Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR26703
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR26703/1
Regeling vervallen per 01-01-2012
Afvalstoffenverordening 2006
Geldend van 01-01-2000 t/m 31-12-2011
Intitulé
Afvalstoffenverordening 2006De raad van de gemeente Hengelo(O), gelezen het voorstel van B&W van 27 juni 2006, gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer, besluit vast te stellen de volgende afvalstoffenverordening:
Hoofdstuk 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
-
1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:
- a.
wet: Wet milieubeheer;
- b.
inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;
- c.
ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;
- d.
inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een minicontainer of kca-box, ten behoeve van één huishouden;
- e.
inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of afvalbrengpunt, ten behoeve van meerdere huishoudens;
- f.
inzameldienst: de krachtens artikel 3, eerste lid, aangewezen inzameldienst, onder meer belast met de inzameling van huishoudelijk restafval en gft-afval;
- g.
andere inzamelaars: de krachtens artikel 3, tweede lid, aangewezen instanties, belast met de inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen, niet-zijnde huishoudelijk restafval en gft-afval;
- h.
inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 11;
- i.
gebruiker van een perceel: een huishouden dat feitelijk gebruik maakt van een perceel dat binnen het grondgebied van de gemeente ligt;
- j.
wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
- k.
motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders;
- l.
grof huishoudelijk afval: een verzamelnaam voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die te groot en te zwaar zijn om via minicontainers ter inzameling aan te bieden;
- m.
bedrijven: alle niet particuliere huishoudens;
- n.
minicontainer: een verrijdbare container voorzien van deksel, met inhoud tot en met 240 liter, bestemd als inzamelmiddel voor afvalstoffen;
- o.
rolcontainer: een verrijdbare container voorzien van deksel, met een inhoud vanaf 240 liter, bestemd als inzamelmiddel voor afvalstoffen;
- p.
vuilniszak: een recyclebare kunststofzak met een inhoud tot 40 liter, waarin huishoudelijk restafval wordt verzameld bij gebruik van een inzamelvoorziening voor groepen van percelen;
- q.
afvalpas: een digitale kaart waarmee de gebruikers van percelen expliciet toegang wordt verleend tot de aan hen beschikbaar gestelde inzamelvoorziening.
- r.
Afvalwijzer: een jaarlijks door de gemeente huis-aan-huis verspreide folder waarin beknopt alle informatie te vinden is die van belang is voor de ontdoening van huishoudelijk afval binnen gemeente Hengelo.
- s.
Venstertijden: dagdelen, waarbinnen een deel van de kern van Hengelo, bij uitzondering, is opengesteld voor vrachtverkeer, ten behoeve van laden en lossen.
- t.
straatafval: (huishoudelijke) afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, ontstaan buiten een perceel, niet zijnde klein chemisch afval en voornamelijk bestaande uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues.
- u.
Zwerfafval: Straatafval dat door mensen bewust of onbewust is achtergelaten in de openbare ruimte op plekken die daarvoor niet bestemd zijn, of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen.
- v.
Illegale dumping: afvalstoffen, al dan niet ontstaan buiten een perceel, dat doelbewust in hoeveelheden ter grootte van een plastic draagtas of meer, tegelijkertijd wordt achtergelaten op plaatsen in de openbare ruimte, die daar niet voor bestemd zijn.
- a.
Artikel 2 - Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
-
1. Het is verboden zonder inzamelvergunning van het college huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.
-
2. De inzamelvergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.
-
3. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars, die krachtens artikel 3 zijn aangewezen voor de inzameling van (categorieën van) huishoudelijke afvalstoffen.
-
4. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die bij of krachtens de wet een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 3 - Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars
-
1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.
-
2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 4 - Indiening aanvraag
-
1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.
-
2. Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.
Artikel 5 - Beslistermijn
-
1. ?Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen 8 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.
-
2. Indien de beslissing niet binnen de in lid 1 genoemde termijn kan worden genomen, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 6 - Voorschriften en beperkingen
-
1. ?Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.
-
2. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
-
3. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze of een gewaarmerkt afschrift daarvan ter inzage te geven op eerste vordering van een ambtenaar, die belast is met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Artikel 7 - Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.
Artikel 8 - Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing
-
1. ?De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
- a.
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
- b.
indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de bescherming van het milieu;
- c.
indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
- d.
indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;
- e.
indien de houder dit verzoekt.
- a.
-
2. De vergunning of ontheffing voor een inzamelende partij komt automatisch te vervallen op het moment dat het contract met deze inzamelende partij wordt beëindigd.
Hoofdstuk 2 - INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 9 - Afzonderlijke inzameling
-
1. ?Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:
- a.
groente-, fruit- en tuinafval
- b.
oud papier en karton;
- c.
glas;
- d.
textiel;
- e.
afgedankte elektr(on)ische apparatuur;
- f.
klein chemisch afval;
- g.
grof huishoudelijk afval;
- h.
grof tuinafval;
- i.
huishoudelijk restafval.
- a.
-
2. Naast de in lid 1 van dit artikel genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen kan het college andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die afzonderlijk worden ingezameld.
-
3. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 10 - Inzamelmiddelen en -voorzieningen
-
1. ?De inzameling kan plaatsvinden :
- a.
Via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;
- b.
Via een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;
- c.
Via een inzamelvoorziening op wijkniveau;
- d.
Via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau;
- e.
Zonder inzamelmiddel op afroep.
- a.
-
2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.
-
3. Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is verstrekt kan het college regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan.
Artikel 11 - Frequentie van inzamelen
-
1. Huishoudelijk restafval, dat via een inzamelmiddel voor de gebruiker van één perceel wordt ingezameld, wordt tenminste éénmaal per twee weken bij dan wel nabij elk perceel ingezameld.
-
2. Huishoudelijk restafval, dat via een inzamelvoorziening voor gebruikers van een aantal percelen wordt ingezameld, wordt niet met vaste frequentie ingezameld.
-
3. Groente-, fruit- en tuinafval, dat via een inzamelmiddel voor de gebruiker van één perceel afzonderlijk wordt ingezameld, wordt tenminste één maal per twee weken bij dan wel nabij elk perceel ingezameld.
-
4. Groente-, fruit- en tuinafval, afkomstig van gebruikers van percelen, die beschikken over een collectieve inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval, wordt niet afzonderlijk ingezameld.
-
5. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij dan wel nabij elk perceel worden ingezameld.
-
6. Het college kan (tijdelijk) een afwijkende frequentie van inzameling vaststellen voor bij naam genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
Hoofdstuk 3 - TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 12 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
-
1. ?Het is gebruikers van percelen verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars en aan de houders van een inzamelvergunning.
-
2. Het verbod geldt niet wanneer de inzamelende partij bij of krachtens de wet een inzamelplicht heeft gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 13 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
-
1. Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of de andere inzamelaars.
-
2. Het college kan besluiten dat het aan anderen dan gebruikers van percelen verboden is om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de houder van een inzamelvergunning.
-
3. Het college kan aan anderen dan gebruikers van percelen ontheffing verlenen op onderdelen van het verbod in het eerste en tweede lid.
Artikel 14 - Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
-
1. ?Het is verboden om de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden:
- a.
groente-, fruit- en tuinafval
- b.
oud papier en karton;
- c.
glas;
- d.
textiel;
- e.
elektr(on)ische apparatuur;
- f.
klein chemisch afval;
- g.
bouw- en sloopafval;
- h.
grof tuinafval;
- i.
huishoudelijk restafval.
- a.
-
2. Naast de in het eerste lid van dit artikel genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen kan het college andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die afzonderlijk ter inzameling moeten worden aangeboden.
-
3. Het college kan de inzameldienst en andere inzamelaars aanwijzen aan wie de in het eerste en tweede lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.
-
4. Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens het derde lid aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.
-
5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor gebruikers van percelen of voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen waarvan op grond van artikel 11 lid 4 en 6 is bepaald dat geen afzonderlijke inzameling plaatsvindt.
Artikel 15 - Wijze waarop afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden
-
1. ?Huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden via het inzamelmiddel c.q. de inzamelvoorziening die hiervoor middels artikel 10, tweede lid is aangewezen.
-
2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via het inzamelmiddel c.q. de inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze krachtens artikel 10, tweede lid, is bestemd.
-
3. Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.
-
4. Het college kan regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.
-
5. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.
-
6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in grotere hoeveelheden ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.
-
7. Het verbod in lid 6 geldt niet voor zover de gebruiker van een perceel hiervoor een ontheffing heeft gekregen van het college.
-
8. Een ontheffing, als bedoeld in artikel 7:
- a.
dient bij de gemeente te worden aangevraagd door de gebruiker van een perceel.
- b.
wordt verleend ‘namens’ het college en kan onder beperking of voorschriften worden verleend.
- c.
wordt geweigerd, indien de aanvrager zijn financiële verplichtingen vanuit de afvalstoffenheffing voor het lopende jaar nog niet is nagekomen.
- a.
-
9. Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 10, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of een inzamelvoorziening is aangewezen, hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel c.q. deze inzamelvoorziening.
Artikel 16 - Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
-
1. De inzameldienst stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.
-
2. In afwijking van het eerste lid, zijn voor de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen in de binnenstad, als bedoeld in artikel 21, tweede lid, de tijden in artikel 22, eerste lid, van toepassing.
-
3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste en tweede lid is bepaald.
Artikel 17 - Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
?In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
Hoofdstuk 4 - INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 18 - Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst mogen worden ingezameld, tesamen met vergelijkbaar huishoudelijk afval.
Artikel 19 - Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
-
1. ?Het is een bedrijf toegestaan de krachtens artikel 18 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst mits zij voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de verordening afvalstoffenheffing gemeente Hengelo.
-
2. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling moeten worden aangeboden.
-
3. Voor de aanbieding van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden in Hengelo, als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van deze verordening, zijn aanvullend de regels in artikel 22, 23, 24, 25 en 26 van toepassing.
-
4. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.
Artikel 20 - Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
-
1. ?Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
-
2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.
