Omslagklassenverordening waterschap Aa en Maas

Geldend van 03-03-2004 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Omslagklassenverordening waterschap Aa en Maas

Het Algemeen Bestuur van het waterschap Aa en Maas;

overwegende,

dat Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant tot de opheffing van het waterschap De Aa te Boxtel en van het waterschap De Maaskant te Oss en tot de oprichting van waterschap Aa en Maas hebben besloten;

dat het gelet op artikel 120, zevende lid, van de Waterschapswet en het rapport van Tauw bv "Kostentoedeling 2004 waterschap Aa en Maas van 7 september 2003" aanbeveling verdient voor het waterschap Aa en Maas een Omslagklassenverordening vast te stellen;

dat het ontwerp van de Omslagklassenverordening waterschap Aa en Maas, met bijlagen, van 17 november tot en met 15 december 2003 ter inzage heeft gelegen;

dat tegen het ontwerp een viertal bedenkingen is ingediend;

gelezen het voorstel van de Voorbereidingscommissie van 17 december 2003, met bijlagen, waarin gemotiveerd wordt voorgesteld de ingebrachte bedenkingen ongegrond te verklaren en het ontwerp van de Omslagklassenverordening waterschap Aa en Maas ongewijzigd vast te stellen;

B E S L U I T :

I. met overneming van de overwegingen van de Voorbereidingscommissie de ingebrachte bedenkingen ongegrond te verklaren;

II. vast te stellen de volgende Omslagklassenverordening waterschap Aa en Maas.

Aanhef

Verordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    beheersgebied: het gebied van het waterschap, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Reglement voor het waterschap Aa en Maas;

  • b.

    taakgebied: een bij waterschapsreglement aangegeven, binnen het beheersgebied van het waterschap gelegen gebied, waarin één of meer van de aan het waterschap opgedragen waterschapstaken worden behartigd;

  • c.

    ongebouwde onroerende zaak: een ongebouwde onroerende zaak zoals bedoeld in de van toepassing zijnde verordening op de waterschapsomslagen;

  • d.

    gebouwde onroerende zaak: een gebouwde onroerende zaak zoals bedoeld in de van toepassing zijnde verordening op de waterschapsomslagen;

  • e.

    waterkwantiteitsbeheer: het beheer, zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van het Reglement voor het waterschap Aa en Maas.

Artikel 2 Instelling omslagklassen

Teneinde te voorkomen dat verschillen in hoedanigheid of ligging van onroerende zaken bij de toepassing van de verordening op de waterschapsomslagen leiden tot onevenredig voor- of nadeel voor de omslagplichtigen, worden in het taakgebied betreffende het waterkwantiteitsbeheer vier omslagklassen ingesteld voor ongebouwde onroerende zaken met de aanduiding 1 tot en met 4.

Artikel 3 Indeling omslagklassen

De indeling van onroerende zaken in omslagklassen als bedoeld in artikel 2 is aangegeven op bij deze verordening behorende kaarten.

Artikel 4 Vermenigvuldigingsfactoren waterkwantiteitsbeheer ongebouwd

  • 1. Ter zake van de in de verordening op de waterschapsomslagen bedoelde omslagplichtigen voor de omslagheffing ongebouwd voor het waterkwantiteitsbeheer wordt de op de voet van die verordening vastgestelde heffingsmaatstaf van een ongebouwde onroerende zaak, gecorrigeerd op basis van de volgende vermenigvuldigingsfactoren:

    Vermenigvuldigingsfactoren waterkwantiteitsbeheer ongebouwd

    Omslagklassen ongebouwd

    Vermenigvuldigingsfactor

    1. Gebieden met een hoogste grondwaterstand van minder dan 0,8 meter beneden maaiveld (laaggelegen) met een door middel van bemaling én watervoorziening beheerst peil

    1.0

    2. Overige gebieden met een hoogste grondwaterstand van minder dan 0,8 meter beneden maaiveld (laaggelegen)

    0,72

    3. Gebieden met een hoogste grondwaterstand van meer dan 0,8 meter beneden maaiveld (hooggelegen)

    0,4

    4. Gebieden zonder belang bij het waterkwantiteitsbeheer

    0

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden aaneengesloten gebieden met een oppervlakte van minder dan 25 hectare niet afzonderlijk in een omslagklasse ingedeeld.

