Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR271351
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR271351/1
Regeling vervallen per 21-06-2012
Inspraakverordening Rijnland 2005
Geldend van 24-03-2005 t/m 20-06-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005
De Algemene Vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland;
Gezien het voorstel van de voorbereidingscommissie d.d. 24 december 2004;
Gelet op artikel 79 van de Waterschapswet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
vast te stellen de;
Inspraakverordening Rijnland 2005
Inhoud
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Rijnland: het hoogheemraadschap van Rijnland;
- b.
de Algemene Vergadering: het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 8 van het Reglement voor het hoogheemraadschap van Rijnland;
- c.
het college: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland;
- d.
belanghebbenden: de natuurlijke of rechtspersonen wiens belang rechtstreeks bij een besluit van Rijnland is betrokken;
- e.
inspraak: het naar voren brengen van een zienswijze over een door de Algemene Vergadering of het college te nemen besluit.
Artikel 2 Object van inspraak
-
1. Onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde wordt belanghebbenden de mogelijkheid van inspraak geboden over ontwerp-besluiten van de Algemene Vergadering ter zake van:
- a.
de vaststelling of wijziging van verordeningen, met uitzondering van belastingverordeningen
- b.
de handhaving van de waterstanden;
- c.
de aanleg of verbetering van waterschapswerken, tenzij het werken betreft waarvan haar het oordeel van het college niet in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van de hoogte van de te heffen omslagen is te verwachten;
- d.
de vaststelling of wijziging van de legger;
- e.
de vaststelling of wijziging van andere besluiten van algemene strekking, tenzij deze besluiten naar aard of belang niet voor inspraak in aanmerking komen;
- a.
-
2. Voorts wordt belanghebbenden de mogelijkheid van inspraak geboden ten aanzien van ontwerp-besluiten van het college voor zover deze besluiten naar het oordeel van het college voor inspraak in aanmerking komen.
Artikel 3 Terinzagelegging
-
1. Een ontwerp-besluit ten aanzien waarvan inspraak wordt geboden, wordt voor iedereen ten minste vier weken ter inzage gelegd in het Rijnlandshuis, de door het college aangewezen overige kantoren van Rijnland en de kantoren van de gemeenten binnen Rijnland.
-
2. Indien het ontwerpbesluit als bedoeld in het eerste lid, slechts betrekking heeft op een deel van het beheersgebied van Rijnland kan naast de terinzagelegging in het Rijnlandshuis worden volstaan met terinzagelegging in de aangewezen overige kantoren van Rijnland en de kantoren van de gemeenten in het desbetreffende deel van het beheersgebied.
Artikel 4 Publicatie terinzagelegging
-
1. Het college maakt de terinzagelegging vooraf bekend in een of meer dag, nieuws-, of huis-aan-huis-bladen of op een andere naar zijn oordeel geschikte wijze.
-
2. De bekendmaking omvat in ieder geval:
- a.
de zakelijke inhoud of de strekking van het ontwerp-besluit;
- b.
waar en wanneer het ontwerp-besluit kan worden ingezien;
- c.
de mededeling dat belanghebbenden hun zienswijze over het ontwerp-besluit naar voren kunnen brengen;
- d.
de mededeling dat degene die zijn zienswijze naar voren brengt, kan verzoeken dat zijn persoonlijke gegevens niet worden vermeld;
- e.
de wijze waarop belanghebbenden kennis kunnen nemen van de beschouwingen van het college over de naar voren gebrachte zienswijzen.
- a.
Artikel 5 Naar voren brengen van zienswijzen
-
1. Een belanghebbende kan gedurende de in artikel 3 bedoelde termijn zijn gemotiveerde zienswijze over het te nemen besluit bij het college naar voren brengen.
-
2. Een belanghebbende kan zijn zienswijze naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen.
-
3. Van de mondeling naar voren gebrachte zienswijzen wordt een verslag gemaakt.
Artikel 6 Rapportage
-
1. In de toelichting aan de Algemene Vergadering op het ontwerp-besluit vermeldt het college:
- a.
de gehouden inspraakprocedure
- b.
zijn beschouwingen over de naar voren gebrachte zienswijzen
- a.
-
2. Het college doet tijdig voor de vergadering van de Algemene Vergadering waarop het ontwerp-besluit is geagendeerd aan de belanghebbenden die hun zienswijze naar voren hebben gebracht zijn beschouwingen over deze zienswijzen toekomen.
Artikel 7 Beklagrecht
-
1. Belanghebbenden kunnen een schriftelijke klacht indienen bij het college over het niet of niet tijdig verlenen van inspraak en over de uitvoering van de inspraakprocedure.
-
2. Een klacht over het niet of niet tijdig verlenen van inspraak wordt ingediend uiterlijk twee weken nadat klager redelijkerwijs kon weten dat hem geen inspraak wordt verleend.
-
3. Een klacht over de uitvoering van de inspraakprocedure wordt ingediend uiterlijk twee weken nadat het college zijn beschouwingen over de naar voren gebrachte zienswijzen kenbaar heeft gemaakt aan belanghebbenden.
-
4. Het college beslist, gehoord de commissie bestuurszaken van de Algemene Vergadering, binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift over de ingediende klacht. Het kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.