Hoofdstuk 5 - INZAMELING VAN AFVALSTOFFEN IN DETAILHANDEL-CONCENTRATIEGEBIEDEN
Artikel 21 - Inzameling van afvalstoffen in detailhandel-concentratiegebieden
-
1. ?Voor nader genoemde detailhandel-concentratiegebieden in Hengelo zijn afwijkende regels van toepassing met betrekking tot de inzameling en het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen;
-
2. Het college stelt de gebieden vast waarvoor deze paragraaf van toepassing is.
Artikel 22 - Inzamelverbod afvalstoffen buiten venstertijden in detailhandelconcentratiegebieden
-
1. Het college stelt venstertijden vast voor de krachtens artikel 21.2 vastgestelde gebieden.
-
2. Het is verboden om in deze gebieden, afvalstoffen buiten de venstertijden in te zamelen en aan te bieden in mobiele containers.
Artikel 23 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in detailhandel-concentratiegebieden
-
1. Het is verboden zonder ontheffing de weg of een weggedeelte te gebruiken voor het plaatsen van bedrijfsafvalstoffen en/of inzamelmiddelen.
-
2. Het verbod geldt niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een vergunde markt of evenement, zulks gedurende de tijden dat de markt of het evenement gehouden wordt en voor zover het handelt om afvalstoffen die afkomstig zijn van de markt of het evenement of inzamelmiddelen ten behoeve van de inzameling van deze afvalstoffen.
Artikel 24 - Ontheffing op het verbod voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden
-
1. Een ontheffing, als bedoeld in artikel 23 lid 1, wordt verleend ‘namens’ het college en dient bij de gemeente te worden aangevraagd door de gebruiker van een perceel.
-
2. De ontheffing wordt geweigerd, indien naar oordeel van de gemeente vaststaat, dat het plaatsen van bedrijfsafvalstoffen en/of inzamelmiddelen redelijkerwijs op andere plaatsen dan de openbare weg mogelijk is.
-
3. De ontheffing kan onder beperking of voorschriften worden verleend, onder meer in het belang van:
- a.
bruikbaarheid van de openbare weg;
- b.
verkeersvrijheid en –veiligheid;
- c.
redelijke eisen van welstand;
- d.
milieuklimaat van de omgeving;
- e.
volksgezondheid.
- a.
Artikel 25 - Zaakgebonden karakter van de ontheffing
Een ontheffing als bedoeld in artikel 24 lid 1, geldt voor eenieder die het bedrijf exploiteert. De exploitant draagt zorg voor de naleving van de beperkingen en voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden.
Artikel 26 - Intrekking of wijziging van een ontheffing voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden
Een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
- a.
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
- b.
indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd ter bescherming van de belangen, als bedoeld in artikel 24 lid 3;
- c.
indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
- d.
indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen 3 maanden;
- e.
indien de houder dit verzoekt.
Hoofdstuk 6 - Zwerfafval
Artikel 27 - Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
-
1. ?Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en/of buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op zodanige wijze, al dan niet bewust, in contact te brengen met de bodem dat dit aanleiding kan geven tot nadelige beïnvloeding van het milieu, hinder van het normale gebruik van de openbare ruimte of risico’s voor de volksgezondheid.
-
2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
-
3. Het verbod is niet van toepassing op:
- a.
huishoudelijke en/of bedrijfsafvalstoffen die overeenkomstig deze verordening ter inzameling worden aangeboden en tijdelijk op de weg of anderszins in de openbare ruimte geraken, als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van de afvalstoffen.
- b.
het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;
- c.
situaties waarbij hogere wet- of regelgeving voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.
- a.
-
4. Ingeval zich situaties voordoen, als bedoeld in het eerste lid, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht de afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op te ruimen en de nadelige gevolgen ongedaan te maken:
- a.
direct na het ontstaan, indien direct risico’s voor de verkeersveiligheid, beschadiging van het wegdek of de volksgezondheid aanwezig zijn;
- b.
direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien geen directe risico’s als bedoeld in lid a aanwezig zijn.
- a.
Artikel 28 - Achterlaten van straatafval
-
1. ?Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
-
2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
Artikel 29 - Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
-
1. ?Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.
-
2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen.
-
3. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op toezichthouders, als bedoeld in artikel 36 eerste en tweede lid.
Artikel 30 - Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
-
1. ?De houder, beheerder of leidinggevende van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
- a.
een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;
- b.
zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;
- c.
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
- a.
-
2. De in het eerste lid gestelde verplichting geldt niet voor zover deze strijdig zijn met de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.
Artikel 31 - Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Hoofdstuk 7 - OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 32 - Verbod opslag van afvalstoffen
-
1. ?Het is verboden afvalstoffen op te slaan of opgeslagen te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of op een andere wijze waardoor overlast of schade kan ontstaan voor het milieu, de volksgezondheid of de verkeersveiligheid.
-
2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.
-
3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning.
Artikel 33 - Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak, afkomstig van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.
Artikel 34 - Verbod op ongewenst verspreiden van stoffen en voorwerpen
Het is verboden om stoffen en voorwerpen te verspreiden die direct na verspreiding in het afvalstadium geraken omdat ze ongewenst zijn aangeleverd.
Hoofdstuk 8 - SLOTBEPALINGEN
Artikel 35 - Strafbepaling
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
?Algemene bepalingen
Artikel 2 - Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
Artikel 6 - Voorschriften en beperkingen
Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 9 - Afzonderlijke inzameling
Artikel 10 - Inzamelmiddelen en -voorzieningen
Artikel 11 - Frequentie van inzamelen
Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 12 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 13 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen
Artikel 14 - Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 15 - Wijze waarop afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden
Artikel 16 - Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 17 - Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Artikel 18 - Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Artikel 19 - Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Artikel 20 - Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Inzameling van afvalstoffen in detailhandel-concentratiegebieden
Artikel 22 - Inzamelverbod afvalstoffen buiten venstertijden in detailhandel-concentratiegebieden
Artikel 23 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in detailhandel-concentratiegebieden
Artikel 25 - Zaakgebonden karakter van de ontheffing
Zwerfafval
Artikel 27 - Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 28 - Achterlaten van straatafval
Artikel 29 - Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 30 - Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 31 - Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Overige onderwerpen die de verordening aangaan
Artikel 32 - Verbod opslag van afvalstoffen
Artikel 33 - Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Artikel 34 - Verbod op ongewenst verspreiden van stoffen en voorwerpen
Artikel 36 - Toezichthouders
-
1. ?Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
-
2. Het college kan, naast de in lid 1 genoemde functionarissen, andere personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Artikel 37 - Inwerkingtreding
-
1. ?Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.
-
2.
- a.
De afvalstoffenverordening voor de gemeente Hengelo 1995 wordt ingetrokken.
- b.
De artikelen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.7, 4.7.1 lid 1e en 5.1.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Hengelo 2002 worden ingetrokken.
- c.
Het Reglement inzake de aanbieding van afvalstoffen op het afvalbrengpunt van de Gemeente Hengelo vastgesteld op 11 februari 1997 worden ingetrokken.
- d.
Verordening buitenruimte en afval binnenstad Hengelo 2000 wordt ingetrokken.
- a.
Artikel 38 - Overgangsbepalingen
-
1. ?Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 37, tweede lid, blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
-
2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 37, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
-
3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 37, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
-
4. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en voorschriften en beperkingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen in de zin van deze verordening te zijn.
-
5. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 37, tweede lid.
-
6. Gebod- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de verordening als bedoeld in artikel 37, tweede lid zijn niet van toepassing:a.gedurende drie maanden na het in werking treden van deze verordening;b.ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.
-
7. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 37, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Artikel 39 - Citeerbepaling
Deze verordening wordt aangehaald als: “Afvalstoffenverordening gemeente Hengelo (O) 2006”.
Toelichting behorend bij de “Afvalstoffenverordening gemeente Hengelo (O) 2006”
Inleiding
Voorliggend document betreft een hoofdstuks- en artikelsgewijze toelichting op het beleid van gemeente Hengelo (O) ten aanzien van het afvalbeheer binnen haar gemeente, zoals dit in hoofdlijnen is vastgelegd in de “Afvalstoffenverordening gemeente Hengelo (O) 2004”.
Belangrijkste wijzigingen
Op 8 mei 2002 is de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) gewijzigd op het gebied van afvalbeheer. Hieronder wordt kort ingegaan op de belangrijkste wijzigingen.
Aparte verordening
De afvalstoffenverordening was voorheen opgenomen in de APV. De verordening wordt nu officieel losgekoppeld. Gemeente Hengelo beschikte al over een aparte afvalstoffenverordening sedert 1995. De “Afvalstoffenverordening gemeente Hengelo (O) 1995” is inhoudelijk aangevuld op de wijzigingen in de Wet milieubeheer (Wm) d.d. 8 mei 2002. Daarnaast zijn de bepalingen uit de “Verordening buitenruimte en afval Binnenstad Hengelo (2000)”, het “Reglement inzake de aanbieding van afvalstoffen op het afvalbrengpunt van de Gemeente Hengelo (1997)” en de “Verordening inzameling oud papier (1990)" opgenomen in de nieuwe verordening om één nieuwe, alles omvattende verordening op het gebied van (voornamelijk huishoudelijke) afvalstoffen te krijgen.
?Voor de opbouw van de nieuwe verordening is aangesloten bij de ‘model-afvalstoffenverordening’ zoals deze eind 2003 is opgesteld door de VNG.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de nieuwe verordening worden de hiervoor genoemde verordeningen en de ‘dubbele’ artikelen in de APV (deels) ingetrokken en/of gewijzigd.
?Grondslag
De grondslag voor de afvalstoffenverordening is verbreed. De afvalstoffenverordening wordt namelijk op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm vastgesteld “in het belang van de bescherming van het milieu”. Het is nu een volledige medebewindverordening geworden, geheel op de Wm gebaseerd. De gemeente heeft nog altijd de mogelijkheid om op grond van haar autonome bevoegdheid aanvullende bepalingen op te nemen. Bijvoorbeeld regels die de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen (dus niet alleen huishoudelijke afvalstoffen) beogen te beperken kunnen voortaan worden opgenomen bij of krachtens de afvalstoffenverordening. Gemeente Hengelo heeft in dit kader besloten de “Verordening buitenruimte en afval Binnenstad Hengelo 2000” op te nemen in de nieuwe afvalstoffenverordening.