Artikel 5 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening is van toepassing met ingang 1 januari 2004.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De onderstaande omslagklassenverordeningen vervallen met ingang van 1 januari 2004, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor de heffing van waterschapsomslagen voor belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan:

    • Omslagklassenverordening Waterschap De Aa 1995 zoals vastgesteld door het hoofdbestuur van het Waterschap De Aa op 23 juni 1994;

    • Omslagklassenverordening 1995 zoals vastgesteld door de Vergadering van hoofdingelanden van waterschap De Maaskant van 27 oktober 1994 en nadien gewijzigd bij besluit van 14 december 1995.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Omslagklassenverordening waterschap Aa en Maas.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het Algemeen bestuur op 5 januari 2004.
de griffier, de dijkgraaf,
drs. C.J.E. van Vlokhoven drs. L.P.M. van den Berg

Algemene toelichting

- Wettelijke grondslag

Het wettelijk kader om omslagklassen in te stellen is te vinden in artikel 120, zevende lid, van de Waterschapswet. Daarin is geregeld dat met betrekking tot de bepaling van de heffingsmaatstaf voor ongebouwde en gebouwde onroerende zaken het algemeen bestuur van het waterschap een verordening kan vaststellen, waarin omslagklassen voor onroerende zaken worden ingesteld om te voorkomen dat verschillen in hoedanigheid of ligging leiden tot onevenredig voor- of nadeel voor de omslagplichtigen. Voor de ingezetenenomslag kunnen geen omslagklassen worden ingesteld. Artikel 120, zevende lid, van de Waterschapswet beperkt zich namelijk tot de omslag gebouwd en ongebouwd. Bovendien bepaalt artikel 121 van de Waterschapswet dat de ingezetenenomslag wordt vastgesteld op een gelijk bedrag per woonruimte. Het instellen van omslagklassen strookt namelijk niet met het algemeen taakbelang op grond waarvan de ingezetenen omslag betalen.

- Omslagklassen

Het instellen van omslagklassen kan worden aangemerkt als een differentiatie van de heffingsmaatstaf. Dit betekent dat nadat de kosten zijn toegedeeld aan de belangencategorieën gebouwd en ongebouwd (op basis van de methode Delfland), deze kosten worden omgeslagen over de individuele belastingplichtigen (eigenaren gebouwd en ongebouwd) via de omslagheffing op basis van de heffingsmaatstaven waarde (gebouwd) en oppervlakte (ongebouwd). Deze heffingsmaatstaven moeten echter worden gecorrigeerd middels omslagklassen indien toepassing van die heffingsmaatstaven ertoe leidt dat er door verschillen in hoedanigheid of ligging onevenredig voor- of nadeel voor de omslagplichtigen ontstaat.

- Voorwaarden voor het instellen van omslagklassen

Artikel 120, zevende lid, van de Waterschapswet noemt twee belangrijke voorwaarden voor het instellen van omslagklassen, namelijk:

  • er moet sprake zijn van verschillen in hoedanigheid of ligging, en

  • deze verschillen moeten leiden tot onevenredig voor- of nadeel voor de omslagplichtigen.

De wetgever heeft bij de verschillen in hoedanigheid of ligging het oog gehad op de fysieke gesteldheid van het waterschapsgebied. De tweede voorwaarde voor het instellen van omslagklassen ligt besloten in de woorden "onevenredig voor- of nadeel". De wetgever heeft hier gekozen voor een negatieve formulering die er op neerkomt dat het niet verdisconteren van bepaalde aan hoedanigheid of ligging verbonden feiten of omstandigheden zal leiden tot een onevenredig voor- of nadeel.

In artikel 120, zevende lid, Waterschapswet is bepaald dat voorzover verschillen leiden tot verschillen in belang van meer dan 50% of van minder dan 25% dat verschil moet worden aangemerkt als onevenredig respectievelijk niet onevenredig.

- Kostentoedelingsonderzoek voor het waterschap Aa en Maas

Ter zake van de kostentoedeling is door Tauw bv een kostentoedelingsonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport “Kostentoedeling 2004 waterschap Aa en Maas”

(7 september 2003).

In het kostentoedelingsonderzoek is bekeken of er aanleiding is om de heffingsmaatstaven waarde (gebouwd) en oppervlakte (ongebouwd) te differentiëren via het instellen van omslagklassen. In het kostentoedelingsonderzoek is daartoe onderzocht wat voor het totale grondgebied van waterschap Aa en Maas het best passende omslagklassensysteem zou zijn, waarbij tevens is gekeken naar de mogelijkheden om tot een eenvoudige indeling in omslagklassen te komen.

Omslagklassen waterkwantiteitsbeheer

Bij het waterkwantiteitsbeheer is er voor het ongebouwd aanleiding tot het instellen van omslagklassen. Daarbij is er allereerst een onderscheid gemaakt tussen hooggelegen gebieden en laaggelegen gebieden. Hooggelegen gebieden hebben een diepe grondwaterstand (hoogste grondwaterstand meer dan 0,8 meter beneden maaiveld) en laaggelegen gebieden een ondiepe grondwaterstand (hoogste grondwaterstand minder dan 0,8 meter beneden maaiveld). Vervolgens wordt binnen de laaggelegen gebieden een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een door middel van bemaling én watervoorziening beheerst peil en de overige gebieden. Deze indeling in omslagklassen sluit nauw aan bij de kenmerken van het watersysteem en brengt het verschil in voorzieningenniveau en daarmee belang tot uitdrukking.

Dit resulteert in de volgende vier omslagklassen:

Tabel omslagklassen

Omslagklassen ongebouwd

Vermenigvuldigingsfactor

1. Gebieden met een hoogste grondwaterstand van minder dan 0,8 meter beneden maaiveld (laaggelegen) met een door middel van bemaling én

watervoorziening beheerst peil

1,0

2. Overige gebieden met een hoogste grondwaterstand van minder dan 0,8 meter beneden maaiveld (laaggelegen)

0,72

3. Gebieden met een hoogste grondwaterstand van meer dan 0,8 meter beneden maaiveld (hooggelegen)

0,4

4. Gebieden zonder belang bij het waterkwantiteitsbeheer

0

Omslagklassen waterkeringstaak

Voor de waterkeringstaak worden geen omslagklassen ingesteld omdat alle binnen het taakgebied gelegen gebouwde en ongebouwde onroerende zaken (hetzelfde) belang hebben bij die taak,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In onderdeel a wordt het begrip "beheersgebied" gedefinieerd. Het betreft het gebied zoals omschreven in artikel 1, eerste lid, van het Reglement voor het waterschap Aa en Maas.

In onderdeel b wordt het begrip "taakgebied" gedefinieerd. Het betreft hier een bij waterschapsreglement aangegeven, binnen het beheersgebied van het waterschap gelegen gebied, waarin één of meer van de aan het waterschap opgedragen waterschapstaken worden behartigd. In concreto gaat het hierbij om de taakgebieden waterkeringstaak en waterkwantiteitsbeheer, welke taakgebieden qua begrenzing verschillen.

In onderdeel c is het begrip "ongebouwde onroerende zaak" omschreven. Verwezen is naar de definities in de verordening op de waterschapsomslagen teneinde te bereiken dat de inhoud van de begrippen in de Omslagklassenverordening en de omslagverordening identiek zijn.

In onderdeel d is het begrip "gebouwde onroerende zaak" omschreven. Verwezen is naar de definities in de verordening op de waterschapsomslagen teneinde te bereiken dat de inhoud van de begrippen in de Omslagklassenverordening en de omslagverordening identiek zijn.

In onderdeel e is een definitie opgenomen van "waterkwantiteitsbeheer", omdat dit volgens het Reglement een afzonderlijke taak is en de kostentoedeling en het instellen van omslagklassen daarom voor deze taak afzonderlijk geschiedt.

Artikel 2 Instelling omslagklassen

In dit artikel is aangegeven dat voor ongebouwde onroerende zaken ter zake van het taakgebied waarin het waterschap het waterkwantiteitsbeheer uitvoert omslagklassen worden ingesteld en hoeveel.

Artikel 3 Indeling omslagklassen

De indeling van onroerende zaken in omslagklassen is aangegeven op van de Omslagklassenverordening deel uitmakende kaarten.

Artikel 4 Vermenigvuldigingsfactoren waterkwantiteitsbeheer ongebouwd

In dit artikel zijn ter zake van het waterkwantiteitsbeheer de omslagklassen voor ongebouwde onroerende zaken opgenomen met de bijbehorende vermenigvuldigingsfactoren. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het onderdeel "Kostentoedelingsonderzoek voor het waterschap Aa en Maas" in het algemene deel van deze toelichting.

In het tweede lid is geregeld dat bij de indeling van gronden in omslagklassen een ondergrens wordt gehanteerd van 25 hectare. Deze grens is gebaseerd op de minimale oppervlakte ongebouwd die het waterschap onderscheidt bij het ontwerp van waterbeheersingsplannen. In de praktijk komt dit ook overeen met het minimaal vereiste afwaterend oppervlak dat het waterschap hanteert bij het in beheer nemen van watergangen.

Gebieden kleiner dan 25 hectare worden niet afzonderlijk in een omslagklasse ingedeeld maar worden ingedeeld in de omslagklasse van het gebied waar ze deel van uitmaken.

Overigens kan één ongebouwde onroerende zaak (kadastraal perceel) best in meer dan één omslagklasse vallen.

Artikel 5 Intrekking en inwerkingtreding

Eerste lid

In het eerste lid is geregeld dat de verordening van toepassing is met ingang van 1 januari 2004. Hiermee wordt duidelijk op welk moment de nieuwe financiële verplichtingen die aan de omslagplichtigen worden opgelegd, een aanvang nemen (zelfs als op dat moment nog geen goedkeuring is verleend of nog geen bekendmaking heeft plaatsgevonden).

Tweede lid

Het tweede lid regelt de inwerkingtreding. De Omslagklassenverordening kan niet in werking treden voordat zij is bekendgemaakt (artikel 73 van de Waterschapswet). Er is voor gekozen om de inwerkingtreding te stellen op de eerste dag na die van de bekendmaking.

Derde lid

In het derde lid is bepaald dat de omslagklassenverordeningen van de voormalige waterschappen worden ingetrokken, maar dat de bepalingen van die verordeningen van toepassing blijven voor de jaren waarvoor de verordening heeft gegolden. Dit met het oog op nog op te leggen aanslagen over voorgaande jaren.

Artikel 6 Citeertitel

In artikel 6 wordt de verordening voorzien van een citeertitel.