Verordening op het benoemen van openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig - en standplaatsen

Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Intitulé

Verordening op het benoemen van openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig - en standplaatsen

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare ruimte: alle voor het openbaar rijverkeer openstaan­de wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken die daar onderdeel van uitmaken;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld om ter plaatse te functione­ren;

  • c.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • d.

    complex: een afgebakend samengesteld geheel van onroerende zaken (industriecomplex, ziekenhuiscomplex, complex van vakantiehuisjes, enzovoort);

  • e.

    afgebakend terrein: een terrein, waarop zich geen bouwwerken bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt;

  • f.

    ligplaats: een deel van het openbare water dat door burge­meester en wethouders is aangewezen voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark;

  • g.

    standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellin­gen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

  • h.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    nummer: een nummer bestaande uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of een cijfercombinatie;

  • j.

    object: een bouwwerk, gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats;

  • k.

    rechthebbende: ieder, die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak, dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is met betrekking tot die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschre­ven, zomede de beheerder;

  • l.

    uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

Hoofdstuk 2 - Het benoemen van openbare ruimte en het nummerenvan bouwwer­ken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinenen van ligplaatsen en standplaatsen

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders verdelen de gemeente, al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten en duiden deze aan met nummers, zo nodig aangevuld met letters of namen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de openbare ruimte en gemeentelijke bouwwerken benoemen.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een object of aan een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen.

  • 2. Aan een object dat een nummer heeft gekregen moet het nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht,

Artikel 4

  • 1. De door burgemeester en wethouders aan delen van de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouwwerken toegekende namen worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2. Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan delen van de openbare ruimte, aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken en aan ligplaatsen of standplaatsen namen of nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 3. Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan zijn onroerende zaak nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Hoofdstuk 3 - Plaatsen van naam- en nummerborden

Artikel 5

  • 1. Indien burgemeester en wethouders het nodig oordelen dat borden met een wijk- of buurtaandui­ding, borden met straatna­men, huisnummer-verzamelborden en verwijsaanduidin­gen aan een bouwwerk, een gebouw, een muur, paal, schutting of andere soort terreinafschei­ding worden aangebracht is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwij­zingen van burgemeester en wethouders worden aangebracht, onderhou­den, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat naambor­den vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6

  • 1. Tenzij door burgemeester en wethouders anders is besloten, is de rechthebbende van een object verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, aan te brengen op een wijze zoals in artikel 7, eerste lid, is bepaald.

  • 2. De rechthebbende is verplicht het in het eerste lid genoemde nummer binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van burgemeester en wethouders aan te brengen.

  • 3. Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na de voltooiing aangebracht.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.

Hoofdstuk 4 - Uitvoeringsvoorschriften

Artikel 7

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen nadere technische uitvoeringsvoor­schriften vast voor de wijze van nummeren en voor het aanbrengen van nummerborden.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen, met het oog op het interbestuur­lijk en maatschappelijk belang van een systemati­sche registratie van door hen uitgegeven namen en nummers, nadere registratieve voor­schriften.

Hoofdstuk 5 - Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8 - Strafbepaling

  • 1. Overtreding van artikel 4, tweede lid en derde lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in de artikelen 5 en 6, eerste en tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. De opsporing van de in de eerste lid strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 9 - Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels en voorschriften voor het benoemen van delen van de openbare ruimte en het vernummeren van de daaraan liggende objecten.

Artikel 10 - Overgangsbepaling

  • 1. Namen en nummers, die op grond van de in artikel 10 genoemde regels en voorschriften aan objecten zijn toegekend, blijven na het inwerking treden van deze verordening bestaan.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschrif­ten.

  • 3. Bij het wijzigen van een naam of nummer, bedoeld in het eerste en tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende een half jaar mogen worden gebruikt op de wijze bepaald in de uitvoerings­voorschriften, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

Artikel 11 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening straatnaamgeving en huisnummering".

Ondertekening

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengelo in zijn openbare vergadering van 29 september 1998

TOELICHTING OP DE VERORDENING

1. Algemeen

Straatnamen en huisnummers (adressen) vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen voor dienstverlenende instanties als politie, brandweer, posterijen en ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst immers "vindbaar" te zijn.Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties immers geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen van geautomatiseerde bestanden en voor het maken van selecties uit deze bestanden. Het benoemen van delen van de openbare ruimte (onder andere straatnamen) en het toekennen van nummers aan vastgoedobjecten is een taak van de gemeente en dient derhalve met de nodige zorg te worden omgeven.

Wettelijke grondslag

De bevoegdheid tot het benoemen van wijken en straten en het nummeren van vastgoedobjecten vloeit voort uit artikel 108 Gemeentewet die op 1 januari 1994 in werking is getreden. Artikel 108 Gemeentewet stelt dat de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente aan het gemeentebestuur wordt overgelaten.

Tot 1 januari 1994 was de gezamenlijke bevoegdheid tot het benoemen van wijken en straten en het nummeren van vastgoedobjecten deels geregeld in artikel 174 van de (oude) Gemeentewet en deels in artikel 41 e.v. van het ingetrokken Besluit bevolkingsboekhouding.Artikel 174 van de (oude) Gemeentewet had betrekking op de verdeling van de gemeente in woonplaatsen, wijken en straten en op het toekennen van nummers aan gebouwen. Het artikel gaf de gemeenteraad de bevoegdheid tot het maken van de nodige verordeningen tot verdeling van de gemeente in wijken en opmaking van volledige staten der bevolking en harer behuizing.

Het Besluit bevolkingsboekhouding is komen te vervallen met de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) op 1 oktober 1994. Artikel 41 e.v. van het vervallen Besluit bevolkingsboek­houding had betrekking op het toekennen en vastleggen van huisnummers en straatnamen. Artikel 41 e.v. stelde dat het college van burgemeester en wethouders zorg draagt voor de straatnaamge­ving en voor de nummering van de in de gemeente aanwezige gebouwen, die bewoond worden of geheel of gedeeltelijk voor bewoning zijn ingericht, alsmede voor de nummering van de in de gemeente aanwezige gebouwen, die naar hun aard en ligging voor nummering in aanmerking komen. De afdeling Burgerzaken (Bevolking) was vervolgens verantwoordelijk voor het beheer van de registratie inzake huisnummers en straatnamen.

Nieuwe situatie

De registratie van plaatselijke aanduidingen kan na het vervallen van artikel 174 van de (oude) Gemeentewet en het Besluit bevolkingsboekhou­ding aan een andere afdeling worden overgedragen dan de afdeling Burgerzaken (Bevolking). Door de afdeling Bouwen te belasten met de registratie van plaatselijke aanduidingen kan deze registratie zich richten op informatievoorziening. Het bouw- en woningtoezicht is immers nauw betrokken bij bouwinitiatieven en ziet doorgaans toe op het aanbrengen van straatnaam- en huisnummerborden.In een groot aantal gemeenten is, los van het toen nog van kracht zijnde Woningregister bij Burgerzaken (Bevolking), een centrale registratie van straatnamen en huisnummers ingevoerd. De automatisering van onder andere vastgoedinformatie is daartoe de aanleiding geweest. Het is goed bij deze ontwikkelingen aansluiting te zoeken. In Hengelo is in 1996 gestart met de opbouw van een vastgoedinformatiesysteem door de afdeling Vastgoedin­formatie.

Modelverordening

Op aandringen van onder andere gemeentelijke vastgoeddeskundigen en coördinatoren Informatisering en Automatisering is een tweetal modelver­ordeningen opgesteld. Het betreft enerzijds een modelverorde­ning inzake het benoemen van delen van de openbare ruimte (straatnaamgeving) en het nummeren van vastgoedobjecten (huisnummering) en anderzijds een modelverordening voor de commissie, die burgemeester en wethouders adviseert over de straatnaamgeving.

Bij het opstellen van de modelverordening inzake straatnaamgeving en huisnummering is de mogelijkheid opgenomen verschillende zaken van uitvoerende aard in nadere uitvoeringsvoorschrif­ten te regelen. Dit komt de overzichtelijkheid van de verordening ten goede. De betreffende uitvoeringsvoorschriften kunnen per gemeente verschillen. Zij dienen immers aan te sluiten bij de door de gemeente gekozen administratieve organisatie en stedenbouwkundige opzet.

Algemene wet bestuursrecht

Het toekennen van een straatnaam of een huisnummer op grond van de verordening is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuurs­recht (Awb). De beschikking zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een beschikking een bezwaarschrift in te dienen bij het beschikkende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open een beroepschrift in te dienen bij de sector bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank.

In het geval van straatnaamgeving kan de vraag rijzen of wel sprake is van een beschikking. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord indien het besluit zich richt op bepaalde, concreet aanwijsbare objecten en het besluit gebaseerd is op een publiekrechtelijke regeling, die een gedoogplicht inhoudt voor de rechthebbende op onroerende zaken in verband met het op deze objecten aanbrengen van straatnaam- en huisnummerborden. Op grond van deze verordening zal derhalve in de regel sprake zijn van een beschikking tot straatnaamgeving.

Hernummering is in feite het toekennen van een huisnummer zoals in de verordening is aangegeven. Het besluit tot hernummeren valt dan ook binnen de reikwijdte van de Awb.

Indien een aanvraag tot straatnaamgeving of huisnummering zou moeten worden afgewezen of een besluit tot straatnaamgeving of huisnummering een belanghebbende zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 of 4:8 van de Awb van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.

2. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In artikel 1 is een nummer gedefinieerd als een nummer bestaande uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of een cijfercombinatie. Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen. Desondanks laat het "Logisch ontwerp GBA" deze mogelijkheid open. In Hengelo komen Romeinse cijfers in bestaande situaties echter nog veelvuldig voor.

Artikel 2

In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het CBS een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term "CBS wijk- en buurtinde­ling". Deze indeling werd noodzakelijk geacht omdat op provinciaal en landelijk niveau behoefte bestond aan inzicht in de onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied. Sinds 1971 heeft het echter ontbroken aan systematisch interbestuurlijk overleg waardoor onduidelijk­heid kon ontstaan over de te hanteren wijk- en buurtindeling. Zo is gebleken dat tal van verande­ringen in de wijk- en buurtindeling, die door gemeenten zijn doorgevoerd, niet bekend zijn bij het CBS. Ook is gebleken dat veel van de veranderin­gen in de wijk- en buurtindeling die wel bij het CBS bekend zijn, door het CBS zijn afgeleid uit de sinds 1980 ingevoerde jaarlijkse opgave van gemeenten.Op provinciaal en landelijk niveau heeft een en ander geleid tot het ontstaan van onzekerheid over de actualiteitswaarde en de vergelijkbaar­heid van aan wijk- en buurtindeling gerelateerde gegevens van verschil­lende gemeenten. Dit heeft het Interprovinciaal overleg voor de ruimtelijke ordening ertoe aangezet de minister van Economische Zaken te vragen het CBS te verzoeken zijn coördinerende rol met betrekking tot de wijk- en buurtindeling te reactiveren. De minister heeft dit verzoek ingewilligd. Gemeenten dienen zich dan ook te houden aan de CBS wijk- en buurtindeling uit 1970. In de verordening komt derhalve het benoemen van de wijken en buurten terug hetgeen tot de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders kan worden gerekend.

De gemeente Hengelo heeft sinds 1995 een wijk- en buurtkaart, die zowel door de afdeling Onderzoek en Statistiek als het CBS wordt gebruikt.

In veel gemeenten wordt de wijk- en buurtindeling verfijnd tot bouwblok­ken. Een indeling naar bouwblok is van belang voor de verwerving van onroerende zaken, voor bouwblokonderzoek, het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen, het opstellen van voorbereidingsbesluiten, voor stratentabellen en voor statistisch onderzoek, maar ook voor de vuilophaaldienst, inentingsdistric­ten, gebiedsindeling van sociale instellingen etcetera.

Er bestaan geen voorschriften voor de aanduiding van bouwblokken. Dit betekent dat gemeenten die wijk- en buurtindeling willen verfijnen tot bouwblokken, naar eigen inzicht nummers kunnen hanteren bij het aanduiden van de bouwblokken.

In het tweede lid is het benoemen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwater, bruggen, viaducten, metrostations, dijken, meren en plassen veelal van een naam voorzien.

Het benoemen van de openbare ruimte is een facultatieve bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Zij benoemen de openbare ruimte indien dat naar hun oordeel nodig is.

Bij het gebruik van de bevoegdheid tot straatnaamgeving en huisnummering moeten burgemeester en wethouders rekening houden met de belangen van met name bewoners en bedrijven. Wijziging van de straatnaam of van het huisnummer treft de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er sprake zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot het regelen van de gevolgen van de wijzigingsbe­sluiten.

Een aantal punten is hierbij van belang:

  • 1.

    Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde straatnaam of het verander­de huisnummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeente gehouden is tot compenserende maatregelen. In artikel 10, lid 3 is een periode van een half jaar genoemd waarbinnen de oude en de nieuwe straatnaam of huisnummer naast elkaar kunnen worden gebruikt. (Voor de duidelijkheid: deze bepaling heeft betrekking op de feitelijke toestand, dat wil zeggen dat twee straatnaamborden of huisnummerbordjes tegelij­kertijd gevoerd mogen worden. In het postale systeem wordt slechts één straatnamen c.q. huisnummers gebruikt, te weten de nieuwe.) Deze periode kan voor gewone gevallen als een redelijke voorbereidingsperiode worden gezien. Gevallen die hiervan afwijken, zoals bijvoor­beeld sterk naar buiten tredende bedrijven met een groot klantenpotentieel, moeten op zichzelf worden bezien. In zijn algemeenheid verdient het aanbeveling in een vroegtijdig stadium contact op te nemen met de betrokken bedrijven. De Algemene wet bestuursrecht kent deze verplichting op grond van artikel 4:8.

  • 2.

    Voor de gevallen waarin de gemeente gehouden kan worden geacht tot het vergoeden van de gemaakte kosten is geen algemene norm aan te geven waaruit de hoogte of de vorm van de vergoeding kan worden afgeleid.

  • 3.

    Indien de wijziging bewoners betreft en er een korte voorbe­reidingsperiode geldt, dan is het beschikbaar stellen van een aantal adreswijzigingskaarten in de meeste gevallen een redelijke vorm van schadeloosstelling.

  • 4.

    Bedrijven die ook bij een voorbereidingsperiode van één jaar onevenredig in hun belangen worden getroffen kunnen een aanspraak maken op vergoeding van een deel van de door hen te maken kosten. Daarbij zijn de volgende aspecten te wegen:

    • a.

      de bevoegdheid van de gemeente om tot wijziging te besluiten;

    • b.

      het maatschappelijk risico dat een bedrijf dientengevolge is toe te rekenen;

    • c.

      de lengte van de voorbereidingsperiode;

    • d.

      de specifieke aspecten van het bedrijf;

    • e.

      de voorraad naar buiten gerichte kantoorbescheiden en product­onderdelen met adresvermel­ding;

    • f.

      de actualiteit van de onder e genoemde zaken;

    • g.

      het gemiddelde gebruik of de omzet per tijdsperiode van de onder e genoemde zaken;

    • h.

      de mogelijkheid tot bedrijfseconomische en fiscale afschrij­ving van de onder e genoemde zaken.

  • 5.

    De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij burgemeester en wethouders indienen. Een dergelijke aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Artikel 3

Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, ligplaatsen en standplaatsen door het college van burgemeester en wethouders. Hier is niet voor de term "huisnummer" gekozen, omdat bij een afgebakend terrein of ligplaats en standplaats niet kan worden gesproken van een "huis-nummer".Het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen raakt meer in zwang. Dit wordt mede veroorzaakt door een verzoek van het ministerie van Financiën aan de gemeenten om ligplaatsen en standplaatsen te nummeren in verband met de uitkering uit het Gemeentefonds. Bij het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen wordt gebruik gemaakt van het PTT-afgiftebestand. Gemeenten wordt evenwel aangeraden aan elke lig- en standplaats een afzonderlijk nummer toe te kennen. Hierdoor kan namelijk worden voorkomen dat verschillende woonschepen of woonwagens op één afgiftepunt van de PTT hetzelfde nummer krijgen hetgeen tot gevolg heeft dat de gemeente financiële middelen uit het Gemeentefonds misloopt.