Bedrijfsafval
In de nieuwe situatie vervalt de mogelijkheid om een vergunningstelsel te hanteren voor inzamelaars van bedrijfsafvalstoffen. Deze bevoegdheid is nu uitsluitend voorbehouden aan de minister. Wel hebben gemeenten de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. De regels mogen echter niet leiden tot bevoordeling van de eigen (verzelfstandigde) inzameldienst en benadeling van andere aanbieders. Binnen de gemeente Hengelo werd geen gebruik gemaakt van een vergunningstelsel voor inzamelaars van bedrijfsafvalstoffen. In de nieuwe verordening stelt gemeente Hengelo regels ten aanzien van het gebruik van de buitenruimte, met name gericht op de volksgezondheid en de verkeersveiligheid. Deze zijn van toepassing op zowel huishoudelijk als bedrijfsafval.
Zwerfafval
De nieuwe Wm biedt de mogelijkheid aan gemeenten om regels te stellen ten aanzien van zwerfafval. Benadrukt wordt dat nu sprake is van facultatief medebewind: de gemeenteraad kan dit regelen in de nieuwe afvalstoffenverordening maar is dit niet verplicht. In gemeente Hengelo waren dergelijke bepalingen reeds in de APV opgenomen (hoofdstuk 4, afdeling 4 “Bodem-, weg- en milieuverontreiniging”). Deze bepalingen hebben nu plaats gekregen in de afvalstoffenverordening en hebben met name betrekking op preventie.
Opslag van afval
De Wm bevat een aantal extra bepalingen over de opslag van afvalstoffen en het zich ontdoen van huishoudelijke autowrakken, beiden op basis van facultatief medebewind. Een verbod om autowrakken aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats bestond reeds. Op grond van de nieuwe Wm kunnen voortaan in de afvalstoffenverordening regels worden gesteld omtrent de opslag van álle afvalstoffen, inclusief autowrakken. Gemeente Hengelo heeft deze bepalingen overgenomen in haar afvalstoffenverordening om de reikwijdte bij handhaving te vergroten.
Aanwijzing inzameldienst
De inzameldienst werd voorheen aangewezen bij verordening. Gemeente Hengelo maakt thans gebruik van de mogelijkheid om de inzameldienst bij besluit van het college aan te wijzen.
Milieuprogramma en LAP
Het huidige milieubeleidsprogramma is voor Hengelo vastgelegd in de Beleidsbegroting 2004 – 2007. Bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening is gemeente Hengelo op basis van de gewijzigde Wet milieubeheer voortaan verplicht om rekening te houden met de Beleidsbegroting. Bovendien moet nu afstemming plaatsvinden met het landelijke afvalbeheerplan (LAP). Het LAP voorziet in het beleid over de verwijdering van in principe alle afvalstromen en de gehele verwijderingketen.
?Doelmatig beheer
Vanuit de oude Wm was afwijken van de inzamelverplichting alleen mogelijk in het belang van een doelmatige ‘verwijdering’. De nadruk lag hierbij op logistieke aspecten. De huidige Wm stelt dat afwijken mogelijk is in het belang van een doelmatig ‘beheer’ van afvalstoffen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de landelijke doelstellingen voor scheiding en afvalverwerking (LAP), met een efficiënt en effectief beheer van afvalstoffen en een effectief toezicht op het beheer van afvalstoffen.
In het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen (artikel 10.26, eerste lid Wm) kan de raad beslissen om:
- -
in te zamelen nabij elk perceel in plaats van bij elk perceel;
- -
in te zamelen met een bij de verordening aangewezen regelmaat in plaatse van wekelijks;
- -
een deel van het grondgebied uit te sluiten van inzameling.
In voorkomende gevallen stelt niet de raad maar het college de inspecteur op de hoogte van dit voornemen. Bovendien hebben de inwoners en belanghebbenden inspraak bij de voorbereiding van dit besluit.
Uitgangspunten verordening 2004
Uitgangspunt bij het opstellen van de nieuwe afvalstoffenverordening voor gemeente Hengelo was om zoveel mogelijk aan te sluiten op het huidige beleid binnen de gemeente en zo weinig mogelijk wijzigingen door te voeren. Het is een basale verordening geworden waarin zoveel mogelijk zaken die aan verandering onderhevig zijn worden geregeld via uitvoeringsbesluiten van het college. Op deze wijze wordt voorkomen dat de verordening regelmatig dient te worden aangepast.
HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
Toelichting artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Definities uit de Wet milieubeheer
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven, worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen.
- 1.
afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
- 2.
doelmatig beheer van afvalstoffen: zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.
- 3.
huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen.
- 4.
bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.
- 5.
gevaarlijke afvalstoffen: bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
- 6.
afvalbeheerplan: het afvalbeheerplan, bedoeld in 10.3. (nb. LAP 2002-2012)
- 7.
afvalstoffenverordening: de verordening, bedoeld in 10.23.
- 8.
beheer van afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.
- 9.
nuttige toepassing: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.
- 10.
verwijdering: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.
?
b. Inzamelen
Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus.
Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
?i. Straatafval, zwerfafval en illegale dumping
Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.
De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en het Convenant verpakkingen III, deelconvenant zwerfafval is wel een definitie opgenomen. Vanwege het feit dat gemeente Hengelo ervoor gekozen heeft om in deze verordening een aparte paragraaf op te nemen voor zwerfafval, heeft zij de definitie uit het LAP overgenomen in de begripsomschrijvingen. Straatafval en zwerfafval komen wat samenstelling betreft vrij sterk overeen. Het verschil is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt (zie ook artikel 31 van deze verordening).
Een ander probleem dat zich met regelmaat voordoet is ‘illegale dumping’. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van tenminste en plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.
h. Gebruiker van een perceel
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ is overgenomen uit de “Verordening reinigingsheffingen”, om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie de toelichting bij artikel 13).
j. Wegenverkeerswet 1994
De omschrijvingen van de begrippen ‘wegen’ en ‘motorrijtuigen’ zijn ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994.
Toelichting artikel 2 - Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
De inzamelvergunning
Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Volgens de Memorie van Toelichting bij artikel 10.24, derde lid, Wm kan het college middels een vergunningstelsel regels stellen aan de inzameling van (deelstromen van) huishoudelijke afvalstoffen door anderen, voor zover daarin niet is voorzien middels een AmvB op grond van artikel 10.17. Het college heeft dus het recht om te bepalen dat het verboden is aan anderen dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties (zie ook artikel 3) om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij zij daartoe beschikken over een vergunning van het college. Op basis van artikel 6 van deze verordening kunnen aan bedoelde vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.
Tweede lid
Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken.
Vierde lid
Het vierde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens vergunning niet mag gelden voor personen of instanties die bij AMvB in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Dit is bijvoorbeeld van toepassing voor detaillisten die in het kader van de ‘oud voor nieuw regeling’ gebruikte goederen mogen innemen, zoals batterijen, TL-lampen of huishoudelijke apparaten. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld afvalverwerkende bedrijven in de gemeente Hengelo gevestigd die huishoudelijke afvalstoffen ontvangen rechtstreeks afkomstig van huishoudens. Hierbij kan gedacht worden aan kleine partijen oud ijzer, schoon puin en schone grond.
Toelichting artikel 3 - Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars
?De gemeente is op basis van artikel 10.24 Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen en regels te stellen omtrent de overdracht van afvalstoffen aan anderen. Gemeente Hengelo heeft besloten om voortaan de inzameldienst en andere inzamelaars aan te wijzen bij uitvoeringsbesluit, om te voorkomen dat de verordening iedere keer moet worden aangepast door een besluit van de gemeenteraad wanneer zich een wijziging voordoet in het bestand van inzamelaars. Dit is een wezenlijke verandering ten opzichte van de bestaande verordening, waarbij de inzameldienst op basis van artikel 10.10 Wm (oud) werd aangewezen bij de verordening.
Om het afvalbeheer binnen de gemeente op adequate wijze te kunnen waarborgen heeft Gemeente Hengelo een aantal van haar wettelijke taken en verplichtingen op dit gebied overgedragen aan de inzameldienst. Als ‘inzameldienst’ wordt aangewezen de inzamelaar die binnen gemeente Hengelo verantwoordelijk is (gecontracteerd is) voor de regulier en integraal in te zamelen huishoudelijke afvalstromen, waaronder restafval en gft-afval. Gemeente Hengelo heeft de inzameldienst middels dit artikel het exclusieve recht gegeven om de in lid 1 genoemde afvalstoffen voor gemeente Hengelo in te zamelen.
De inzamelaars die binnen gemeente Hengelo actief zijn, moeten op basis van deze verordening dus zijn aangewezen middels artikel 2 of 3.
Toelichting artikel 6 - Voorschriften en beperkingen
De Memorie van toelichting zegt over artikel 10.23, eerste lid, Wm nog het volgende: “De gemeenten zijn gehouden om een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels worden vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Ook regels die beogen de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken, zijn daardoor mogelijk.”
HOOFDSTUK 2 - INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Toelichting artikel 9 - Afzonderlijke inzameling
?Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan – scheiding door consument
Bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening dient rekening te worden gehouden met het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Het LAP benoemt in hoofdstuk 14 van deel 1 “Beleidskader” de afvalstoffen die door de consument moeten worden gescheiden: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, wit- en bruingoed, klein chemisch afval, en componenten uit grof huishoudelijk afval (zoals grof tuinafval en huishoudelijk bouw- en sloopafval (waaronder verduurzaamd hout). Gemeente hengelo heeft ervoor gekozen deze stromen op te nemen onder het eerste lid.
Eerste lid: Provinciale milieuverordening
Gemeenten kunnen daarnaast op basis van de provinciale milieuverordening (PMV) worden verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening. Provincie Overijssel verplicht tot gescheiden inzameling van oud papier en karton, glas, textiel en wit- en bruingoed. De PMV´s worden op termijn vervangen door Algemene Maatregelen van Bestuur.
