Inspraakverordening Delfland

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening Delfland

Inspraakverordening

Artikel 1        Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    inspraak: een door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden geboden gelegenheid voor ingezetenen en belanghebbenden om hun mening over te nemen besluiten van de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland kenbaar te maken;

  • b.

    ingezetenen: ingezeten als bedoeld in artikel 11 Waterschapswet;

  • c.

    belanghebbenden: belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2        Object van inspraak

1.   Onverminderd het bepaalde bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening vallen onder de werking van deze verordening de door de verenigde vergadering van Delfland te nemen besluiten van algemene strekking, tenzij deze daarvoor naar hun aard of naar hun belang niet in aanmerking komen.

2.   In ieder geval vallen onder de werking van deze verordening ontwerpbesluiten over:

  • a.

    [vervallen]

  • b.

    Kostentoedelingsverordening op grond van artikel 120 Waterschapswet;

  • c.

    [vervallen]

  • d.

    de legger(s) op grond van artikel 78 Waterschapswet.

 3.   Deze verordening is niet van toepassing:

  • a.

    op ondergeschikte herzieningen van eerder genomen besluiten;

  • b.

    op besluiten die voortvloeien uit een voorschrift van een hoger gezag, bij de uitvoering waarvan geen of nauwelijks beleidsvrijheid bestaat;

  • c.

    op besluiten die slechts een interne werking voor Delfland hebben;

  • d.

    op besluiten die slechts een beperkte groep van belanghebbenden betreffen;

  • e.

    indien en voorzover bij of krachtens een wettelijk voorschrift inspraak is voorgeschreven;

  • f.

    indien de uitvoering van een besluit dermate spoedeisend is dat de inspraak niet kan worden afgewacht.

Artikel 3        Inspraakprocedure

1.   Op de voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikel 2 is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde uniforme openbare voorbereidingsprocedure van overeenkomstige toepassing.

2.   Het college van dijkgraaf en hoogheemraden kan bepalen dat in afwijking van of in aanvulling op de in het vorige lid bedoelde procedure op een andere wijze inspraak wordt geboden.

Artikel 4        Terinzagelegging

De terinzagelegging overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, gebeurt in het Gemeenlandshuis en/of een andere vestiging van het Hoogheemraadschap van Delfland en digitaal op de website van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Artikel 5        Rapportage   

In het voorstel aan de verenigde vergadering maakt het college van dijkgraaf en hoogheemraden melding van de gehouden inspraakprocedure en van de ontwerpbeantwoording van het college van dijkgraaf en hoogheemraden op de ingekomen zienswijzen.

Artikel 6        Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 15 december 2011 en vervangt de Inspraakverordening Delfland, zoals vastgesteld door de verenigde vergadering op 15 september 1994 en gewijzigd op 19 februari 2004, 16 maart 2006 en 3 juli 2008.

Artikel 7        Overgangsrecht

Voor ontwerpbesluiten die ter inzage liggen of ter inzage hebben gelegen op het moment van inwerkingtreding van deze verordening blijft de Inspraakverordening Delfland 2008 van toepassing.

Artikel 8        Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Inspraakverordening Delfland 2011"

Toelichting bij de Inspraakverordening Delfland

Algemeen

In artikel 79 van de Waterschapswet is aan waterschappen de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen waarin is geregeld op welke wijze ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van door de VV vast te stellen beleid worden betrokken. Daarbij is voorgeschreven dat de inspraak wordt verleend met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover in de verordening niets anders wordt bepaald.

In de Inspraakverordening is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. Daarnaast is uitdrukkelijk de mogelijkheid opengehouden om op een andere manier inspraak te verlenen. Verder zijn aanvullende bepalingen opgenomen die zien op de wijze waarop ontwerpbesluiten ter inzage worden gelegd en hoe gerapporteerd dient te worden over de inspraak en de uitkomsten daarvan.

Met vaststelling van de Inspraakverordening Delfland voldoet de verenigde vergadering aan de verplichting op grond van artikel 79 van de Waterschapswet.

Het doel van inspraak

Het doel van inspraak is tweeledig. Enerzijds wordt ingezetenen en belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun zienswijze over een ontwerpbesluit van het waterschapsbestuur kenbaar te maken. Anderzijds is inspraak voor het waterschap een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit te komen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

ad a.

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden is op grond van artikel 84 lid 2 van de Waterschapswet belast met de voorbereiding van alle door de verenigde vergadering te nemen besluiten. Daarom is de verantwoordelijkheid voor het bieden van de gelegenheid tot inspraak bij het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland gelegd.

ad b.

In artikel 11 van de Waterschapswet worden onder ingezetenen verstaan degenen die hun werkelijke woonplaats hebben in het gebied van het waterschap.

ad c.

Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat onder belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Dit artikel geeft eveneens bepalingen in welke hoedanigheid bestuursorganen en rechtspersonen als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt.

Artikel 2 Object van inspraak

Op 1 mei 2009 is artikel 79 Waterschapswet gewijzigd. Sindsdien moet in de Inspraakverordening geregeld worden op welke wijze ingezeten en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van het algemeen bestuur betrokken moet worden. Deze laatste wijziging heeft plaatsgevonden om het artikel meer in lijn te brengen met dezelfde artikelen in de Gemeentewet en de Provinciewet. Bij de totstandkoming van deze wetten is in de Parlementaire Geschiedenis uitdrukkelijk vermeld dat het ter volledige beoordeling van de gemeenteraad en provinciale staten is ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt verleend. Het is dus ter volledige beoordeling van de verenigde vergadering om te bepalen welke besluiten onder de werking van de inspraakverordening vallen.

Uitgangspunt van de Inspraakverordening is dat het aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden is om te bepalen of een concreet besluit van algemene strekking al dan niet onder de werking van de Inspraakverordening valt. Dit beginsel is in die zin beperkt dat in het tweede lid van dit artikel is bepaald in welke gevallen de Inspraakverordening in ieder geval van toepassing is en in het derde lid in welke gevallen de Inspraakverordening niet van toepassing is.

Lid 2 sub c.

Bij projecten die grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties kunnen krijgen of projecten die een grote impact op de omgeving, omwonenden en/of belanghebbenden kunnen hebben, moet gedacht worden aan de aanleg of verbetering van regionale waterkeringen, de aanleg van waterbergingsgebieden of de aanleg of wijziging van grote oppervlaktewaterlichamen (met een oppervlakte groter dan één hectare of een lengte van meer dan 500 meter). Met name bij dit soort projecten is inspraak van belang om bij het vaststellen van een projectplan een evenwichtige belangenafweging te kunnen maken.

Lid 3

Inspraak is alleen zinvol als er voor het hoogheemraadschap een keuze is, waarbij rekening kan worden gehouden met de zienswijzen van belanghebbenden. Het kan voorkomen dat het hoogheemraadschap besluiten neemt, waarbij geen keuzeruimte is. Er is bijvoorbeeld geen keuzeruimte als de Keur wordt herzien om deze aan te passen aan wijzigingen in de Waterwet of als voor belastingheffing, waarvoor in de Waterschapswet, de Waterwet en daarop gebaseerde Algemene maatregelen van bestuur regels zijn gesteld, een belastingverordening wordt vastgesteld. Verder is het niet noodzakelijk om alle ingezetenen en belanghebbenden inspraak te bieden als bij een besluit slechts één belanghebbende of een beperkte groep van belanghebbenden betrokken is.

Artikel 3 Inspraakprocedure

Artikel 79 van de Waterschapswet schrijft voor dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover in de verordening niet anders is bepaald. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht beschrijft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

Uitgangspunt van de Inspraakverordening is dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) wordt toegepast. Het komt echter voor dat in aanvulling daarop behoefte is aan het houden van een inspraakavond of een hoorzitting. In andere gevallen is het voldoende om alleen een inspraakavond te houden, zonder dat formeel de mogelijkheid wordt geboden om zienswijzen in te brengen. Om die reden is in het tweede lid van het artikel bepaald dat ook op een andere manier inspraak kan worden geboden.

Als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt toegepast, dan heeft dit gevolgen voor de rechtsbescherming, want tegen besluiten die met de uov zijn voorbereid staat - voorzover daartegen beroep kan worden ingesteld - rechtstreeks beroep open, terwijl in andere gevallen eerst bezwaar moet worden gemaakt.

In afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is geregeld op welke wijze een ontwerp-besluit moet worden bekendgemaakt en ter inzage gelegd. Verder is aangegeven op welke wijze een zienswijze kan worden ingediend.

Artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt een termijn van zes weken voor het naar voren brengen van zienswijzen. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp-besluit ter inzage is gelegd. Zienswijzen kunnen schriftelijk of mondeling naar voren worden gebracht. Tenslotte wordt opgemerkt dat in de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een ieder die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van inspraak wordt geïnformeerd over de inhoud van het uiteindelijke besluit.

Artikel 4 Terinzagelegging

De terinzagelegging van de stukken gebeurt in beginsel in het Gemeenlandshuis van Delfland. Omdat het praktisch is als stukken die vanuit een andere vestiging worden voorbereid, bij de betreffende vestiging ter inzage worden gelegd, bestaat de mogelijkheid om de stukken in een van de andere vestigingen van Delfland ter inzage te leggen.