Veelal bestaat een gebouw uit verschillende zelfstandige delen. Voor een goede bereikbaarheid in het kader van de dienstverlening (postbezorging, brandbestrijding, politiehulp, ambulancediensten etcetera) is het noodzakelijk deze zelfstandige delen van een afzonderlijk huisnummer te voorzien. De registratie van woonadressen in de GBA noodzaakt in de meeste gevallen al tot het afzonderlijk nummeren van deze delen. Daarnaast strekt het tot duidelijkheid bij de registratie van woningen, onder andere in het kader van de uitkering uit het Gemeentefonds, als aan deze delen nummers worden toegekend.De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoeken­ning bij burgemeester en wethouders kunnen indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook wederom in ieder geval de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten). In het tweede lid is vastgelegd dat een object een door het college van burgemeester en wethouders toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college van burgemeester en wethouders zijn toegekend, ook ter plaatse zijn terug te vinden.

Het ligt niet voor de hand dat een gemeente de kosten die gepaard gaan met de uitwerking van dit artikel bij de eigenaar van het betreffende object in de vorm van leges in rekening brengt. Er is immers niet duidelijk sprake van een individueel belang.

Artikel 4

Straatnaamborden zullen overeenkomstig de wens van het college van burgemeester en wethouders worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.

Het tweede lid verbiedt een ieder die daartoe niet bevoegd is straatnamen en huisnummers toe te kennen aan delen van de openbare ruimte, aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken en aan ligplaatsen of standplaatsen door deze zichtbaar ter plaatse aan te brengen.

Het derde lid verbiedt ten slotte een ieder die daartoe niet bevoegd is nummers toe te kennen aan onroerende zaken die privé-bezit zijn, door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Overtreding van het tweede en derde lid wordt strafbaar gesteld.

Vooral het door de burger aanbrengen van een nummer aan zijn onroerende zaak is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien heeft recent onderzoek van een grote gemeente aangetoond dat niet alleen "eigen nummers" worden toegekend aan objecten, maar dikwijls ook nummers ontbreken, niet leesbaar zijn of zo abstract zijn vormgegeven, dat zij niet meer aan de criteria van "doeltreffendheid" voldoen. De criteria van doeltreffendheid dienen te worden uitgewerkt in technische uitvoerings­voor­schrif­ten.

Artikel 5

In het kader van de dienstverlening dienen straatnaamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de straatnaamborden te bevestigen aan gebouwgevels, aan terreinafscheidingen van derden of aan paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de straatnaamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Artikel 6

Het aanbrengen van huisnummerbordjes is per gemeente verschillend geregeld. Sommige gemeenten brengen de nummers zelf aan. Het aanbrengen van de nummers wordt in bepaalde gevallen echter ook uitbesteed of overgelaten aan de aannemer, als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Ten slotte kan het ook aan de eigenaar worden overgelaten de nummers, conform de nadere gemeentelijke voorschriften, aan te brengen.

In de modelverordening is gekozen voor een formulering waarbij de eigenaar het nummer dient aan te brengen, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders besluit. Het laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht. Het verdient aanbeveling de verantwoor­delijkheid voor het aanbrengen van een huisnummer in de tekst van de huisnummerbeschikking te regelen.

In huisnummerbeschikkingen met betrekking tot nieuwbouw zal de aannemer verantwoordelijk worden gesteld voor het aanbrengen van huisnummers aan de op te leveren huizen. In huisnummerbeschikkingen met betrekking tot vernummering zal de gemeente verantwoordelijk worden gesteld voor het aanbrengen van de huisnummers.

In het tweede lid is bepaald dat het door het college van burgemeester en wethouders toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het derde lid een andere termijn gesteld. Het vierde lid geeft burgemees­ter en wethouders de mogelijkheid de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen te verlengen.

Artikel 7

Het eerste lid biedt de mogelijkheid nadere technische uitvoeringsvoor­schriften te geven. In het kader van de deregulering worden echter geen gedetailleerde voorschriften inzake het aanbrengen van het nummerbord gegeven. Vandaar dat de technische uitvoeringsvoorschriften algemeen van karakter kunnen zijn. Er kan in dit verband worden gedacht aan algemene eisen aan het te gebruiken materiaal (bestand tegen weersinvloeden), alsmede aan een aantal andere technische zaken zoals de methode van nummering van de borden. Bij het vaststellen van deze zal worden aangesloten op de bestaande NEN-bladen, etc.

Het tweede lid biedt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid nadere administratieve (registratieve) voorschriften te geven. Deze passage is om verschillende redenen in de verordening opgenomen. In de eerste plaats vervullen straatnaam- en huisnummergege­vens een zeer wezenlijke functie in het maatschappelijk verkeer. De dienstverlening (brandbestrijding, ambulancevervoer, postbezorging etcetera) kan niet zonder deze informatie. In de tweede plaats zijn tal van gemeentelijke registraties geordend op de volgorde van straatnaam en huisnummer. In de derde plaats is een systematische en eenduidige verstrekking van straatnaam- en huisnummerge­gevens aan vele instanties noodzakelijk. Zo bestaan er verplichtingen tot levering van adresgegevens aan afnemers en derden in de zin van de Wet GBA en aan bijvoorbeeld waterschappen en de Rijksbelastingdienst voor hun belastingheffing. In de vierde plaats is een goede registratie van straatnaam- huisnummergege­vens noodzakelijk om gemeentelijke bestanden te kunnen raadplegen en op elkaar af te stemmen. Ten slotte vervullen de adresgegevens een belangrijke rol bij de uitkering uit het Gemeentefonds. Tezamen redenen genoeg om uitvoeringsvoor­schrif­ten te formuleren.

Artikel 8

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer deze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.

In het tweede lid worden met name de medewerkers van de afdeling Bouwen aangewezen om op de naleving van de verordening toe te zien.

Artikel 9

Dit artikel regelt het vervallen van de oude bepalingen. De strekking van het artikel spreekt voor zich.

Tot deze oude bepalingen hoort de Verordening op de nummering van gebouwen en het aanbrengen van straatnaamborden, door de raad vastgesteld op 8 januari 1963. Deze verordening zal met de vaststelling van deze verordening ook expliciet worden ingetrokken. Daarnaast is in de artikelen 5.6.1 en 5.6.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening een en ander geregeld omtrent de straatnaam- en huisnummerbor­den. Deze artikelen kunnen bij de eerstvolgende wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening worden ingetrokken.

Artikel 10

Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop van de tijd hebben vele voorschriften gegolden. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle huisnummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoor­schriften, zoals vervat in artikel 7. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college van burgemeester en wethouders heeft wel de mogelijkheid aanpassing van de nummers te eisen.

De in artikel 10, lid 3 genoemde termijn van een half jaar dat zowel de oude als de nieuwe straatnaam c.q. huisnummer gebruikt mogen worden, heeft alleen betrekking op het tegelijkertijd voeren van twee straatnaam­borden, dan wel huisnummerbordjes. In het postale systeem wordt slechts één van de straatnamen c.q. huisnummers gebruikt, te weten de nieuwe. Deze termijn wijkt overigens af van de model-verordening van de VNG waar een termijn van één jaar wordt genoemd. In de gemeente Hengelo wordt echter sinds jaar en dag een termijn van een half jaar aangehouden. Dit heeft nooit tot problemen geleid. Vandaar dat hiermee wordt doorgegaan.

Artikel 11

Omdat de term "huisnummer" in principe geen juiste term is voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of standplaatsen en ligplaatsen is de officiële titel van de verordening nogal lang. In het dagelijks gebruik zal de voorgestelde citeertitel worden gehanteerd.