?Eerste lid: GFT-afval
Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) gaat eveneens van uit van de gescheiden inzameling van GFT-afval. Meerdere gemeenten, waaronder Hengelo, kampen bij de gescheiden inzameling echter met problemen ten aanzien van de kwaliteit van het afval, de volksgezondheid en het kostenniveau (relatief hoog). Derhalve heeft gemeente Hengelo reeds in 1999 besloten om de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval bij hoogbouwwoningen te beëindigen. De grondslag hiervoor wordt gevonden in artikel 10.26 Wm, eerste lid, onder c, dat het mogelijk maakt om ‘in het belang van een doelmatig beheer’ van het afval af te wijken van de verplichting tot gescheiden inzameling. Voor haar besluit heeft gemeente Hengelo destijds goedkeuring gekregen van de Inspectie Milieuhygiëne en de Directie Afvalstoffen van het Ministerie van VROM (respectievelijk brief d.d. 26 juli 1999 met kenmerk 260799001/Spr/Kui en brief d.d. 22 juli 1999 met kenmerk MBA/99187537). Belanghebbenden zijn aangeschreven over het voorgenomen besluit. Verder is aan ingezetenen de mogelijkheid tot inspraak gegeven middels een informatieavond. Hierop zijn geen negatieve reacties binnengekomen.
?Eerste lid: Uitspraak Raad van State over textiel
Textiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wm. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS 28-01-2003, 200206958/1). Het Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland (IOR) had een inzamelvergunning voor textiel verleend aan een charitatieve instelling. Het bestuur van het IOR besloot uit oogpunt van doelmatigheid de inzameling van textiel zelf ter hand te nemen en de samenwerking met de charitatieve instelling te beëindigen. In een spoedprocedure bij de Raad van State werd door de instelling betoogd dat er geen sprake was van een afvalstof, omdat het textiel met het oogmerk op hergebruik werd ingeleverd en ingezameld. De Raad van State oordeelde echter anders. Het ingezamelde textiel (draagbare en niet-draagbare kleding, lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen) is aan te merken als een huishoudelijke afvalstof, omdat de aangeboden kleding kennelijk ongesorteerd wordt aangeboden en daarom nog een sorteerbewerking moet ondergaan. Een deel van de ingezamelde textiel kan namelijk gebruikt worden overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming, een deel is slechts geschikt voor een ander gebruik en een deel is onbruikbaar. De Raad van State verwijst ook naar een uitspraak van het Hof van Justitie, waarin werd geoordeeld dat het toepassingsgebied van het begrip afvalstof afhangt van de term “zich ontdoen van”. In de genoemde feiten ligt volgens de Raad van State een aanwijzing besloten dat de huishoudens zich van het textiel hebben willen ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen. De inzameling is daarom primair een verantwoordelijkheid van de lokale gemeente.
Voor de afvalstoffenverordening heeft de uitspraak van de Raad van State de volgende consequentie. Het is niet aannemelijk dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Immers deze kan niet weten voor welke bestemming hij bijvoorbeeld lappen of kleren aanbiedt (hergebruik, poetslap of onbruikbaar). Een sorteerbewerking lijkt hierdoor altijd noodzakelijk. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel 10.22 Wm een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 3, tweede lid, van deze afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars aanwijzen die met de inzameling van het textiel belast zijn. Ook kan het college op grond van artikel 2 van deze afvalstoffenverordening besluiten een inzamelvergunning te verlenen.
Benadrukt moet worden dat de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een voorlopige voorziening is en dat in een bodemprocedure anders kan worden bepaald.
?Eerste lid: Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur
Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur (augustus 2004) en de gelijknamige regeling verplicht gemeenten tot de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur. De reikwijdte van de nieuwe regeling is groter dan die van het Besluit beheer wit- en bruingoed. Meer apparaten vallen onder de regelgeving en vergelijkbare apparatuur van bedrijven (aard en hoeveelheid) moet worden ingenomen. Vanwege dit verschil is ervoor gekozen om ook de naam van deze categorie afval te wijzigen van WeB (wit- en bruingoed) in ‘afgedankte electr(on)ische apparatuur’.
?Eerste lid: Grof huishoudelijk restafval
In het LAP (hoofdstuk 14 van deel 1 “Beleidskader”) wordt verduurzaamd hout niet als aparte stroom gezien maar als onderdeel van huishoudelijk bouw- en sloopafval. Het beleid van Gemeente Hengelo is erop gericht om het huishoudelijk bouw- en sloopafval verder te scheiden in twee fracties, te weten ‘puin’ en ‘grof huishoudelijk afval’. Puin wordt slechts in kleine hoeveelheden geaccepteerd en kan het beste, zonder tussenkomst van de gemeente, direct bij een puinrecyclingbedrijf worden afgegeven. Materialen vervaardigd uit hout (planken, balken en spaanplaat en dergelijke) worden in gemeente Hengelo ingenomen en verwerkt als grof huishoudelijk afval.
Tweede lid: Aanvulling lijst met andere categorieën
De lijst genoemd in artikel 9, eerste lid, kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 10.21, derde lid, Wm, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld kunststof, oud ijzer of autobanden.
Eerste en tweede lid: Afstemming met artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In artikel 14 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Artikel 9 is dan ook met artikel 14 afgestemd.
Eerste en tweede lid: Afzonderlijke inzameling
Inzameling van de genoemde categorieën huishoudelijk afvalstoffen gebeurt door de inzameldienst en andere inzamelaars die krachtens artikel 3 van deze verordening zijn aangewezen en door overige inzamelaars die hiertoe op basis van artikel 11 een vergunning hebben gekregen.
Derde lid: Omschrijving categorieën
Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie. De gemeente Hengelo maakt gebruik van deze mogelijkheid.
Toelichting artikel 10 - Inzamelmiddelen en -voorzieningen
?Inzamelstructuur
In artikel 10 wordt inzicht gegeven in de inzamelstructuur voor gemeente Hengelo. Deze inzamelstructuur bestaat uit haal- en brengsystemen, waarbij burgers gebruik kunnen maken van individuele inzamelmiddelen, collectieve inzamelmiddelen en/of inzamelvoorzieningen op wijk- c.q. lokaal niveau. Daarnaast biedt de gemeente haar burgers de mogelijkheid om enkele deelstromen uit het huishoudelijke afval op afroep (huis-aan-huis) in te zamelen zonder inzamelmiddel.
De VNG-modelverordening bood geen heldere structuur om de huis-aan-huis inzameling op afroep te registreren, terwijl deze inzameling wezenlijk bijdraagt aan de inzamelstructuur in Hengelo. Derhalve is artikel 10.1 uitgebreid met lid e. Over het algemeen kan worden gesteld dat het type afval dat op afroep wordt opgehaald of bij het afvalbrengpunt wordt aangeboden veelal van dien aard is dat dit zonder specifiek inzamelmiddel ter inzameling kan worden aangeboden. Op het afvalbrengpunt zijn collectieve inzamelcontainers aanwezig.
?Inzameling bij of nabij elk perceel
Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel.In afwijking van artikel 10.21 Wm kan de raad op grond van artikel 10.26 eerste lid, onder b, Wm bij verordening besluiten dat - in plaats van bij elk perceel - nabij elk perceel wordt ingezameld. Gemeenten moeten daarbij wel voldoen aan randvoorwaarden die zijn opgenomen in de ‘Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel’. Deze regeling is in november 1998 in werking getreden (zie ook artikel 10.26, vierde lid, Wm).Inzameling bij elk perceel (haalsysteem) blijkt in de praktijk alleen uitvoerbaar bij laagbouwwoningen.
?Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en collectieve inzamelcontainer
Inzameling nabij elk perceel kan op de volgende manieren plaatsvinden, via clusterplaatsen en via collectieve inzamelcontainers nabij elk perceel. Een collectieve inzamelcontainer is bestemd voor de inzameling van huishoudelijk afval van een aantal percelen gezamenlijk. Deze inzamelvoorziening kan inpandig zijn, maar ook in de buitenruimte zijn gesitueerd (bovengrondse ‘blokcontainer’ of ondergrondse container).
Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel (minicontainer) voor het ophalen naar toe brengt. De locatie van clusterplaatsen leidt in de praktijk vrijwel nooit tot problemen. Deze locaties zijn dan ook niet als zodanig gemarkeerd.
Voor beide vormen van inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn. Voor de clusterplaats geldt momenteel (2004) dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en clusterplaats niet meer is dan 75 meter, waarbij de raad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan toestaan.
Voor de verzamelcontainer geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra eisen. Deze eisen zijn: de verzamelcontainer is voor een ieder die er gebruik van dient te maken goed bereikbaar en toegankelijk en de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten. De verzamelcontainers moeten ten minste 12 aaneengesloten uren per week beschikbaar zijn voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.
Afhankelijk van de aard en omvang van de afvalstromen en de lokale situatie, wordt in de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen gefaciliteerd door de gemeente door het beschikbaar stellen van inzamelvoorzieningen voor een haal- of brengsysteem. Inzamelvoorzieningen op wijkniveau en (lokale c.q. regionale) brengdepots worden gezien als een brengsysteem. Alle overige voorzieningen worden gegroupeerd onder de ‘haalsystemen’.
?Situatie gemeente Hengelo
Door gebruikers van laagbouwwoningen wordt overwegend gebruik gemaakt van een individueel inzamelmiddel. Deze worden door de gemeente aan de gebruikers van het perceel in bruikleen gegeven. De gebruikers kunnen kiezen uit verschillende maten minicontainers. Deze worden afhankelijk van de lokale situatie al dan niet op clusterplaatsen geledigd. In een aantal oudere wijken van Hengelo zijn nog gezamenlijke voorzieningen (bovengrondse blokcontainers) aanwezig.
Bij hoogbouwwoningen wordt uit praktische en milieuhygiënische overwegingen gebruik gemaakt van een collectief inzamelmiddel. Binnen gemeente Hengelo zijn hiertoe overwegend boven- en/of ondergrondse verzamelcontainers geïnstalleerd. Voor hoogbouw zijn ook inpandige voorzieningen denkbaar, zoals stortkokers en/of rolcontainers. Dit komt binnen Hengelo echter nauwelijks voor.
Toelichting artikel 11 - Frequentie van inzamelen
Zorgplicht gemeente
Artikel 10.21, eerste lid, Wm bepaalt dat de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, er voor zorg draagt dat huishoudelijke afvalstoffen tenminste eenmaal per week worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld. De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove huishoudelijke afvalstoffen (zie ook artikel 10.21, eerste lid, Wm). Wel geldt voor deze categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van artikel 10.22, eerste lid, onder a en b, Wm een zorgplicht.
?Afwijking wekelijkse inzameling
Gemeente Hengelo heeft voor haar afvalbeleid gebruik gemaakt van artikel 10.26, eerste lid, Wm, dat de mogelijkheid biedt om –in het belang van een doelmatig beheer- af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk afval. Op grond van artikel 10.27 Wm verplicht zij zichzelf daarmee om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. De gemeente heeft hierin voorzien door het plaatsen van afvalcontainers in wijken en de expoïtatie van een afvalbrengpunt binnen de gemeente.
Alhoewel de meeste boven- en ondergrondse containers in gemeente Hengelo anno 2006 wekelijks worden geledigd, heeft de gemeente ervoor gekozen om hiervoor geen vaste frequentie van inzamelen op te nemen in de verordening. Gemeente Hengelo is van mening dat niet de frequentie van lediging van belang is, maar het feit of gebruikers van collectieve inzamelvoorzieningen al dan niet hun huishoudelijke afvalstoffen kwijt kunnen. Daarnaast is de gemeente voornemens de verzamelcontainers in de loop der tijd uit te rusten met zogenaamde vol-meldingsapparatuur, waarbij de container afhankelijk van de ledigingsgraad wordt opgenomen in de inzamelroute. Op deze wijze kan de inzameling doelmatiger worden ingericht.
Lid 5 en 6 geven de gemeente meer mogelijkheden voor een doelmatig afvalbeheer. Basis hiervoor wordt net als het vierde lid, gevonden in artikel 10.26, eerste lid Wm. Lid 5 is gebruikt voor de regulering van de periodieke inzameling van oud papier en karton, textiel, kca en kerstbomen.
?Vierde lid: uitsluiting grondgebied van inzameling
Op basis van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan de raad –in afwijking van artikel 10.21 Wm- bepalen dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld in het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen. Dit artikel kan worden ingevuld door bepaalde wijken of bebouwingstypen uit te sluiten.
Gemeente Hengelo heeft reeds in 1999 toestemming gekregen van de Inspectie Milieuhygiëne Oost van het Ministerie van VROM om de afzonderlijke inzameling van gft bij hoogbouw te beëindigen. De argumenten hiervoor waren van milieuhygiënische en kostentechnische aard. Bij de verzamelcontainers voor gft-afval bij hoogbouw bestond veel overlast door fruitvliegjes. Bovendien bleek de kwaliteit van het gft-afval bij hoogbouw dermate slecht te zijn, dat deze regelmatig afgekeurd werd. Belanghebbenden die bij deze beslissing betrokken werden hebben overwegend positief gereageerd op dit voornemen.
De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 20 van deze verordening.
HOOFDSTUK 3 - TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Toelichting artikel 12 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Tweede lid
Hierbij kan gedacht worden aan de inzamelplicht die aan detaillisten bij AmvB is opgelegd in het kader van de producentenverantwoordelijkheid, voor de inzameling van elektr(on)ische apparatuur.
Toelichting artikel 13 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen.
?Eerste lid
Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.
De keuze voor de formulering ‘anderen dan de gebruikers van ...’ is gekoppeld aan de “Verordening reinigingsheffingen”. Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem.Indien namens de gebruiker van een perceel door derden de afvalstoffenheffing wordt betaald of anderzijds een verrekening van de kosten van de verwijdering van afvalstoffen plaatsvindt, dan mogen deze gebruikers huishoudelijke afvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het betreft hier bijvoorbeeld speciale zorginstellingen. Daarnaast heeft dit betrekking op de burgers van de gemeente Borne. Met de gemeente Borne is geformaliseerd dat burgers gebruik mogen maken van het afvalbrengpunt van de gemeente Hengelo (O). Hiertoe is artikel 13 van deze verordening uitgebreid met lid 3, omdat deze regeling anders strijdig zou zijn met voorliggende verordening. Voor de gemaakte kosten van de verwijdering van deze afvalstoffen vindt een verrekening plaats met de gemeente Borne.
Tweede lid
Het tweede lid is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn om ook te reguleren wat mag worden aangeboden aan een houder van een inzamelvergunning. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in het kader van producentenverantwoordelijkheid, waarbij tussen gemeenten en bedrijfsleven prijsafspraken worden gemaakt over de inzameling en verwerking van bepaalde categorieën huishoudelijk afval.Daarnaast zijn situaties denkbaar waarbij aan instanties / partijen vergunning is verleend om bepaalde categorieën huishoudelijk afval in te zamelen, waarbij de kosten (deels) worden vergoed door subidie van de gemeente.
?Recreatiewoningen
Geldt er een zorgplicht voor de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij recreatiewoningen? Er zijn twee situaties mogelijk.
In de eerste plaats kan een recreatiewoning deel uitmaken van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Er is sprake van een inrichting zodra er een technische, organisatorische of functionele samenhang is. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een recreatiepark of als er voor de recreatiewoningen veel gezamenlijk is geregeld. Bij recreatiewoningen die vaak worden verhuurd is gauw sprake van een organisatorische samenhang. Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er ook al gauw sprake van een inrichting. Vrijkomend afval moet dan worden gezien als bedrijfsafval. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de houder van de inrichting. De regels die hiervoor gelden, staan in Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen.
Maken de recreatiewoningen geen onderdeel uit van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval. Van belang is vervolgens de vraag of er op het perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen vrijkomen. Artikel 10.22, eerste lid, Wm verklaart de zorgplicht van de gemeente namelijk van toepassing indien er op een perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen. Omgekeerd geldt ook hetzelfde. Ontstaan er op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven.
In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoorbeeld wanneer de recreatiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn). In dat geval kan het college op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld (zie ook artikel 10.26, tweede en derde lid, Wm en artikel 10.27 Wm). Zie hiervoor ook artikel 10.
In de gemeente Hengelo komen recreatiewoningen bedoeld in de tweede situatie nauwelijks voor, het betreft slechts enkele gevallen.
Toelichting artikel 14 - Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Afstemming met artikel 9
Dit artikel sluit aan bij artikel 9 van deze verordening. Artikel 9.1 geeft een opsomming van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die vanuit het LAP in ieder geval afzonderlijk ingezameld moeten worden. Met het oog op een maximaal hergebruik van afvalstoffen en zo laag mogelijke verwerkingskosten heeft gemeente Hengelo geïnvesteerd in voorzieningen waarbij meerdere categorieën afvalstoffen afzonderlijk ingezameld en verwerkt kunnen worden. Het tweede lid verplicht burgers dan ook gebruik te maken van de voorzieningen die geboden worden.
Toelichting artikel 15 - Wijze waarop afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden
Vanuit een doelmatig beheer van afvalstoffen worden regels geformuleerd omtrent het scheiden van afvalstoffen. De voorwaarden die daarnaast gesteld worden aan de wijze waarop afvalstoffen ter inzameling aangeboden moeten worden, hebben te maken met kostentechnische aspecten en zaken als verkeersveiligheid, arbo-wetgeving en milieuhygiëne.
Kosten
De gemeente heeft een zorgplicht ten aanzien van de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen. De kosten die gemoeid zijn met het instandhouden en optimaliseren van de inzamelstructuur (het geheel aan inzamelmiddelen en voorzieningen, inclusief de kosten voor de inzamelaar) worden deels aan burgers van Hengelo in rekening gebracht onder de noemer “Afvalstoffenheffing”. Voor het ter inzameling aanbieden van enkele categorieën afvalstromen, die niet met regelmaat bij elk huishouden vrijkomen, moet worden bijbetaald. De “Afvalstoffenheffing” alsmede de tarieven voor de ‘extra’ afvalstromen wordt jaarlijks vastgesteld in de verordening “Reinigingsheffingen”.
Inzamellokatie
Over het algemeen worden minicontainers en grof huishoudelijk, alsmede grof tuinafval aan de straat gezet direct vóór de woning van de ontdoener. In het derde lid wordt bij de wijze van aanbieden van afval tevens de lokatie vastgelegd waar huishoudelijk afval ter inzameling aangeboden dient te worden. Op deze wijze wordt namelijk beter onderscheid gemaakt met illegale dump van afval, waarbij afval in de openbare ruimte terecht komt op “plaatsen die daar niet voor bestemd zijn”, zodat bij handhaving van de afvalstoffenverordening minder risico bestaat op discussies hierover.De lokatie van de inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen is middels artikel 10.2.b. vastgelegd als de inpandig gelegen voorziening dan wel de ‘dichtstbijzijnde’ blokcontainer c.q. ondergrondse container.
Afvalpas
Voor een aantal ondergrondse verzamelcontainers voor huishoudelijk restafval is de toegang en het gebruik expliciet geregeld middels een zogenaamde afvalpas. De pas is ervoor bedoeld om onrechtmatig gebruik van de ondergrondse containers door mensen, voor wie deze inzamelvoorzieningen niet bestemd zijn, tegen te gaan. Hiermee wordt ook het onrechtmatig gebruik door bedrijven voorkomen.Daarnaast registreert de afvalpas het aantal keren dat afval wordt aangeboden en kan daarmee toezicht worden gehouden op het aanbiedgedrag van de gebruiker.Bovendien wordt de strafbaarstelling van ‘het manipuleren’ van de opening van de container nu middels artikel 35 geregeld, ongeacht het feit of bewezen kan worden dat onrechtmatig afval is gestort in de ondergrondse container. Eventuele schade aan containers kan nu zowel via bestuursrechterlijke als via civielrechterlijke procedures worden verhaald op de veroorzaker.
Afvalbrengpunt
Het “Reglement inzake de aanbieding van afvalstoffen op het afvalbrengpunt van de Gemeente Hengelo” door het college vastgesteld op 11 februari 1997 is geïntegreerd met deze afvalstoffenverordening. Het reglement komt daardoor te vervallen. De regels omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden bij het afvalbrengpunt worden middels het derde lid van dit artikel door het college vastgesteld.
?Maximale hoeveelheden
In lid vier komt tot uitdrukking welke hoeveelheden van genoemde afvalstoffen per keer c.q. per periode maximaal aangeboden mogen worden. Deze hoeveelheden zijn afgeleid van de hoeveelheden die gemiddeld per huishouden met regelmaat vrijkomen. Gemeente Hengelo heeft ervoor gekozen om maxima te koppelen aan de aangeboden hoeveelheden, om te voorkomen dat aansluitingen met een buitensporig hoge afvalproductie zich van hun afval ontdoen ten koste van de overige inwoners. Hiermee wordt vooruitlopend op de eventuele invoering van diftar reeds (deels) uitvoering gegeven aan het algemeen belang “de vervuiler betaalt”. De hoogte van de afvalstoffenheffing is gebaseerd op de maximale hoeveelheden als genoemd in dit artikel.
Onder bepaalde omstandigheden kan een ontheffing worden verleend op de maximaal aan te bieden hoeveelheden per keer, bijvoorbeeld wanneer een gezin om gezondheidsredenen met extra afval komt te zitten (denk hierbij aan nierpatienten met lege spoelzakken of mensen met luierafval in verband met incontinentie-problemen) of wanneer een gezin 3 of meer kinderen tegelijkertijd in de luiers hebben.
Door voor dergelijke omstandigheden een ontheffingen-structuur te implementeren kan meer grip worden gekregen op de tijdelijkheid van de ‘extra dienstverlening’ door de gemeente om misbruik te voorkomen.
Door het stellen van regels rondom de maximaal aan te bieden hoeveelheden wordt tevens meer grip gekregen op het illegaal aanbieden van bedrijfsafval (hier: KWD-afval, dat vergelijkbaar is met huishoudelijk restafval). Gemeente Hengelo behoudt zich dan ook het recht voor om onderzoek te doen naar de herkomst van het afval wanneer deze in hoeveelheden wordt aangeboden alsof zij bij bedrijfsmatige activiteiten zijn vrijgekomen.
Een minicontainer rest- of gft-afval van 240 liter mag maximaal éénmaal per twee weken worden aangeboden. Vanzelfsprekend geldt deze maximum hoeveelheid ook voor huishoudens die gebruik maken van collectieve verzamelcontainers. De hoeveelheden voor restafval zijn uit praktische overwegingen gekoppeld aan het aantal huisvuilzakken van standaard formaat (60 liter).
Kca-afval wordt als service voor de burgers vier keer per jaar ‘op afroep’ huis-aan-huis ingezameld. Ter beperking van de inzamelkosten worden echter alléén volle chemoboxen ingezameld. Doorgaans komen per huishouden op jaarbasis slechts geringe hoeveelheden kca vrij. De grootte van de chemobox is hier ook op afgestemd (20 L). Slechts in een aantal situaties kunnen iets grotere hoeveelheden vrijkomen, bijvoorbeeld na schilderklussen. Per aansluiting zijn de inzamel- en verwerkingskosten gedekt voor 80 L kca-afval.
Vanzelfsprekend dient de gemeente voldoende capaciteit te waarborgen, ongeacht het feit of de al dan niet beschikbaar gestelde capaciteit te allen tijde wordt benut. Door regels te stellen omtrent de maximaal aan te bieden hoeveelheden kan hier een bijdrage aan worden geleverd, zodat de kans op problemen met betrekking tot de logistiek tot een minimum worden beperkt.
Toelichting artikel 17 - Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
?Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, rampen en dergelijke.
Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.
HOOFDSTUK 4 - INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
?De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan onder meer worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 (lees: Wm) voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”
Verder kunnen op basis van artikel 10.25 Wm in de afvalstoffenverordening regels worden opgenomen omtrent ‘het aanwezig hebben van afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats.”
Gemeente Hengelo maakt enerzijds gebruik van het stellen van regels rondom de inzameling van bedrijfsafvalstoffen, om te voorkomen dat zij ‘gratis meeliften’ met de inzamelstructuur die voor huishoudens is opgezet en door huishoudens wordt betaald.
Anderzijds is het ten behoeve van het stads-aangezicht (de ‘netheid’) en in het kader van de veiligheid bevorderlijk om containers voor afvalstoffen, zoveel mogelijk buiten de openbare ruimte te houden, dan wel buiten het zicht te houden: afvalcontainers belemmeren de doorgang, neigen tot bijplaatsen van afval en hebben een aantrekkingskracht op vandalisten (brandstichting).
Toelichting artikel 18 - Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Een aantal bedrijfsafvalstoffen zijn voor wat betreft aard en/of samenstelling gelijkwaardig aan bepaalde fracties uit huishoudelijk afval. Deze afvalstoffen ondergaan uiteindelijk hetzelfde verwerkings- c.q. bewerkingsproces, en kunnen vanwege deze sterke overeenkomsten ook middels dezelfde inzamelmiddelen c.q. –voorzieningen worden ingezameld. Het biedt vanuit logistiek oogpunt dan ook voordelen deze stromen gecombineerd in te zamelen. Middels dit artikel worden de bedrijfsafvalstoffen aangewezen welke in aanmerking komen voor gezamenlijke inzameling met huishoudelijke afvalstromen.Restafval afkomstig uit de kantoren-, winkel- en dienstensector is vergelijkbaar met huishoudelijk restafval. Horecaglas kan gelijktijdig worden ingezameld met glas afkomstig van particuliere consumptie.
Toelichting artikel 19 - Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
?Eerste lid
Gemeenten hebben alléén een zorgplicht ten aanzien van huishoudelijk afval. Particuliere huishoudens dragen middels de gemeentelijke afvalstoffenheffing bij aan de kosten voor de inzamelstructuur voor huishoudelijk afval.
Bedrijven zijn wettelijk gezien verantwoordelijk voor de afvoer van hun bedrijfsafvalstoffen en betalen niet mee aan de inzamelstructuur voor huishoudelijke afvalstoffen. Aangezien de inzameldienst primair verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, is het alléén onder strikte voorwaarden toegestaan om bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen hiervan gebruik maken om de in artikel 18 bedoelde afvalstromen af te voeren. Met de inzameldienst worden afspraken gemaakt over de voorzieningen waarvan gebruikt gemaakt dient te worden. In de regel betreft dit boven- of ondergrondse inzamelcontainers welke selectief toegankelijk worden gemaakt middels een toegangspas.Het betreft hier uitdrukkelijk niet het gebruik van het afvalbrengpunt.
Derde lid
Vanzelfsprekend kunnen bedrijven met de inzameldienst ook afspraken maken om hun bedrijfsafval op andere wijze te laten afvoeren, waarbij dus geen gebruik wordt gemaakt van de gemeentelijke voorzieningen, maar van eigen (rol)containers. Bovendien kunnen voor geheel andere bedrijfsafvalstromen (bijvoorbeeld bedrijfspapier) commerciële contracten worden afgesloten tussen de bedrijven en de inzameldienst.
?Vierde lid
Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden. Van belang hierbij is, dat de reguliere inzameling voor huishoudelijke afvalstoffen, waarvoor gemeenten een zorgplicht hebben, niet in het geding komt bij de inzameling van bedrijfsafvalstoffen. Daarnaast mag de inzameling van bedrijfsafvalstoffen, analoog aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen niet leiden tot geluidsoverlast, stankoverlast of horizonvervuiling. Van horizonvervuiling is sprake indien het bedrijfsafval en/of de hiervoor bestemde containers zodanig worden gestald dat dit structureel het uitzicht belemmert voor omwonenden en/of gebruikers van de nabije omgeving, dan wel qua kleur en/of vormgeving zodanig afwijkt van de omgeving dat dit een onverzorgd beeld uitstraalt naar de openbare ruimte.
Vanzelfsprekend kunnen deze klachten niet altijd worden voorkomen bij het ter inzameling aanbieden (klaarzetten) van het bedrijfsafval. In dat geval wordt gekeken naar wat redelijkerwijs van een bedrijf mag worden verlangd aan maatregelen en/of voorzieningen om de overlast te beperken.
Toelichting artikel 20 - Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
De krachtens dit artikel gestelde regels mogen geen vergunningverlenend karakter hebben: deze bevoegdheid is voorbehouden aan het ministerie van VROM.
HOOFDSTUK 5 - INZAMELING VAN AFVALSTOFFEN IN DETAILHANDELCONCENTRATIEGEBIEDEN
?Algemene toelichting
In de gemeente Hengelo wordt het huishoudelijke afval ingezameld met behulp van minicontainers en verzamelcontainers. De kantoren-, winkel- en dienstenbedrijven gebruiken naast minicontainers ook rolcontainers voor de verwijdering van hun bedrijfsafval.
Continuering van dit systeem is in detailhandel-concentratiegebieden, zoals de binnenstad, omwille van de toegankelijkheid, de netheid en de veiligheid niet wenselijk.
Daarnaast worden er aan een inzamelsysteem voor de binnenstad specifieke eisen gesteld vanwege de verschillende functies die de binnenstad vervult. Tegen deze achtergrond is voor de inzameling van zowel huishoudelijke afval als dat van kantoren-, winkel- en dienstenbedrijven een nieuw systeem ontwikkeld waarbij de afvalinzameling en de herinrichting van de binnenstad en overige detailhandel-concentratiegebieden op elkaar zijn afgestemd.
Voor het inzamelsysteem zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd:
- -
de detailhandel-concentratiegebieden worden gezien als inzamelgebieden waar huishoudelijk en bedrijfsafval daar waar mogelijk gecombineerd wordt ingezameld;
- -
geen afval op straat: hetgeen betekent dat bij de inzameling van afval geen afvalstoffen of inzamelmiddelen aan de weg mogen worden geplaatst. Het afval moet in speciaal daarvoor geplaatste ondergrondse containers worden gedeponeerd, dan wel door de inzamelaar (de inzameldienst dan wel een particulier inzamelbedrijf) van het terrein van het aanbiedende bedrijf worden gehaald.
In 2000 is reeds een aparte verordening voor de inzameling van afvalstoffen in de binnenstad opgesteld “Verordening Buitenruimte en Afval Binnenstad Hengelo 2000”. Deze verordening is geïntegreerd in de nieuwe, voorliggende “Afvalstoffenverordening Hengelo (O) 2006” en grotendeels terug te vinden in deze paragraaf. De oude “Binnenstadverordening” zal na het van kracht worden van de nieuwe afvalstoffenverordening dan ook vervallen.
Toelichting artikel 21 - Inzameling van afvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden
?De bepalingen in deze paragraaf gelden voor de aangewezen gebieden van Hengelo, waaronder de binnenstad. De gebieden zijn vastgesteld in de vorm van een kaart. Voor de straten die zich aan de grenzen van het betrokken gebied bevinden heeft deze paragraaf alleen betrekking op de straatzijde die tegen de kern aan is gelegen. Omdat ervoor gekozen is de gebieden te laten vaststellen door het college kunnen eventuele wijzigingen en aanvullingen gemakkelijk worden ingevoerd.
Toelichting artikel 22 - Inzamelverbod afvalstoffen buiten venstertijden in detailhandelconcentratiegebieden
De venstertijden zijn vastgesteld om activiteiten die een negatief effect hebben op de kwaliteit van de binnenstad te laten plaatsvinden op delen van de dag dat er relatief weinig publiek in de binnenstad is. Deze tijden kunnen in de loop van tijd verschuiven. Het college kan in het belang van de kwaliteit van de binnenstad de venstertijden aanpassen aan de opgetreden verschuivingen.
Toelichting artikel 23 - Verbod op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden
?Doel van dit artikel is de binnenstad schoon en representatief te houden. In principe wordt ervan uitgegaan dat er geen rolcontainers of minicontainers op de openbare weg worden gezet. Het op de stoep of tegen de gevel plaatsen van deze containers geeft een ontsierend beeld, levert gevaar op voor de verkeersveiligheid, belemmert de doorgang en kan overlast (zwerfvuil) veroorzaken. Deze bezwaren worden nog eens versterkt door het feit dat rol- en/of minicontainers, in tegenstelling tot de inzamelmiddelen voor huishoudelijke afvalstoffen, veelal niet tijdelijk op de weg worden gezet om ter lediging te worden aangeboden maar min of meer continue op de weg staan om bedrijfsafvalstoffen in op te slaan en te bewaren.
Dit artikel richt zich niet op permanente inzamelvoorzieningen die geplaatst zijn in de openbare ruimte en die een collectief karakter hebben (verzamelcontainers) en richt zich ook niet op inzamelvoorzieningen ten behoeve van incidentele afvoer van afvalstoffen, bijvoorbeeld ingeval van bouw- en sloopwerkzaamheden.
Voorbeelden van permanente inzamelvoorzieningen in de openbare ruimte ten behoeve van collectief en/of publiek gebruik zijn:
- -
de van gemeentewege geplaatste ondergrondse verzamelcontainers voor de inzameling van huishoudelijk afval en afval van kantoren, winkel- en dienstenbedrijven;
- -
de van gemeentewege geplaatste wijkcontainers, zoals ondergrondse glascontainers;
- -
de van gemeentewege voorgeschreven afvalmanden of –bakken die worden geplaatst door de eigenaar, beheerder of bedrijfsleider van een winkel, hal of kraam of soortgelijke gelegenheden waar eet- en/of drinkwaren worden verstrekt die ter plaatse in de open lucht plegen te worden genuttigd;
- -
de van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven prullenbakken ten behoeve van het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang of gewicht.
Er is gekozen voor de mogelijkheid van ontheffing omdat het voor een aantal bedrijven onmogelijk zal zijn de container(s) inpandig dan wel op het eigen perceel te plaatsen ten gevolge van bijvoorbeeld ruimtegebrek en uit (milieu)hygiënische overwegingen.
Markten en evenementen worden uitgezonderd van deze regeling omdat voor deze tijdelijke evenementen reeds in de ontheffing en/of vergunning is geregeld dat het afval en de inzamelmiddelen direct na ‘sluiting’ worden verwijderd.
Toelichting artikel 24 - Ontheffing op het verbod voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden
Een ontheffing kan slechts worden verleend indien vaststaat dat er geen andere mogelijkheid is om de rol- of minicontainer inpandig of op het eigen perceel (buiten het zicht van de weg) te plaatsen. Onderzoek hiernaar kan in gezamenlijk overleg plaatsvinden tussen ontheffing-aanvrager, bedrijfsafvalinzamelaar en gemeente. Hierbij vindt toetsing plaats aan de APV van gemeente Hengelo en de Woningwet.
Het is nuttig om de bedrijfsafvalinzamelaar bij het overleg te betrekken aangezien deze veelal eigenaar is van de containers en daarmee ook de verantwoordelijkheid heeft voor de vorm en het aangezicht van de containers. Zij beschikken over de nodige middelen om de containers te (ver)plaatsen. Bovendien zal de bedrijfsafvalinzamelaar een doelmatige lediging van de container willen garanderen.
Een ontheffing wordt niet verleend voor inzamelmiddelen die:
- -
schade kunnen toebrengen aan de weg, gevaar kunnen opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig gebruik ervan, dan wel een belemmering kunnen vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
- -
de verkeersvrijheid of –veiligheid schaden;
- -
de openbare orde en veiligheid schaden;
- -
op zichzelf en/of in verband met de omgeving niet voldoen aan redelijke eisen van welstand;
- -
overlast bezorgen voor gebruikers van het in de nabijheid gelegen onroerend goed.
(De hiervoor genoemde opsomming is niet limitatief bedoeld)
De voorschriften en beperkingen die aan een ontheffing kunnen worden verbonden, zijn dan ook gericht op:
- -
de lokatie van de container, om te voorkomen dat de doorgang en het zicht worden belemmerd;
- -
het vastzetten en afsluiten van de container, om misbruik en overlast voor de omgeving door zwerfvuil te voorkomen;
- -
het uiterlijk van de container, om deze heel en schoon te houden.
Omdat het welstandsaspect zich moeilijk laat vangen in algemene beschrijvingen kan het in een concrete situatie raadzaam zijn een advies van de commissie Welstand te vragen. In het uiterste geval kan de commissie overwegen om een subcommissie met beperkte samenstelling tot deze toets in te stellen.
Toelichting artikel 25 - Zaakgebonden karakter van de ontheffing
In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 7 van deze verordening heeft een ontheffing in het kader van deze paragraaf een zaakgebonden karakter. Hiermee wordt aangesloten op de methodiek zoals die in de Wm artikel 8.20 wordt gehanteerd. Een ieder die het bedrijf exploiteert is houder van de ontheffing. Dit kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn. Behalve degene aan wie oorspronkelijk de ontheffing is verleend, kan ook diens rechtsopvolger ontheffinghouder zijn. Dit impliceert niet alleen een recht om van de ontheffing gebruik te maken, maar ook een plicht ervoor te zorgen dat de aan de ontheffing verbonden voorschriften worden nageleefd.
Toelichting artikel 26 - Intrekking of wijziging van een ontheffing voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandelconcentratiegebieden
De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de bestaande situatie zich wijzigt of indien men zich niet aan de voorschriften of beperkingen houdt. Gewijzigde omstandigheden kunnen gelegen zijn in een verandering van de afvalinzamelmethodiek in de binnenstad.
HOOFDSTUK 6 - ZWERFAFVAL
Algemene toelichting zwerfafval
?Zwerfafval staat sedert 2004 hoog op de politieke agenda. In het kader van het Convenant Verpakkingen III hebben VNG, het ministerie van VROM en SVM-pact (bedrijfsleven) het deelconvenant Zwerfafval ondertekend. Afgesproken is om de hoeveelheid zwerfafval terug te dringen. In het convenant zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
- -
het bedrijfsleven moet zorgen dat in 2005 het aandeel blikjes en PET-flesjes in het zwerfafval met 80% is afgenomen, ten opzichte van de vastgestelde 50 miljoen blikjes en flesjes in 2001.
- -
Het bedrijfsleven moet vóór 1 januari 2005 de hoeveelheid blikjes en flesjes in het zwerfafval reduceren met tenminste 2/3 ten opzichte van de 50 miljoen blikjes en flesjes in het zwerfafval in 2001.
- -
De rijksoverheid, de VNG en het bedrijfsleven dragen er zorg voor dat door een gezamenlijke inspanning uiterlijk in het jaar 2005 het overige zwerfafval met ten minste 45% ten opzichte van het jaar 2002 is verminderd.
De ergernis van de burger over zwerfafval is groot. Gemeenten spelen daarom een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijden van zwerfafval en daarmee het verbeteren van de directe leefomgeving van de burger. Gedacht kan worden aan het creëren van voldoende voorzieningen voor inzameling en verwijdering van zwerfafval, communicatie met de burger en de controle van (on)gewenst aanbied- en wegwerpgedrag.
Op grond van artikel 10.25, onder a en b, Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er kunnen zowel regels worden opgenomen om te voorkomen dat afval als zwerfafval in het milieu (openbare ruimte) terecht komt, als regels met betrekking tot het opruimen daarvan. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.
In deze paragraaf van de afvalstoffenverordening zijn een aantal artikelen opgenomen over het voorkomen en beperken van zwerfafval. Een aantal van deze bepalingen was reeds opgenomen in afdeling 4.4 van de APV gemeente Hengelo 2002. De juridische basis van deze artikelen is echter veranderd. Voorheen waren deze artikelen gebaseerd op de autonome bevoegdheid op grond van de Gemeentewet. De artikelen vinden nu hun grondslag in de Wet milieubeheer. De APV gemeente Hengelo 2002 is dan ook overeenkomstig gewijzigd.
?Toelichting artikel 27 - Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Zie voor illegale dumpingen ook de toelichting bij artikel 1.
Ruime reikwijdte
Met opzet worden in het eerste lid ook de termen “stof” en “voorwerp” gebruikt en niet alleen de term “afvalstof”, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.Bij de omschrijving “al dan niet bewust in contact te brengen met de bodem” kan worden gedacht aan “uit te gieten, te laten vallen of lopen, te werpen” etc.
Uitzonderingen
Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet in de beoogde bescherming van het milieu voorziet. Hierbij kan gedacht worden aan de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit, maar ook de volgende niet limitatieve lijst met wet- en regelgeving zou hieronder kunnen vallen: Meststoffenwet, Destructiewet, Bestrijdingsmiddelenwet, Kernenergiewet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, provinciaal wegenreglement, provinciale bodembeschermingverordening of provinciale milieuverordening.
Vierde lid – aansprakelijkheid
Het vierde lid is nieuw ten opzichte van de VNG-modelverordening. Deze regel is opgenomen omdat mensen niet alleen strafbaar moeten zijn wanneer zij een overtreding begaan, maar tevens verplicht moeten worden om de nadelige gevolgen te beperken of ongedaan te maken. De basis hiervoor wordt gelegd in artikel 10.25 lid b, Wm. Vanuit het oogpunt van de volksgezondheid en de milieuhygiëne is het hierbij van belang dat het afval zo snel mogelijk wordt opgeruimd. Ook in de jurisprudentie ten aanzien van afvalbeheer zijn uitspraken te vinden over dit spoedeisende karakter.
Wanneer het afval op onjuiste wijze onbeheerd is achtergelaten geeft het vierde lid houvast om bestuursrechterlijk op te treden.
?Toelichting artikel 28 - Achterlaten van straatafval
Straatafval
In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval: “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.
Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen).
Dit artikel is nieuw ten opzichte van artikelen met betrekking tot zwerfafval genoemd in de APV Hengelo 2002.
?Toelichting artikel 29 - Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Eerste lid: ‘Morgensterren-problematiek’
Dit artikel beoogt onder meer paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen (door de zogenaamde ‘Morgensterren’) voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.
Tweede lid: Straatvandalisme
Het tweede lid geeft houvast bij een vorm van straatvandalisme, waarbij ter inzameling gereed gezet afval doelloos omver wordt geschopt of uit elkaar wordt getrokken, waardoor zwerfafval ontstaat en meer kosten gemoeid zijn met de inzameling van het afval.
Derde lid: Toezichthouders
Het moet vanzelfsprekend wel mogelijk zijn dat inspecteurs en controleurs van de inzameldienst en de gemeente of de milieupolitie in de gelegenheid zijn om zo nodig de inhoud van aangeboden zakken, emmers en (mini)containers te onderzoeken.
?Toelichting artikel 30 - Afvalbakken in inrichting voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Dit artikel heeft betrekking op inrichtingen waar eet- en drinkwaren worden verkocht die ter plekke kunnen worden genuttigd, bijvoorbeeld in een hal of bij een kraam. In de nabije omgeving ontstaat vaak zwerfafval in de vorm van papier, etensresten of verpakkingsmateriaal.
Betreffende inrichtingen kunnen vergunningplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer of meldingsplichtig op grond van het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Veelal worden hierbij regels opgelegd die betrekking hebben op de handelingen met afvalstoffen binnen de inrichting.
Op basis van artikel 10.25, lid b, Wm kunnen van de betreffende inrichtingen extra inspanningen worden verlangd om het afval, dat als gevolg van hun bedrijfsactiviteiten in de nabije omgeving is beland, op te ruimen.
Omdat de houder en/of de beheerder van een dergelijke inrichting in de praktijk niet altijd aanwezig is, is de tekst van de model afvalstoffenverordening zodanig aangepast, dat ook de leidinggevende hiervoor verantwoordelijk kan worden gesteld.
?Toelichting artikel 31 - Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Dit artikel heeft net als artikel 30 betrekking op het opruimen van zwerfafval (artikel 10.25, lid b, Wm).
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.
Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge raad verenigbaar geacht met artikel 7 Grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).
HOOFDSTUK 7 - OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
?Toelichting artikel 32 - Verbod opslag van afvalstoffen
Op basis van artikel 10.25, lid c, Wm kan in de afvalstoffenverordening worden geregeld dat het verboden is om afvalstoffen op voor publiek zichtbare plaatsen aanwezig te hebben.
Dit artikel biedt tevens uitkomst wanneer met de ontdoener van afvalstoffen discussie ontstaat over het feit of deze afvalstoffen al dan niet ter plekke zijn ‘gedumpt’. In dat geval kan worden teruggegrepen op het feit dat de afvalstoffen niet op de juiste manier opgeslagen zijn en daarmee een belemmering vormt voor het verkeer, of nadelige gevolgen heeft voor het milieu of de volksgezondheid, of zelfs het aangezicht van een gebied op een negatieve manier beïnvloedt.
Medio 2002 is vastgesteld dat autowrakken eveneens worden gezien als afvalstoffen. Autowrakken vallen dus eveneens onder de reikwijdte van dit artikel.
?Definitie autowrak
Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (hierna te noemen BBA, zie Staatsblad 2002, 259) in werking getreden.
Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm”.
De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”.
Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling.
In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans zich daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. ….. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake”.
Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
Opslag van autowrakken in inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer
De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.
?Toelichting artikel 33 - Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Nieuw wettelijk regime autowrakken
De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.
Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens
Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (mits wordt voldaan aan de regels uit de EEG-verordening).
Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
?Toelichting artikel 34 - Verbod op ongewenst verspreiden van stoffen en voorwerpen
Dit artikel is nieuw toegevoegd, onder meer om grip te krijgen op het ongewenst verspreiden van ongeadresseerd reclamedrukwerk of huis-aan-huisbladen. Ondanks de toepassing van de hiervoor bedoelde ja-nee en nee-nee stickers is gebleken dat veel burgers dit drukwerk alsnog ontvangen. Hierdoor worden deze burgers automatisch verantwoordelijk voor de verwijdering van dit ‘afval’. Een juist afvalbeleid en een juist inzamelgedrag is nauw verbonden met de motivatie van mensen. Verantwoordelijk worden voor de verwijdering van stoffen of voorwerpen die ongewenst zijn aangeleverd werkt demotiverend en kan derhalve een negatieve uitwerking hebben op het gedrag van mensen.
Wanneer verspreiders van reclamedrukwerk en promotiemateriaal verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor het opruimen van de folders en dergelijke, die eerst door mensen persoonlijk zijn aangenomen, voordat ze (ter plaatse) worden weggegooid (artikel 31 van deze verordening), kan redelijkerwijs ook het verbod worden opgelegd om dit materiaal ongewenst te verspreiden.
De basis voor het verbod in dit artikel wordt gevonden in artikel 10.25, lid a, Wm. De reikwijdte is hiertoe enigszins opgerekt. De handhaafbaarheid is vooraf geverifieerd bij de parketsecretaris in Zwolle, waar milieu-overtredingen worden behandeld.
HOOFDSTUK 8 - SLOTBEPALINGEN
?Toelichting artikel 35 - Strafbepalingen
Aanduiding strafbare feiten
Om strafrechterlijk te kunnen optreden bij overtreding van bepalingen in de afvalstoffenverordening, moeten deze overtredingen worden aangeduid als een strafbaar feit. Voor wat betreft de afvalstoffenverordening is dit geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt:“Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften , gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 - voorzover aangeduid als strafbare feiten - en …….”
?Strafmaat
In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie. Middels artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht heeft de Officier van Justitie de mogelijkheid om van strafvervolging af te zien door het opleggen van een boete. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.
De strafmaat voor overtredingen op het gebied van handelingen met en opslag van huishoudelijk (en deels tevens bedrijfs-) afval is hiermee dus verhoogd.Voor de APV Hengelo 2002 en de Afvalstoffenverordening Hengelo 1995 was deze voorheen: een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.Voor overtredingen op de “Verordening buitenruimte en afval binnenstad Hengelo 2000” (Bab) was de strafmaat voorheen: een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. De regels uit het Bap zijn in voorliggende verordening opgenomen in artikelen 22, 23, 24 en 25.
?Toelichting artikel 36 - Toezichthouders
Eerste lid
Middels artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering (lid 1 onder c) kunnen personen ‘die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving van die verordening’ worden aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar, in dit geval belast met de opsporing van strafbare feiten op het gebied van handelingen met en opslag van (met name huishoudelijke) afvalstoffen.
Officieren van Justitie en ambtenaren van politie (als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c en tweede lid van de Politieweg 1993) zijn in dit kader eveneens opsporingsbevoegd.
Tweede lid
Het tweede lid is opgenomen omdat zich in de praktijk situaties kunnen voordoen waarbij het wenselijk is dat ook anderen, dan personen die direct zijn belast met de toezicht op de naleving van deze verordening, kunnen optreden als toezichthouder. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan medewerkers van de gemeente die zijn belast met de toezicht op andere werkvelden of bijvoorbeeld een medewerker van de inzameldienst die belast is met “het toezicht” op het afvalbrengpunt.
?Toelichting artikel 37 - Inwerkingtreding
Tweede lid
De nieuwe afvalstoffenverordening integreert de oude ‘Afvalstoffenverordening voor de gemeente Hengelo 1995’ met het ‘Reglement inzake de aanbieding van afvalstoffen op het afvalbrengpunt van de Gemeente Hengelo’ en de ‘Verordening buitenruimte en afval binnenstad Hengelo 2000’. De betreffende verordeningen zullen derhalve worden ingetrokken.
Daarnaast worden een aantal zaken die voorheen in de APV werden geregeld eveneens opgenomen in de Afvalstoffenverordening. De hierna genoemde artikelen worden als gevolg hiervan ingetrokken en/of aangepast.
- -
hoofdstuk 4, afdeling 2 Afvalstoffen: Afdeling is gereserveerd voor afvalstoffen;
- -
artikel 4.4.1: Verontreiniging van de weg en van terreinen;
- -
artikel 4.4.2: Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg;
- -
artikel 4.4.3: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren;
- -
artikel 4.4.4: Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten;
- -
artikel 4.4.7: Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen;
- -
4.7.1 lid 1, onder e: Opslag van afvalstoffen;
- -
5.1.4: Voertuigwrakken.
Opgemerkt wordt dat de APV voor gemeente Hengelo onlangs reeds op meerdere punten is herzien. De gewijzigde APV is in mei 2006 vastgesteld.
De ‘Verordening reinigingsheffingen’ dient jaarlijks door de gemeenteraad te worden vastgesteld, dit in relatie met de overige gemeentelijke heffingen en zal dan ook als aparte verordening blijven bestaan.
?Toelichting artikel 38 - Overgangsbepalingen
Eerste en tweede lid
De model afvalstoffenverordening gaat uit van een vaste periode waarop vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen nog van kracht zijn. Gekozen is voor aansluiting bij de APV Hengelo 2002. Vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen blijven van kracht voor de termijn waarvoor ze zijn verleend of totdat zij worden ingetrokken.
Vierde lid
Door middel van het vierde lid wordt geregeld dat vergunningen, ontheffingen en bijbehorende voorschriften en beperkingen na de inwerkingtreding van voorliggende verordening, ook gebaseerd zijn op deze verordening, om duidelijkheid te creëren voor die onderdelen die afwijken van de verordening, krachtens of bij welke de vergunningen, ontheffingen, voorschriften en/of beperkingen zijn verleend. Deze ‘oude’ verordeningen zijn opgesomd in artikel 37.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl