Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR271420
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR271420/1
Regeling vervallen per 01-01-2009
Verordening Stimuleringsregeling waterbergingsoevers 2006
Geldend van 01-03-2006 t/m 31-12-2008 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2006
Intitulé
Verordening Stimuleringsregeling waterbergingsoevers 2006Aanhef
Vastgesteld bij besluit van het Algemeen bestuur d.d. 17 februari 2006, nr. 2005-19109
Inwerkingtreding op 1 maart 2006.
De regeling vervalt op 31 december 2008.
Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
Het waterschap: Waterschap Rivierenland
- b.
Het dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden
- c.
Wet: algemene wet bestuursrecht
Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.
Artikel 1.3 Subsidievoorwaarden algemeen
-
1. Subsidie kan worden verstrekt aan particulieren en rechtspersonen, niet zijnde overheden
-
2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de aanleg van waterbergingsoevers.
-
3. De stimuleringsregeling geldt alleen in het landelijk gebied, niet in stedelijk gebied.
-
4. De stimuleringsregeling geldt niet voor waterbergingsoevers die in het kader van andere wet-, regelgeving worden gerealiseerd of worden gesubsidieerd door derden.
-
5. Voor subsidie komen oevers langs bestaande A- en B-watergangen in aanmerking.
-
6. De subsidie kan uitsluitend worden verleend als voor de aanleg een plan van aanpak is vastgesteld. Dit plan van aanpak moet de instemming van het waterschap hebben.
-
7. De minimale aaneengesloten oeverlengte waarvoor subsidie wordt verstrekt is 100 meter.
-
8. De minimale breedte van de waterbergingsoever bedraagt 2 meter en de maximale breedte bedraagt 10 meter.
-
9. De aan te leggen waterbergingsoever moet een profiel hebben van minimaal 1:5 of terrastalud (0 tot 30 cm onder zomerpeil).
Hoofdstuk 2 Hoogte van de subsidie
Artikel 2.1 Subsidieplafond
Voor de verstrekking van subsidie is gedurende de looptijd van de regeling een bedrag van € 400.000,-beschikbaar.
Artikel 2.2 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de prioriteit die aan het gebied gesteld is. Binnen knelpuntlocaties voor waterberging (normenstudie in het kader van de Stroomgebiedsvisie) en EHS geldt een hogere subsidie dan erbuiten (knelpuntlocaties zie bijlage 1).
De subsidie is verdeeld in drie componenten: 1. een bijdrage voor aanleg van de waterbergingsoevers; 2. een bijdrage voor de waardevermindering van de grond; 3. een vergoeding van de legeskosten van de Keurontheffing, thans vastgesteld op € 122,50.
De subsidie voor de aanleg van de waterbergingsoever bedraagt buiten knelpuntenlocatie en/of EHS € 2,00 per m2 en binnen knelpuntenlocatie en/of EHS € 4,00 per m2.
De subsidie voor de waardevermindering van de grond wordt berekend vanaf de huidige insteek en op basis van de locatie binnen of buiten een knelpuntlocatie voor waterberging of EHS. De bijdrage voor de waardevermindering van de grond is binnen een knelpuntlocatie of EHS gelijk aan 85% van de grondprijs, daarbuiten gelijk aan 50% van de grondprijs. De grondprijs verschilt per gebied en wordt door het waterschap getaxeerd. De maximale grondprijs op basis waarop de waardevermindering wordt berekend is € 4,00 per m2.
De subsidieverstrekking bedraagt maximaal € 50.000,00 per project.
Tabel 1: Subsidie aanleg waterbergingsoevers en vergoeding waardevermindering per m2, binnen en buiten knelpuntlocatie waterberging en/of EHS (inclusief BTW).
Binnen knelpuntlocatie en/of EHS |
Buiten knelpuntlocatie en/of EHS |
|
Aanlegkosten |
€ 4,00 (100%) |
€ 2,00 (50%) |
Vergoeding waardevermindering |
85% van de grondwaarde |
50% van de grondwaarde |
Artikel 2.3 Subsidie van derden
Indien er, naast de subsidie van het waterschap, een andere vorm van subsidie wordt ontvangen, wordt deze bijdrage van het totaalbedrag afgetrokken en wordt het restantbedrag uitbetaald.
Artikel 2.4 Subsidieverdelingsmethodiek
Het totaal beschikbare bedrag zoals genoemd in artikel 2.1 wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Een aanvraag wordt in de bedoelde volgorde opgenomen indien zij volledig is.
Hoofdstuk 3 De subsidieverlening
Artikel 3.1 Subsidiesysteem
Voorafgaande aan een subsidievaststelling wordt een beschikking tot subsidieverlening gegeven.
Artikel 3.2 Indienen van de aanvraag
De aanvraag wordt ingediend voordat met de aanleg van de werkzaamheden is aangevangen.
Artikel 3.3 Gegevensverstrekking
Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier. De aanvraag vermeldt in elk geval het voorgenomen tijdstip van aanvang van de werkzaamheden, de voorgenomen wijze van uitvoering en de lengte en breedte van de aan te leggen waterbergingsoever.
Artikel 3.4 Informatieplicht
Indien voor hetzelfde project tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.
Artikel 3.5 De beslissing op de aanvraag
Het dagelijks bestuur beslist binnen tien weken na aanvraag.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Artikel 4.1 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
De aanleg van de waterbergingsoever moet binnen zes maanden nadat de subsidie is verleend afgerond zijn.
Artikel 4.2 Andere verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Het dagelijks bestuur kan de subsidie-ontvanger bij de verlening van de subsidie ook andere verplichtingen dan bedoeld in artikel 4:37 van de wet opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Hoofdstuk 5 De subsidievaststelling
Artikel 5.1 Subsidievaststelling achteraf
De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen drie maanden nadat de waterbergingsoever is aangelegd.
Artikel 5.2 Gegevensverstrekking
Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 5.3 De beslissing op de aanvraag
Het dagelijks bestuur beslist binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag, als bedoeld in artikel 5.1.
Hoofdstuk 6 Intrekking en wijziging
Artikel 6.1
-
1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken indien de aanleg van de waterbergingsoever, waarvoor de subsidie is verleend, niet in uitvoering is genomen uiterlijk drie maanden na verlening van de subsidie.
-
2. Het dagelijks bestuur kan op verzoek ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde termijn.
-
3. Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken of wijzigen indien:
- a.
conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de subsidie-ontvanger;
- b.
de subsidie-ontvanger surcéance van betaling is verleend;
- c.
de subsidie-ontvanger in staat van faillissement is verklaard.
- a.
Hoofdstuk 7 Betaling
Artikel 7.1 Betaling
De betaling vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 8.1 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2006 en zal gelden tot en met 31 december 2008. De regeling kan worden aangehaald als: “Stimuleringsregeling waterbergingsoevers Waterschap Rivierenland 2006”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland van 17 februari 2006.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl