Wegsleepverordening gemeente Vlissingen 2005

Geldend van 03-05-2006 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2006

Intitulé

WEGSLEEPVERORDENING GEMEENTE VLISSINGEN 2005

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen;

  • g.

    etmaal: een periode van 24 uur.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet, worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen:

    het terrein van Autobedrijf Kuzee, Marie Curieweg 5 te Ritthem.

  • 2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het college vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren van voertuigen

  • 1. De kosten exclusief BTW van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    a. Voorrijkosten (kosten van loos uitrijden): € 50,--;

    b. kosten van een onvolledige berging: € 135,--;

    c. kosten van een volledige berging: € 190,--.

  • 2. De kosten exclusief BTW van het bewaren van een voertuig bedragen € 10,-- voor elk etmaal of een gedeelte daarvan;

  • 3. Indien het voertuig niet binnen 48 uur na de inbewaringstelling is afgehaald, bedragen de kosten van bekendmaking van de beschikking € 27,27.

  • 4. De kosten exclusief BTW verbonden aan de afgifte van een voertuig bedragen € 30,-- bij afgifte op maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur, en op overige tijdstippen € 60,--;

  • 5. Ingeval van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van een voertuig ingevolge artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht, worden de daadwerkelijk gemaakte kosten, inclusief de kosten van taxatie, in rekening gebracht.

    (gew. Rdbs. 27-04-2006)

Artikel 5 Onvoldoende rijgeschiktheid

  • 1. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen geschiedt in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

  • 2. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid en 174, eerste lid van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes dagen na de dag volgende op die van de bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Wegsleepverordening gemeente Vlissingen 2005'.

Aldus vastgesteld op 30 juni 2005.

De raad van de gemeente Vlissingen,

de griffier, de voorzitter,

C.M. Sturm A. van Dok- van Weele

Bijlage bij de toelichting Wegsleepverordening gemeente Vlissingen 2005

A.Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, worden genoemd:

Plaats op de weg

Een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft.

Laten stilstaan

Een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • 2.

    op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • 4.

    in een tunnel;

  • 5.

    bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 9.

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg of - behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

Parkeren

Een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld.

Bevel of aanwijzing

Een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon.

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

Een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aan hef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • 2.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • 3.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voor zover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • 4.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • 5.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • 6.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • 7.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • 8.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • 9.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder B1 tot en met B9 nader aangeduid.

Toelichting

Wettelijke regeling

Op 1 januari 2002 zijn de Wet van 21 februari 1997, houdende de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), ook wel de wijziging van de wegsleepregeling genoemd, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen (hierna: Besluit), in werking getreden. De basis voor de wegsleepregeling is neergelegd in de artikelen 170 tot en met 174 WVW 1994. Artikel 170, eerste lid van de WVW 1994 bepaalt dat de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig valt onder de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet. Hiertoe mag worden overgegaan indien met het voertuig een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met

  • a.

    het belang van de veiligheid op de weg, of

  • b.

    het belang van de vrijheid van het verkeer, of

het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (Zie ook ABRS 21 september 2005, AB 2005, 393 inzake kostenverhaal bij (rechtmatige) bestuursdwang; verwijderen van een voertuig door het college van B&W van Utrecht, ontbreken van een voldoende en deugdelijke motivering).

In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn in afdeling 5.3 algemene regels gesteld voor de uitoefening van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In artikel 170 WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard.

Artikel 173, eerste lid WVW 1994 bepaalt dat een aantal nadere regels bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Deze nadere regels zijn neergelegd in het Besluit.

Het tweede lid van artikel 173 WVW 1994 bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld ter uitvoering van de artikelen 170 tot en met 172 en de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur. Deze nadere regels zijn neergelegd in de onderhavige Wegsleepverordening Vlissingen 2005.

Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de WVW 1994 geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen of weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit is nader aangegeven welke soorten van wegen en weggedeelten hieronder kunnen vallen.

Een voertuig kan slechts worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten wanneer deze wegen en weggedeelten behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit, én wanneer ze zijn aangewezen in de wegsleepverordening.

In de verordening worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Vlissingen aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten. Hiermee wordt aangesloten bij de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer.

In bijlage 1 bij deze toelichting zijn gevallen aangegeven waarin sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

Plaats van bewaring van voertuigen

Als plaats van bewaring voor weggesleepte voertuigen is gekozen voor het terrein van Auto Kuzee CV te Ritthem. Dit bedrijf is ook aangewezen voor de feitelijke uitvoering van de bestuursdwang, het wegslepen. Het bedrijf beschikt over voldoende afsluitbare ruimte voor het bewaren van de weggesleepte voertuigen.

Kosten voor het overbrengen, bewaren, afgeven e.d. van voertuigen en kosten bekendmaking beschikking

Op basis van de artikelen 12 tot en met 14 van het Besluit kan de gemeente een aantal kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en bewaren van voertuigen in rekening brengen. Het betreft in de eerste plaats de kosten voor het daadwerkelijk wegslepen en bewaren. Hiervoor zijn vaste tarieven opgenomen in de wegsleepverordening. Dit zijn de bedragen die het sleepbedrijf aan de gemeente in rekening brengt.

Kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats

Voorrijkosten of los uitrijden

Deze kosten worden in rekening gebracht wanneer de bestuurder van het weg te slepen voertuig zich bij zijn voertuig meldt voordat het sleepvoertuig is gearriveerd of het sleepvoertuig is gearriveerd maar het te verslepen voertuig zich nog niet in de takels bevindt.

Onvolledige berging

Het kan voorkomen dat de bestuurder van het te verslepen voertuig zich meldt nadat het sleepvoertuig is gearriveerd of zijn voertuig zich ook al in de takels bevindt (d.w.z.: een verbinding hoe dan ook tot stand is gebracht tussen het te verslepen voertuig en het sleepvoertuig, of het te verslepen voertuig is geplaatst op het sleepvoertuig of op of aan een hulpmiddel ten behoeve van het sleepvoertuig) maar het sleepvoertuig nog niet in beweging ter daadwerkelijke verplaatsing van het te verplaatsen voertuig. Dan is sprake van een onvolledige berging indien de bestuurder van het te verslepen voertuig bereid is het voertuig te verplaatsen en de tot dat moment verschuldigde kosten te voldoen en de bergingshandelingen om die redenen niet worden voortgezet. Als de bestuurder niet tot verplaatsing van het voertuig en/of betaling van de kosten van onvolledige berging bereid is, wordt de berging voortgezet en gaat deze over in een volledige berging.

Volledige berging

Deze kosten worden in rekening gebracht in geval van een volledige berging. Hiervan is sprake vanaf het moment dat het weg te slepen voertuig zich in de takels van het sleepvoertuig bevindt en dit zich als onderdeel van de daadwerkelijke verplaatsing in beweging heeft gezet. Indien de bestuurder van het te verplaatsen voertuig zich op dat moment meldt en bereid is het voertuig te verplaatsen, kan het voertuig worden losgekoppeld en ter beschikking worden gesteld van de bestuurder, mits deze wel bereid is het tarief voor een volledige overbrenging te voldoen.

Indien de bestuurder zich niet bij het weg te slepen voertuig meldt, niet bereid is tot verplaatsing van het voertuig en/of betaling van de kosten van een volledige berging, wordt het voertuig overgebracht naar de bewaarplaats.

Kosten van het bewaren van een voertuig

Deze kosten worden in rekening gebracht wanneer een voertuig is overgebracht naar de bewaarplaats. De kosten per etmaal of een gedeelte daarvan zijn opgebouwd uit de kosten voor opslag gedurende één etmaal.

Onder etmaal wordt hier verstaan een periode van 24 uur, welke aanvangt op het moment dat het voertuig in bewaring wordt gesteld op de bewaarplaats.

De kosten van voorrijden, onvolledige en volledige berging en bewaren van een voertuig zijn gebaseerd op de kosten die het in artikel 3 genoemde bedrijf bij de gemeente in rekening brengt. Daarnaast kunnen, indien van toepassing, de volgende kosten in rekening worden gebracht.

Kosten van bekendmaking van de bestuursdwang

Deze kosten worden in rekening gebracht indien het voertuig binnen 48 uur niet is afgehaald. Deze kosten bestaan uit de personele en materiële kosten verbonden aan de bekendmaking van de beschikking, inclusief de kosten voor de opsporing van degene aan wie de beschikking wordt bekendgemaakt.

Kosten verbonden aan de afgifte van een voertuig

Deze kosten worden in rekening gebracht op het moment van afgifte van het voertuig. Deze kosten houden verband met de personeelskosten van het bewaarbedrijf die gemaakt worden om het voertuig daadwerkelijk af te geven, inclusief de kosten van een aantal administratieve handelingen die daarbij moeten worden verricht. Dit bedrag is het door het in artikel 3 van de verordening genoemde bedrijf bij de gemeente in rekening te brengen bedrag.

Kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging

Op basis van artikel 5:30 Awb kan het bestuursorgaan dat bestuursdwang heeft toegepast, een meegevoerde en opgeslagen zaak, onder een aantal voorwaarden, verkopen, overdragen om niet of laten vernietigen. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de wegsleepregeling. Indien gebruik wordt gemaakt van deze bevoegdheid worden de hieraan verbonden personele en materiële kosten, waaronder begrepen de kosten van taxatie van het voertuig, in rekening gebracht. Hierbij gaat het om de daadwerkelijk gemaakte kosten per geval.

Overbrengen en in bewaring stellen van motorvoertuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen, worden in de artikelen 130, 164 en 174 van de WVW 1994 een aantal gevallen genoemd waarin het noodzakelijk kan zijn een motorvoertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Het gaat hierbij om:

  • *

    de situatie waarin iemand zijn rijbewijs niet wil afgeven, wanneer dit is ingevorderd, omdat diegene zijn motorvoertuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol (zie de artikelen 130 en 164 WVW 1994);

  • *

    de situatie dat een motorvoertuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorvoertuig niet direct te achterhalen is (zie artikel 174 WVW 1994).

Hoewel in deze gevallen geen sprake is van de uitoefening van bestuursdwang, zijn een aantal bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994 ( artikel 170 en verder) van overeenkomstige toepassing verklaard. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheden genoemd in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid of 174, eerste lid van de WVW 1994 zijn de artikelen 1,3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.