Regeling vervallen per 01-01-2018

Destructieverordening

Geldend van 01-01-2000 t/m 31-12-2017

Intitulé

Destructieverordening

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Destructiewet (Stb. 783);

  • b.

    aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wetverplicht is daarvan aangifte te doen;

  • c.

    destructiemateriaal: dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid, van de wet aangewezen dierlijk afval.

Artikel 2.

Als verzamelplaats, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen, is aangewezen hetoverlaadstation van de gemeentelijke Reinigingsdienst, Wegtersweg 9, alhier.

De tijdstippen waarop daar destructiemateriaal kan worden achtergelaten zijn: op werkdagen van 8.00 tot 12.00 uur en van 12.30 tot 16.00 uur; zaterdagen van 12.00 tot 16.00 uur.

Artikel 3.

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop hetdestructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4.

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5.

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6.

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "DESTRUCTIEVERORDENING GEMEENTE HENGELO Ov"

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar afkondiging.

Ondertekening

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengeloin zijn openbare vergadering van 29 augustus 1995

Toelichting

Algemeen

Op 1 december 1994 is de gewijzigde Destructiewet in werking getreden. De invoering van deze wet heeft een forse wijziging tot gevolg voor de rol van de gemeenten.

Volgens de gewijzigde Destructiewet geeft de eigenaar van destructiemateriaal dit rechtstreeks af aan de destructor/ondernemer met uitzondering van dode honden en dode katten, waarvoor gemeenten een taak houden.

De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode konden, dode katten en ander door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van artikel 2, tweede lid van de gewijzigde Destructiewet als hoog-risico-materiaal aan te wijzen dierlijk afval, zoals volgend die zijn gesrtoven aan botulisme.

Het is de taak van de gemeente op grond van artikel 17 van de gewijzigde Destructiewet bij plaatselijke verordening regelen te stellen met betrekking tot de aangifte van dode honden, dode katten en van ander door de Minister van VWS aan te wijzen materiaal.

Artikelgewijze toelichting.

Artikel I

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de

Destructiewet categoriëen aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risico-materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om volgend die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen, die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikel II en III.

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten, Het

gemeentenbestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen.

In Hengelo is het overlaadstation van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen, waar zich een

koelvoorziening met tonnen bevindt voor het verzamelen van dode honden en katten. De bevoegde

instantie is de dan aanwezige ambtenaar van de betreffende dienst.

Artikel IV.

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw, plastic en kleden.

Artikel V.

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet zal de ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destructiebesluit bepalen, dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.

Indien dode honden en katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of dit op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.