Beleidsregels schuldhulpverlening Wijchen 2013

Geldend van 01-03-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening Wijchen 2013

Toelating tot de schuldhulpverlening

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college:college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Wijchen is ingeschreven;

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d.

    schuldhulpverleningstraject: het totaal van dienstverlening vanaf aanvraag schuldhulpverlening tot en met de afronding van de minnelijke schuldregeling, inclusief het opstellen van een aanvraag voor de Wet schuldsanering natuurlijke personen en nazorg;

  • e.

    verzoeker: inwoner die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Wijchen van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandig ondernemers, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening, gebaseerd op de uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan Schuldhulpverlening 2012-2015.

  • 2.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard c.q. omvang van de schulden;

    • b.

      inkomsten en uitgaven;

    • c.

      psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

    • d.

      houding en gedrag van verzoeker;

    • e.

      woonsituatie;

    • f.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit het nakomen van afspraken, geen nieuwe schulden aangaan en het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

Artikel 5 Afwijzen - beëindigen - hersteltermijn

  • 1.

    Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening af te wijzen dan wel te beëindigen.

  • 2.

    Alvorens, ingevolge lid 1 te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging, wordt verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

  • 3.

    Indien er bij verzoeker factoren als bedoeld onder artikel 3 lid 2 een rol spelen en die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost, kan het college besluiten om en aanvraag schuldhulpverlening af te wijzen.

Artikel 6 Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    de schuldenaar niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2, dan wel indien één van de factoren genoemd onder artikel 3 lid 2 onder a tot en met f een rol speelt;

  • b.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • c.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit of vermogen niet wil gebruiken voor de aflossing van zijn schulden;

  • d.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • e.

    de schuldenaar zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • f.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • g.

    de geboden dienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • h.

    schuldeiser(s) hun medewerking weigeren aan een minnelijke schuldregeling;

  • i.

    de schuldenaar failliet verklaard wordt;

  • j.

    de voorwaarden uit de schuldregelingsovereenkomst niet zijn nagekomen.

  • k.

    de schuldenaar fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en schuldenaar in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

  • l.

    de schuldenaar nieuwe schulden is aangegaan.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Schuldhulpverlening wordt geweigerd indien:

    • a.

      minder dan 3 maanden voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, verzoeker zonder afmelding niet is verschenen op het eerste gesprek na een eerder verzoek om in aanmerking te komen voor schuldhulpverlening;

    • b.

      minder dan een half jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, schuldhulpverlening, anders dan een schuldregeling, tussentijds is beëindigd;

    • c.

      minder dan een half jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een schuldregeling (minnelijk of wettelijk) tussentijds is beëindigd voor de start van het 120 dagen model;

    • d.

      minder dan 2 jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een schuldregeling (minnelijk of wettelijk) tussentijds is beëindigd na de start van het 120 dagen model;

    • e.

      minder dan 10 jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een schuldregeling (minnelijk of wettelijk) tijdens het traject verwijtbaar is beëindigd;

    • f.

      minder dan 10 jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een schuldregeling (minnelijk of wettelijk) succesvol is doorlopen;

    • g.

      de verzoeker in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een onherroepelijke sanctie die beoogt leed toe te voegen, opgelegd heeft gekregen vanwege gepleegde fraude die financiële benadeling van minder dan € 5.000 van een bestuursorgaan tot gevolg heeft;

    • h.

      de verzoeker in de periode van 10 jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een onherroepelijke sanctie die beoogt leed toe te voegen, opgelegd heeft gekregen vanwege gepleegde fraude die financiële benadeling van € 5.000 of meer van een bestuursorgaan tot gevolg heeft;

    • i.

      de verzoeker in de periode van 10 jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld vanwege gepleegde fraude die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft;

  • 2.

    Situaties genoemd onder e tot en met i van het voorgaande lid, sluiten de inzet van de producten informatie en advies niet uit.

  • 3.

    Weigering van schuldhulpverlening op grond van dit artikel, sluit doorverwijzing naar ketenpartners niet uit. Op basis van informatie van ketenpartners kan het college de uitsluitingtermijn heroverwegen.

Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2013 en wordt aangehaald als de regeling “Beleidsregels schuldhulpverlening Wijchen 2013”.

Toelichting op: Toelating, recidive, fraude en het opleggen van verplichtingen inzake schuldhulpverlening

Inleiding

In december 2012 heeft de gemeenteraad het beleidsplan Schuldhulpverlening 2012-2015 vastgesteld (voorstel 12 AZ 212).

In dit beleidsplan zijn de uitgangspunten van de gemeente Wijchen neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering hiervan. De burger weet hierdoor wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de gemeentelijke schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Het is van belang om te benadrukken dat in geval van afwijzing van de aanvraag of beëindiging van de schuldhulpverlening, afhankelijk van de situatie, de inzet van informatie en advies en de doorverwijzing naar ketenpartners mogelijk blijft.

De gemeentelijke schuldhulpverlening valt per 1 juli 2012 onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie zoals neergelegd in het beleidsplan 2012-2015 staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Wijchen van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers. Zij kunnen geen beroep doen op gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit laatste is zo bepaald in het beleidsplan.

Wel staat schuldhulpverlening open voor natuurlijke personen die (o.a.) schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming mits de onderneming is beëindigd en de zelfstandige is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.

De groep ex-zelfstandigen en voormalige ZZP’ers/freelancers worden wel bij de gemeentelijke schuldhulpverlening toegelaten, als alle schulden definitief en bekend zijn.

Nog actieve ZZP’ers en freelancers met schulden kunnen alleen bij de gemeentelijke schuldhulpverlening terecht als er stabiele inkomsten zijn en alle schulden definitief en bekend zijn.

Informatie en advies blijft wel mogelijk bij ZZP’ers met wisselende inkomsten.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening vraagt om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Er worden in artikel 3 enkele factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. Het gaat om :

  • a.

    aard c.q. omvang van de schulden (bijvoorbeeld als fraudeschulden op grond van de Beleidsregels Terugvordering en Verhaal niet voor een regeling in aanmerking komen is dit mede bepalend voor het aanbod dat gedaan kan worden);

  • b.

    inkomsten en uitgaven;

  • c.

    psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

  • d.

    houding en gedrag van de aanvrager;

  • e.

    woonsituatie;

  • f.

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Voor een deel is dit een nadere invulling van het begrip ‘regelbare schuld’ en ‘regelbare schuldenaar’ conform de indeling in het beleidsplan. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt de voor de klant geschikte dienstverlening ingezet.

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlening (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. De medewerking bestaat onder andere uit:

  • a.

    het nakomen van afspraken;

  • b.

    geen nieuwe schulden aangaan;

  • c.

    het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst, budgetbeheerovereenkomst en de voorwaarden schuldhulpverlening.

Artikel 5. Afwijzen - beëindigen - hersteltermijn

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om een aanvraag schuldhulpverlening af te wijzen dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.

Lid 3 ziet op de situatie dat er naast de financiële problemen omstandigheden aanwezig zijn die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost.

Zo kan uit de gesprekken met verzoeker blijken dat het niet het juiste moment is om iets aan de schulden te doen. Een betwiste vordering, verslaving, gedragsproblematiek of een schuldenaar die in scheiding ligt, zijn redenen waarom bijvoorbeeld een schuldregeling (nog) niet mogelijk is. Daarnaast moet een schuldenaar bij een schuldregeling drie jaar lang rondkomen van een inkomen onder het bijstandsniveau en mag de schuldenaar geen nieuwe schulden maken, om een schuldenvrije toekomst te krijgen. Dat is een forse opgave, waar iemand op enig moment mogelijk (nog) niet toe in staat is.

Bij het vinden van een oplossing voor de niet-financiële problemen wordt samengewerkt met andere ketenpartners zoals het maatschappelijk werk, vrijwilligersorganisaties, verslavingszorg, UWV, geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvangorganisaties en bemoeizorgteams.

Schuldhulpverlening wordt weer wel mogelijk als de omstandigheden gewijzigd zijn of meer onder controle.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot afwijzing of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een afwijzing of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat sowieso de werking van artikel 5 onaangetast. Tevens kan een traject worden beëindigd omdat een klant niet meer tot de doelgroep behoort. Denk hierbij aan verhuizing buiten Wijchen, overlijden etc.

Van de gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening. Daar waar Wijchen wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

In geval van grond h (schuldeiser(s) hun medewerking weigeren aan een minnelijke schuldregeling) kan mogelijk nog wel een beroep op de WSNP worden gedaan.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule).

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Een dag na de bekendmaking vindt inwerkingtreding plaats.