsschap Drenthe worden ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2000 en wordt toegepast op de aanslagen die vanaf die datum zijn opgelegd.

Artikel 7

Deze regeling kan worden aangehaald als Kwijtscheldingsregeling waterschap Reest en Wieden.

Aldus vastgesteld door het voorlopig algemeen bestuur van het waterschap

Reest en Wieden in de openbare vergadering van 4 januari 2000.

M.M. Kool, dijkgraaf

mr. A.K. Schuttinga, secretaris-directeur

5


Noot
1

[Toelichting: In dit artikel wordt geregeld dat voor de omslagen ongebouwd en gebouwd alsmede voor de leges en de verontreinigingsheffing bedrijfsruimten geen kwijtschelding wordt verleend. Dit betekent per saldo dat enkel voor de ingezetenenomslag en de verontreinigingsheffing kwijtschelding verleend kan worden.]

Noot
2

[Toelichting: Dit artikel leidt er toe dat in ruimere mate dan in de Uitvoeringsregeling is aangegeven, kwijtschelding wordt verleend. Voorheen schreef de Uitvoeringsregeling dwingend de zogenaamde 90%-norm voor (90% van de normuitkering die de belastingschuldige naar de maatstaven van het Bijstandsbesluit landelijke normering zou kunnen krijgen). Door wetswijziging mogen waterschappen een hoger bedrag hanteren voor "de kosten van bestaan", waardoor de mogelijkheid om voor kwijtschelding in aanmerking te komen, wordt verruimd; het algemeen bestuur kan besluiten de 90%-norm te vervangen door de 100%-norm. ]

Noot
3

[Toelichting: Artikel 8 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 geeft aan dat in een aantal gevallen geen kwijtschelding wordt verleend.

In aanvulling hierop wordt in dit artikel bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend indien het verzoek daartoe niet binnen 6 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet is ingediend. Hiermee wordt het indienen van een verzoek om kwijtschelding aan een termijn gebonden. Hierdoor wordt voorkomen dat alsnog kwijtschelding moet worden verleend aan belastingschuldigen die in een zeer laat stadium kwijtschelding aanvragen. ]

Noot
4

[Toelichting: Deze artikelen houden verband met de afstemming tussen de kwijtschelding van de ingezetenenomslag en de verontreinigingsheffing. In veel gevallen zal de belastingschuldige voor de ingezetenenomslag tevens een aanslag voor de verontreinigingsheffing ontvangen.

Dit artikel regelen op welke wijze wordt gehandeld inzake de verdeling van de kwijtgescholden bedragen. ]

Noot
5

[Toelichting: Toelichting

Algemeen deel

Artikel 26 van de Invorderingswet 1990 bepaalt dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld krachtens welke aan de belastingschuldige die niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, geheel of gedeeltelijk kwijtschelding van belasting kan worden verleend. De betreffende ministeriële regeling is de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Artikel 28 van de Uitvoeringsregeling verklaart de afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling van overeenkomstige toepassing op een verzoek om kwijtschelding van water-schapsbelastingen.

In artikel 144, derde en vierde lid, van de Waterschapswet wordt aangegeven dat het algemeen bestuur van het waterschap bij afzonderlijk besluit kan bepalen dat in afwijking van de Uitvoerings-regeling Invorderingswet 1990 in het geheel geen kwijtschelding wordt verleend dan wel dat afwijken-de regels gelden die er toe leiden dat in beperkter mate kwijtschelding wordt verleend. Het verenigd college van hoofdingelanden kan aldus tot een strengere regeling dan vastgelegd in de Uitvoeringsregeling besluiten. De artikelen 1 en 3 strekken hiertoe.

Daarnaast is bij wetswijziging geregeld dat het algemeen bestuur de mogelijkheid heeft tot een ruimere regeling dan vastgelegd in de Uitvoeringsregeling te besluiten. Artikel 2 strekt hiertoe.

Een kwijtschelding waarbij de regels van de Uitvoeringsregeling worden gevolgd, verloopt in grote lijnen als volgt.

De belastingschuldige dient door middel van een kwijtscheldingsformulier zijn financiële gegevens te verstrekken. Indien de belastingschuldige vermogen heeft, wordt geen kwijtschelding verleend. Indien hij geen vermogen heeft, wordt zijn betalingscapaciteit berekend. De betalingscapaciteit is het positieve verschil tussen het netto besteedbaar inkomen en bepaalde uitgaven van de belastingschuldige. Ingevolge artikel 144, eerste lid, wordt de kwijtschelding verleend door de ambtenaar van het waterschap, belast met de invordering van waterschapsbelastingen. ]