-
5. Het college brengt de beslissing over het klaagschrift onmiddellijk ter kennis van de klager en de Algemene Vergadering.
Artikel 8 Inwerkingtreding; vervanging verordening; citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2005.
-
2. Met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum worden ingetrokken de:
- a.
Inspraakverordening Rijnland, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 18 februari 1995;
- b.
Inspraakverordening Groot Haarlemmermeer, zoals vastgesteld bij besluit van de Algemene Vergadering van Hoofdingelanden van 7 februari 1992, laatstelijk gewijzigd op 22 januari 1994;
- c.
Inspraakverordening Wilck en Wiericke, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 21 januari 1999;
- d.
Inspraakverordening waterschap Oude Rijnstromen, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 28 juni 1994.
- a.
-
3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Inspraakverordening Rijnland 2005”.
-
Leiden, 19 januari 2005
Algemene toelichting
Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht de waterschappen tot het vaststellen van een Inspraakverordening die van toepassing is op door de Algemene Vergadering te nemen besluiten.
Deze algemene Inspraakverordening moet worden beschouwd als een aanvulling op inspraakregelingen die zijn opgenomen in formele wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen. Zo kent bijvoorbeeld de Waterschapswet een eigen inspraakregeling voor de begroting van het waterschap. Bij het opstellen van de Inspraakverordening is rekening gehouden met de Algemene wet bestuursrecht.
Het doel van de inspraak is tweeledig. Aan de ene kant wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening omtrent een ontwerp-besluit van het waterschapsbestuur kenbaar te maken. Aan de andere kant is het voor het waterschap een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit te komen.
Uit dit doel vloeit een aantal randvoorwaarden ten aanzien van de inspraak voort. Inspraak is slechts zinvol wanneer er voor het waterschapsbestuur een keuzemogelijkheid is. Indien het waterschap geen keuze heeft, hetgeen met name kan voorkomen indien het een gebonden besluit betreft dat voortvloeit uit een voorschrift van hoger gezag, kan het ook geen rekening houden met de meningen van belanghebbenden.
Inspraak komt het beste tot zijn recht indien het beleidsvoornemen c.q. de praktische consequenties van de verschillende keuzemogelijkheden zo concreet mogelijk aanwezig zijn. Dit betekent dat ambtelijke en bestuurlijke gedachtevorming omtrent het te nemen besluit moet hebben plaatsgevonden en dat eventuele keuzemogelijkheden voor de insprekers duidelijk zijn aangegeven.
Alhoewel bij de Inspraakverordening in een algemeen voor een ieder bestemde mogelijkheid tot inspraak is voorzien, ontslaat dit het waterschapsbestuur niet van zijn verantwoordelijkheid om na te gaan of ten aanzien van bepaalde direct belanghebbenden niet sprake is van een meer dan algemene betrokkenheid, die het gewenst maakt hun de ontwerp-besluiten ook rechtstreeks toe te zenden om commentaar.
In dit verband is overigens met nadruk op te merken dat het in veel gevallen zinvol is om in een vroeg stadium, bijvoorbeeld in het kader van de ambtelijke voorbereiding, voorlichting te geven omtrent het beleidsvoornemen c.q. om daarover overleg te voeren met de meest direct betrokken belanghebbenden. Op die wijze kunnen belanghebbenden immers al in een zeer vroeg stadium kennis nemen van voornemens van het waterschap, en met name door het aandragen van informatie er mede voor zorgdragen dat het waterschap een ontwerp-besluit in de inspraak brengt dat op juiste wijze inzicht geeft in de diverse aspecten van het ontwerp-besluit.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
Het artikel geeft in lid 1 onder a tot en met d een opsomming van de besluiten van de Verenigde Vergadering die in ieder geval onder de werking van de Inspraakverordening vallen.
Lid 1 onder e biedt daarnaast de mogelijkheid om ook andere besluiten van algemene strekking, die naar aard of belang hiervoor in aanmerking komen onder de werking van de Inspraakverordening te laten vallen.
Daarnaast biedt het tweede lid de mogelijkheid om besluiten van het college, die naar het oordeel van het college hiervoor in aanmerking komen, onder de werking van de Inspraakverordening te brengen.
Artikel 3
Dit artikel regelt de openbaarmaking door terinzagelegging van het ontwerp-besluit waarop belanghebbenden hun zienswijze naar voren kunnen brengen.
Artikel 4
Dit artikel regelt op welke wijze op ruime schaal bekendheid moet worden gegeven aan het feit dat een besluit met toepassing van de Inspraakverordening wordt voorbereid. Daarbij wordt voorgeschreven welke informatie de openbare kennisgeving moet bevatten opdat de inspraakprocedure goed kan verlopen.
Artikel 5
Geregeld wordt door wie, binnen welke termijn en op welke wijze zienswijzen over de te nemen beslissing naar voren kunnen worden gebracht.
Artikel 6
Lid 2 waarborgt dat de indiener van een zienswijze op de hoogte wordt gebracht van de beschouwingen van het college op zijn zienswijze.
Artikel 7
Dit artikel kent belanghebbenden het recht toe om bij het college een klacht in te dienen over de wijze waarop toepassing is gegeven aan de Inspraakverordening.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl