Integrale aanpak van overlast door honden

Geldend van 30-09-2005 t/m heden

Intitulé

Integrale aanpak van overlast door honden

Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van Zandvoort d.d. 9 juni 2005

Inwerkingtreding d.d. 30 september 2005

Gepubliceerd d.d. 29 september 2005 in De Zandvoorter

Registratienr: 2005/4841

Registratienr: 2005/4841

Integrale aanpak van overlast door honden

1. Voorwoord

In Zandvoort is vanuit diverse invalshoeken, zoals centrale balie, overleg met ondernemers en bedrijven, eigen waarneming, burgercontacten, etc. het onderwerp: “overlast door honden” dermate regelmatig onderwerp van gesprek dat het noodzakelijk is geworden om te bezien of er mogelijkheden zijn de overlast die men ervaart op enigerlei wijze kunnen worden teruggedrongen.

In deze nota wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken, de maatregelen welke tot nu toe genomen zijn en aanbevelingen ter mogelijke verbetering van de situatie. Uitgangspunt daarbij is de stelling dat een hond primair een gezelschapsdier is en dat de aanwezigheid van honden in de openbare ruimte op een positieve manier wordt benaderd. Om daarbij de hondenbezitter als ook de medeburger het naar de zin te maken zijn enkele componenten noodzakelijk; duidelijke spelregels, goede communicatie, goede voorzieningen en gerichte handhaving.

In deze nota worden deze onderwerpen uitvoerig toegelicht.

Bij dit alles wordt eveneens met een schuin oog gekeken naar een volgend op te starten traject, het integraal wijkbeheer. Hierbij zullen, als onderdeel van het samen gebruik maken van de openbare ruimte, handvatten worden aangereikt die ook het beteugelen van overlast door honden zullen vereenvoudigden.

Zandvoort, april 2005 Peter den Boer

2. Aanpak van overlast door honden, een overzicht.

Honden en mensen zijn sinds jaar en dag met elkaar verbonden. Geen band is zo intens als juist die tussen hond en mens, zoals ook wel blijkt uit allerlei wetenschappelijk onderzoek. Echter in ons land moet de beperkte ruimte door veel mensen worden gedeeld.

Als daarbij geen of onvoldoende rekening met elkaar wordt gehouden ontstaat overlast. Binnen de samenleving - ook de Zandvoortse - komt bij allerhande onderzoeken en enquêtes (o.a. de leefbaarheidmonitor) op het gebied van wonen en leefomgeving het verschijnsel “overlast door honden” als hoog scorend naar voren.

De overlast bestaat uit:

  • ·

    Angst voor honden. Nogal wat mensen zijn bang voor honden en voelen zich veiliger op straat als honden aangelijnd zijn.

  • ·

    Geluidshinder. Hinderlijk en ongecontroleerd geblaf van een hond vanuit een woning of erf levert nogal eens weerstand op vanuit de gedachte dat men graag woongenot wil hebben.

  • ·

    Hondenpoep. Het verschijnsel hondenpoep geeft veel irritatie als dat in de directe woon- en leefomgeving voorkomt. Daarnaast kan hondenpoep ziekteverwekkend zijn in zandbakken en op kinderspeelplaatsen.

Om deze overlast te beteugelen kan de gemeente in de APV diverse beperkende regelgeving opnemen en op ander gebied aanvullende maatregelen treffen die de hondenbezitter op een positieve manier in staat stellen met zijn viervoeter en de medeburger in goede harmonie te leven.

Om duidelijke spelregels aan te kunnen geven is het belangrijk een onderverdeling naar het soort veroorzaakte overlast aan te geven.

Het gaat dus om overlast van honden in het algemeen (Aanlijnplicht en gebieden die verboden zijn voor honden) en de overlast van hondenpoep in het bijzonder (Opruimplicht).

AANLIJNPLICHT

Redenen hiervoor zijn:

  • ·

    Kinderen en volwassenen zijn soms bang voor loslopende honden.

  • ·

    De verkeersveiligheid is ermee gediend.

  • ·

    Het biedt de eigenaar hulp bij het opruimen van de hondenpoep, omdat deze dan precies weet waar de hond zijn behoefte doet.

  • ·

    Loslopende honden kunnen hardlopers en fietsers lastig vallen.

  • ·

    Het aanlijnen van de hond kan discussies voorkomen bij het verbaliseren; omdat het duidelijk is wie verantwoordelijk is voor de hond.

Veel hondenbezitters zien niet in waarom hun hond moet worden aangelijnd. Middels communicatie/voorlichting zal duidelijk aangegeven moeten worden waarom deze plicht wordt gehanteerd.

OPRUIMPLICHT

Redenen hiervoor zijn:

  • ·

    Hinder en irritatie bij het publiek.

  • ·

    Vervuiling van de openbare ruimte.

  • ·

    Onesthetische aanblik en stankoverlast.

  • ·

    Gevaar van ziekteverspreiding.

  • ·

    Aantasting belevingswaarde van de stedelijke ruimte.

  • ·

    Aantasting van het imago van zowel de hond als de eigenaar.

  • ·

    Hinder bij sport en recreatie.

  • ·

    Overlast bij plantsoenmedewerkers.

Naleving van de opruimplicht laat helaas vaak te wensen over.

Als oplossing kan er aan gedacht worden om de opruimplicht niet overal te laten gelden. Uiteraard zal er een opruimplicht moeten worden gehanteerd op locaties waar veel mensen lopen en waar weinig groen is (bijvoorbeeld winkelcentra) of locaties die worden gebruikt voor sport en spel (bijvoorbeeld kinderspeelplaatsen of voetbalvelden). Daarnaast zouden er alternatieven geboden moeten worden voor de opruimplicht zodat deze niet altijd hoeft te gelden. Dit kan gerealiseerd worden door de aanleg van uitlaatroutes of uitlaat locaties of het aanwijzen van locaties waar de opruimplicht niet geldt.

Buiten deze routes of locaties moet door sociale controle en door handhaving toezicht worden gehouden op de naleving van de opruimplicht.

In de afgelopen decennia hebben talloze gemeenten op uiteenlopende wijze aandacht besteed aan dit onderwerp, en desondanks blijft het gevoel van overlast bij veel mensen bestaan. Er wordt veel over gepubliceerd. Hierbij blijkt dat de overlast soms terecht is maar ook deels gebaseerd is op beleving en gevoelens.

De overkoepelende organisatie van landelijke reinigingsdiensten (NVRD) heeft destijds samen met diverse instanties, waaronder de stichting Nederland Schoon en ANWB, dit onderwerp uitgebreid onder de loep genomen. De conclusies van toen en de zienswijzen hierop zijn thans nog onveranderd gebleken.

De algemeen gedragen conclusies waren de volgende:

  • 1.

    De mentaliteit van de hondenbezitter is helaas niet altijd optimaal en moet, hoe dan ook, worden verbeterd. Hierdoor wordt de overlast teruggedrongen, wat leidt tot een beter woon – en leefklimaat.

  • 2.

    De term “Hond in de goot” is steeds minder van toepassing. Ook op die plek is immers de overlast aanwezig. Daarnaast zijn er steeds meer straten waar geen goot is. Het aanwijzen van de goot heeft alleen zin als aansluitend, meerdere keren per dag, de betreffende goot zou worden geveegd, wat bijna altijd een onmogelijkheid is.

  • 3.

    Het indammen van overlast door hondenpoep kan alleen met een gezamenlijke inspanning van hondeneigenaar, medeburger en gemeente, waarbij het zwaartepunt ligt bij de eigenaar van de hond.

  • 4.

    Bij velen heerst de gedachte dat de opbrengsten van de hondenbelasting worden benut om maatregelen ter voorkoming en/of het opruimen van hondenpoep te bekostigen. Met andere woorden: de hondenbezitter heeft sterk het gevoel dat hij betaalt voor het doen verdwijnen van de overlast. En dat hij derhalve volkomen legaal zijn hond de straat kan laten bevuilen. Dit maakt hem minder actief bij het terugdringen van de overlast. Zolang dit beeld niet wordt omgevormd zal dit onbegrip blijven.

  • 5.

    Het is van belang dat goede regelgeving in de APV het probleem helpt besturen. Tegelijk moet dan controle en handhaving duidelijk zijn. Het opleggen van boetes moet eveneens duidelijk worden gehanteerd. De overlast ervarende burger moet er van overtuigd zijn dat er ook opgetreden wordt en dat transactiebedragen van dien aard zijn dat het de moeite loont. Frustrerend is het wanneer zaken van dergelijke omvang worden geseponeerd.

  • 6.

    Het is zeer belangrijk dat de burger, zowel de hondenbezitter als de overlast voelende, goed wordt geïnformeerd over de vraag wie nu verantwoordelijk is. Voor eenieder moet het duidelijk zijn wat de rechten en plichten zijn, wat de gemeente betekent in dezen, waar bepaalde (verbod)gebieden zijn, wat er gedaan wordt aan preventie en handhaving, wat men kan verwachten inzake schoonmaken, etc.

  • 7.

    Het verplicht stellen aan eigenaren om in de openbare ruimte hondenpoep op te ruimen is op dit moment in de APV van de meeste gemeenten opgenomen. Het bij zich dragen van een opruimmiddel is evenwel niet opgenomen doch kan zeker helpen het probleem te verkleinen.

  • 8.

    Daar waar de gemeente tegemoet kan komen aan het indammen van de vervuiling (met als uitgangspunt dat primair de hondenbezitter de eerst aangewezene is!) moet worden gehandeld. Gedacht wordt hierbij aan het aanwijzen van losloop/uitrengebieden, het aanleggen van hondentoiletten in buurten die relatief ver van uitlaatplekken liggen, het plaatsen van zakjesautomaten met afvalbakken waardoor de hondenbezitter mogelijk sneller wordt aangemoedigd de overlast op te ruimen, het (al dan niet gratis of gesubsidieerd) beschikbaar stellen van afvalzakjes om degenen die hun afvalzakje vergeten hebben tegemoet te komen, het aanwijzen van locaties waar honden niet mogen komen, het regelmatig schoonmaken van gebieden waar “ongelukjes” hebben plaatsgevonden, etc.

  • 9.

    Een goed doordacht communicatieplan is noodzakelijk bij de ombuiging van de mentaliteit en begrip. Gedacht moet worden aan folders waarmee de hondenbezitter op zijn rechten en plichten wordt gewezen en de medeburger informatie krijgt over wat de spelregels zijn c.q. wat hij van de regels voor honden kan verwachten. Ook regelmatige aandacht op de website en de plaatselijk verschijnende bladen zal hierbij helpen.

  • 10.

    Voorlichting moet meer gericht zijn op positief meedenken en minder op het accentueren van de negatieve aspecten. De hond is voor de meeste mensen een trouwe metgezel en een belangrijk element in het leven. Daarbij passen woorden als overlast, hinder, irritatie niet. Niet de hond moet worden benaderd, maar de eigenaar. Bestrijding van overlast is een onderwerp dat serieus genomen moet worden.

Bovenstaande punten hebben geleid tot een door de NVRD ontworpen raamplan, dat voor veel gemeenten, waaronder ook Zandvoort, uitgangspunt is gebleken bij het maken van (nieuw) beleid op dit gebied in de vorm van regelgeving en APV bepalingen.

3. Getroffen maatregelen in de gemeente Zandvoort.

  • In Zandvoort is de beteugeling van overlast door honden destijds verwoord in de nota:

    “AANPAK VERVUILING DOOR HONDENONTLASTING IN ZANDVOORT”, welke in de raad van 22 februari 1992 is vastgesteld.

    Deze nota is de basis geweest voor invoering, aanscherping c.q. voortzetting van het volgende beleid:

  • 3.1 APV BEPALINGEN.

    In de huidige APV zijn de volgende bepalingen opgenomen:

    • ·

      In de bebouwde kom is het verboden honden los te laten lopen.

    • ·

      Op kinderspeelplaatsen, zandbakken of speelweiden en op met name genoemde wandelgebieden is het verboden voor honden.

    • ·

      Honden moeten op de openbare weg een halsband of identificatiekenmerk hebben. (Dit is bedoeld om, wanneer noodzakelijk, de honden eigenaar te kunnen traceren).

    • ·

      Honden mogen hun behoeften niet doen op de openbare weg, met uitzondering van de goot van de rijbaan, een parkeervak of van een parkeerterrein. Deze bepaling geldt niet wanneer de uitwerpselen direct worden opgeruimd.

    • ·

      Honden mogen evenmin hun behoeften doen in een plantsoen of groenstrook of grasperk, tenzij hiertoe aangewezen.

  • 3.2 VERBODSGEBIED VOOR HONDEN

    Het boulevardgedeelte tussen Seinpostweg en Heemskerckstraat is destijds aangewezen als gebied waar honden niet mogen komen, zelfs niet wanneer ze aangelijnd zijn. Door middel van borden is dit aangegeven.

  • 3.3 LOSLOOPGEBIEDEN

    De duinen rondom Zandvoort zijn plaatsen waar honden los mogen rondlopen en ook hun behoeften mogen doen. Hier geldt geen aanlijnplicht en evenmin een opruimplicht. Vanwege de ligging en omvang is dit een ruim bemeten gebied dat in feite de Zandvoortse hondeneigenaar voldoende armslag zou moeten geven inzake het uitlaten van honden.

  • 3.4 REINIGINGSSCHEMA’S

    Het straatreinigingsschema volgt twee hoofdlijnen. Het betreft het dorpscentrum en de boulevards, waar in het hoogseizoen dagelijks wordt schoongemaakt. Buiten deze periode geschiedt dit om de dag. In andere gebieden vindt dit periodiek volgens schema plaats. Tijdens dit schoonmaken, vaak met inzet van een veegmachine en een extra veger, wordt het aanwezige hondenvuil ook meegenomen. Waar de schoonmaakploeg niet komt, vindt uiteraard op dat moment ook geen verwijdering van hondenpoep plaats. Dit is een groot punt van aandacht. Anders dan bij “normaal” straatvuil, dat langzaam ontstaat en aangroeit, is hondenpoep een product dat per hond meerdere keren per dag wordt geproduceerd op verschillende plekken. In feite zouden alle weggedeelten waar van overlast sprake is, meerdere keren dan wel minimaal eens per dag of per twee dagen moeten worden behandeld. Fysiek en logistiek is dit een ondoenlijke taak, uitgaande van de huidige bezetting van menskracht en materieel.

    Het moge duidelijk zijn dat, hoe de reiniging ook plaats vindt, er zeer veel plekken en momenten zullen zijn waarop straatvuil aanwezig is. Of het nu ontstaat, enkele minuten nadat de medewerkers zijn geweest of in de - geplande - periode dat er niet geveegd wordt,

    bijvoorbeeld in een wijk waar eens per twee weken of per maand wordt geveegd, de aanwezigheid van honden uitwerpselen veroorzaakt irritatie en overlast. Het is een utopie te denken dat dagelijks of zelfs wekelijks alle denkbare openbare plekken schoongemaakt kunnen worden. In de loop van de tijd zijn vanzelfsprekend tal van locaties in kaart gebracht waar de vervuiling zich op kan hopen, doch zelfs daar is overlast niet uit te bannen.

    Om met name in het centrum c.q. de toeristische zone, de overlast door hondenpoep tegen te gaan is vanaf 1992 geld beschikbaar gesteld om jaarlijks tijdens het seizoen dagelijks extra aandacht te besteden aan dit gebied. Met behulp van een kleine reinigingsmachine liep dan een medewerker de bevuilde plekken na en verwijderde hondenpoep. Reeds enkele jaren na de invoering van kleine reinigingsmachine is deze alweer buiten gebruik geraakt vanwege een grote storingsgevoeligheid en verscherpte ARBO- eisen. Daarna heeft de reiniging handmatig plaatsgevonden. Met ingang van het jaar 2004 is extra budget voor bestrijding van hondenpoep uit de begroting gehaald.

  • 3.5 HONDENTOILETTEN

    De twee hondentoiletten aan de Prinsesseweg zijn halverwege de jaren ’90 aangelegd. In het begin waren deze meermalen onderwerp van gesprek. Ze lagen aanvankelijk dicht bij de doorgangen naar de daar aanwezige scholen. Ondanks de aanwezigheid ervan bleken zeer veel uitwerpselen op het trottoir en in de aanliggende beplanting terecht te komen. Er waren regelmatig discussies van voor - en tegenstanders. De schoonmaakfrequentie werd als onvoldoende ervaren. Ouders en schooldirecties trokken regelmatig aan de bel.

    Vastgesteld is dat zeer veel omwonenden hun hond ter plaatse los lieten lopen en onvoldoende gericht toezicht uitvoerden, met als resultaat dat veel hondenpoep alsnog op het trottoir terechtkwam in plaats van in de toiletten.

    In 2002 hebben bovenstaande feiten geleid tot herstructurering van het gebied. In overleg met de scholen zijn de hondentoiletten van twee kleine naar een grote omgevormd en tegelijk op een andere plek gesitueerd. Voorts is het hek tussen het steeds bevuild plantsoen en de scholen zodanig verplaatst dat honden geen toegang meer tot het plantsoen hebben. Tot slot is de schoonmaakfrequentie opgevoerd. Het resultaat is verbluffend gebleken: het aantal klachten is beduidend gereduceerd. Uitbreiding van het aantal toiletten op andere plekken moet zeer kritisch bekeken worden, gezien de publieke opinie hieromtrent. Het “Not in my backyard” syndroom speelt hierbij een belangrijke rol.

    Bij het ontwerpen van de herinrichting oud noord is rekening gehouden met een hondenuitlaatzone langs de groenstrook nabij de spoorlijn in de Tollensstraat.

    In het verlengde hiervan is ook een soortgelijke strook bedacht langs het wandelpad dat Duijnwijk scheidt van de spoorlijn. Ondanks dit feit is daar ter plaatse af en toe nog overlast

    door hondenpoep, waarschijnlijk omdat wandelaars hun hond los laten lopen en geen toezicht houden op c.q. verantwoordelijkheid dragen voor het gedrag van de hond.

  • 3.6 VOORLICHTING

    Bij de start van de actie in 1992 is een gerichte kortlopende voorlichtingscampagne gevoerd. Het logo was een tekening van een hond met de tekst “trap er niet in”. Gemeentevoertuigen en afvalbakken werden voorzien van dit logo; bij de toegangswegen van Zandvoort zijn borden geplaatst.

    In de jaren daarna zijn discussies ontstaan over de klantvriendelijkheid van deze actie. Enkele van de borden die als welkomsttekst bij de grens van de gemeente waren geplaatst, zijn op verzoek van het college bij nader inzien verwijderd. Nog steeds worden de stickers gebruikt op gemeentevoertuigen en afvalbakken. DE NVRD wijst er op dat na verloop van enkele jaren stickers niet meer het gewenste effect hebben. In de afgelopen jaren zijn gerichte acties en voorlichtingsactiviteiten niet meer uitgevoerd.

  • 3.7 HANDHAVING

    Bij het opzetten van een verantwoord en goed uit te voeren plan inzake bestrijding overlast door honden is een goede adequate handhaving absoluut onontbeerlijk.

    De noodzaak van controle is van het begin af aan onderkend. Bij het invoeren van het beleid is er van uitgegaan dat de handhaving zou dienen te geschieden door de politie en medewerkers van de gemeentelijke afdeling Handhaving. Inmiddels is de politie gereorganiseerd en zijn veel handhavingstaken, waaronder die m.b.t. overlast door honden nadrukkelijk bij de gemeente teruggekomen. Voor de gemeentelijke handhavers is de bestrijding van overlast door honden onderdeel in een reeks van taken. Het aantal FTE’s van deze afdeling is inmiddels uitgebreid.

4. Suggesties ter verbetering

  • 1.

  • 4.1 AANPASSING BEPALINGEN APV

    De eerder genoemde bepalingen zijn nog steeds van kracht. Omdat er toch nog veel overlast wordt ervaren is te overwegen of de plicht om een opruimmiddel bij zich te dragen kan worden opgenomen in de APV. De door de NVRD ondersteunde overweging om dit niet te doen is gelegen in het feit dat men altijd al verplicht is om hondenuitwerpselen op te ruimen, ongeacht het middel dat men bij zich draagt. Het invoeren van een dergelijk artikel maakt volgens deze instantie de controle onnodig groter. Aanvankelijk is in de door de VNG opgestelde model APV een artikel opgenomen inzake het bij zich dragen van een opruimiddel. Inmiddels is gebleken uit jurisprudentie dat “de hand” ook als opruimmiddel kan worden aangemerkt. Het gaat immers niet om het feit dat men een opruimiddel bij zich heeft echter om het feit dat men de hondenpoep opruimt. Het is dan ook niet aan te bevelen een dergelijke verplichting op te nemen in de APV.

    Voorgesteld wordt het bij zich dragen van een opruimmiddel niet op te nemen in de APV maar wel met behulp van gerichte voorlichting te stimuleren bij de hondenbezitter.

  • 4.2 OPHEFFEN VERBODSGEBIED VOOR HONDEN

    Nog steeds geldt het destijds ingestelde gebied- tussen de Seinpostweg en de van Heemskerckstraat- als verboden voor honden. Borden geven dit aan. Reden voor invoering was de overlast van- en de vervuiling door honden in ieder geval op dit gedeelte van de boulevard uit te bannen. In combinatie met de voorgestelde verbetersuggesties voor de gehele gemeente lijkt deze maatregel inmiddels overbodig. Voorgesteld wordt om voor dit gebied geen uitzonderingssituatie meer te laten gelden en het verbod in te trekken.

  • 4.3 AANWIJZEN LOSLOOPGEBIEDEN

    Globaal gezegd zijn de omliggende duingebieden, grenzend aan de bebouwing als dergelijk gebied aangewezen. Voorgesteld wordt om deze gebieden zoveel mogelijk uit te breiden. Daarbij moet gedacht worden aan een gedeelte van het gebied rondom de begraafplaats, het openbaar toegankelijk binnenterrein circuit en de gebieden rondom de sportvelden als losloopgebied aan te gaan wijzen. Hier kunnen honden los lopen en rondrennen zonder dat de eigenaar de uitwerpselen dient op te ruimen. Deze gebieden hoeven ook niet extra door medewerkers van de gemeente gereinigd, omdat het een natuurlijke omgeving betreft.

  • 4.4 ACCENTVERSCHUIVING REINIGINGSSCHEMA

    Straatreiniging dient gecontinueerd te blijven en zonodig te worden geherstructureerd. Duidelijk moet wel worden gecommuniceerd dat het absoluut onmogelijk is om de gehele gemeente poepvrij te krijgen en te houden, ook niet met een flinke uitbreiding van de afd. reiniging. Burgers zullen zich er van bewust moeten zijn/blijven dat straatreiniging in de meeste gevallen slechts aanvullend is en dat het oplossen van het probleem alleen maar in een gezamenlijke inspanning kan geschieden.

    Op dit moment wordt hondenpoep verwijderd binnen het bestaande reinigingsprogramma. Na de bezuinigingen van 2004 en 2005 is er geen apart budget meer voor de extra inzet van

    menskracht voor dit doel. Met ingang van het voorjaar 2005 worden kengetallen ontwikkeld (in samenwerking met de afdeling Handhaving en gebruikmakend van de gegevens van de Centrale Meldlijn) waarbij gebieden waar hondenpoep veel voorkomt in kaart worden gebracht. Voorgesteld wordt om binnen het bestaande reinigingsprogramma het accent te verleggen van reguliere werkzaamheden naar gebieden waar concentratie is van hondenpoep.

    Voorwaarde bij dit alles is dat de gemeente in alle opzichten duidelijk kenbaar maakt wat het reinigingsschema inhoudt en wat men wel en niet kan verwachten. De burger dient de afgesproken frequentie te accepteren. Discussie over onduidelijkheid worden daarmee gereduceerd.

  • 4.5 UITBREIDING HONDENTOILETTEN

    Hoewel het hondentoilet aan de Prinsseseweg in een bestaande behoefte voorziet is in de

    afgelopen jaren gebleken dat de locatiekeuze van wezenlijk belang is, zowel voor de hondenbezitter (loopafstand) als voor de omwonenden (overlast). Zeker bij deze laatste groep is voldoende draagvlak van groot belang.

    Voorgesteld wordt om tot 2010 jaarlijks twee soortgelijke voorzieningen aan te leggen verspreid over de gemeente. Bij de plaatsbepaling zal terdege rekening worden gehouden met inbedding in het bestaande groen waardoor de hondentoiletten een meer natuurlijke uitstraling krijgen. Bijkomend positief effect is dat hondenbezitters hier voorheen ook vaak hun hond al uitlieten en er dus maar een kleine gedragsverandering nodig is.

    Een alternatief voor een hondentoilet zoals dat in Zandvoort nu bestaat, is het aanleggen van een uitlaatstrook of het aanwijzen van een plantsoen of gazon als uitlaatgebied.

    Bij de keuze van de locaties zal rekening worden gehouden met de ontwikkelingen die voortkomen uit het wijkbeheer.

    Naast het aanleggen van eerdergenoemde hondentoiletten, zal duidelijk in kaart gebracht gaan worden waar hondenbezitters een te grote afstand moeten afleggen om een losloop- c.q. uitlaatgebied te bereiken.

  • 4.6 WIJKBEHEER

    Op dit moment zijn discussies gaande over de vraag of het onderhoud van de openbare ruimte in de vorm van wijkbeheer een efficiënte vorm van beheer is die voor alle partijen meer resultaat biedt dan tot nu toe het geval was.

    Experimenten in diverse gemeente hebben geleerd dat gezamenlijke aanpak van onderhoud en beheer een hoge uitstraling heeft naar de bevolking en minder uitnodigt tot vervuiling van de leefomgeving.

    Het gevolg kan zijn dat daardoor minder handhaving nodig is dan voorheen. Wijkbeheer houdt in dat diverse disciplines in nauw overleg met elkaar gezamenlijk een wijk of gebied aanpakken. Reiniging, groenonderhoud, reparatie wegdek en onderhoud van straatmeubilair wordt tegelijkertijd uitgevoerd. Uitingen van grootschalige verloedering in de vorm van autowrakken en ongewenste bouwsels worden verwijderd, aanwonenden worden gemaand overhangend groen weg te halen, straatverlichting wordt gerepareerd, etc.

    Gebleken is dat in wijken die op een dergelijke manier worden aangepakt, andere vormen van vervuiling als zwerfvuil en hondenpoep in veel mindere mate voorkomen. Dit komt met name vanwege het feit dat de bewoners meer in staat en bereid zijn om vervuiling te beteugelen, elkaar aan te spreken en op een meer toegankelijke manier met de gemeente kunnen en willen communiceren.

    Het verdient aanbeveling een dergelijke aanpak, die op bepaalde plekken in Zandvoort reeds plaatsvindt, te bestuderen en zo mogelijk verder in gang te zetten. In het verlengde van deze nota is een opzet ontwikkeld om te komen tot een beter integraal wijkbeheer.

  • 4.7 NIEUWE VOORLICHTINGSCAMPAGNE

    Een duidelijke publiciteitscampagne waarbij het probleem van de overlast door honden wordt aangekaart zal zeker bijdragen tot verbetering van het gedrag van velen. De laatste jaren is voorlichting op dit gebied gereduceerd. Het is wenselijk om dit aspect nieuw leven in te blazen en de mogelijkheden tot communicatie optimaal te benutten, met als uitgangspunt een positieve benadering van hondenbezit.

    Het is tevens aan te bevelen dat de burger, al dan niet een hondenbezitter zijnde, duidelijk wordt gemaakt wat men van elkaar en van de gemeente kan en mag verwachten. Via periodieke evaluatie overzichten kan de bevolking op de hoogte blijven van de inspanningen van de hondenbezitter en de gemeente en de resultaten.

    Kernactiviteit zou moeten zijn het uitbrengen van een brochure.

    Hierin dienen de losloop- en verbod gebieden zeker te worden genoemd, evenals de heersende regelgeving die in de APV vermeld staat en die van toepassing is voor zowel het

    dorp als het strand. Deze zal aan alle hondenbezitters gestuurd worden en verder bij gemeente, bibliotheek en belanghebbenden zoals dierenarts, dierenwinkel etc. verkrijgbaar moeten zijn.

    Om ook de niet hondenbezitter te bereiken zullen deze brochure alsook alle andere regels van het hondenbeleid voor iedereen toegankelijk moeten zijn op de gemeentelijke website.

    Speciale aandacht zal moeten worden besteed aan de hondenbezitter die van buitenaf komt. De toerist zal immers ook op de hoogte moeten worden gesteld van de regels, zoals ze gelden in het dorp en op het strand. Deze regels kunnen in de vorm van een uittreksel uit de brochure in meerdere talen zo breed mogelijk verspreid worden. Hierbij moet worden gedacht aan winkels, horeca, openbare gelegenheden, VVV, Website, kamerverhuurders, musea, strandpaviljoens, etc.

    Daarnaast kunnen er ludieke en vooral positieve acties ondernomen worden. Hierbij valt te denken aan:

    o Twee keer per jaar een hondenweek met extra ludieke acties, zoals bijvoorbeeld:

    • 1.

      “Schoonspuitdag”: in een week tijd worden alle straten met veel vertoon schoongespoten, “Veeg uw eigen straatje-dag”, “Fotografeer je hond - week”, etc.

    • 2.

      Aandacht voor de hond in samenwerking met dierenspeciaalzaak of dierenarts.

    • 3.

      Verspreiden van gratis hondenpoepzakjes.

    • 4.

      Accentueren van de ge- en verbodsregels met betrekking tot honden specifiek op het strand.

    • o

      Inrichten speciale site met alle informatie voor hondenbezitters; deze is of kan uitgebreider zijn dan de folder, inclusief tips voor hondenbezitters en verwijzing naar hondenbelasting.

    • o

      Onderzoeken hoe voorlichting via scholen mede kan leiden tot positieve gedragsverandering.

    Voorgesteld wordt om in samenwerking met de afdeling Communicatie een plan op te stellen waarmee het beleid ondersteund wordt en de resultaten aan de burger periodiek bekend gemaakt kunnen worden.

  • 4.8 INTENSIVERING HANDHAVING

    Het blijft noodzakelijk om binnen de bestaande handhavingplannen voldoende aandacht te schenken aan toezicht op de naleving van de diverse ge- c.q. verboden op het gebied van hondenbeleid.

    Preventief optreden van handhavers, ondersteund en belicht door publiciteit zal zeker bijdragen aan verandering van mentaliteit en straatbeeld.

    In het handhavingprogramma 2005-2006 is opgenomen dat wekelijks een gerichte controle op de naleving van de APV met betrekking tot hondenpoep wordt uitgevoerd. Deze controle zal over verschillende dagdelen worden verspreid teneinde een voldoende verrassingseffect

    te kunnen waarborgen. Daarnaast zal de controle op de hondenpoep in de reguliere surveillances worden geïncorporeerd.

    Gerelateerd aan de opzet van de “Wrakkenactie” kunnen grootschalige acties ten aanzien van naleving van de regels met betrekking tot honden plaatsvinden. (Denk aan: aankondiging vooraf en begeleiding media) Hierbij is de attentiewaarde die dit genereert belangrijker dan het aantal processen verbaal dat uitgeschreven wordt.

    Voorgesteld wordt om gerichte controle acties met ingang van 2006 in samenwerking met de afdeling Handhaving in te plannen in het bestaande handhavingprogramma.

  • 4.9 UITBREIDING VOORZIENINGEN

    Het plaatsen van automaten met afvalzakjes, leidt zeker tot verbetering van het straatbeeld. Het plaatsen van speciale opvallende afvalbakken draagt daar eveneens aan bij doordat de

    hondenbezitters daarmee steeds herinnerd worden aan hun rechten en plichten. Het nadrukkelijk uitdragen van de wens dat de hondenbezitter een opruimmiddel bij zich moet hebben (lees: afvalzakje) zal ook een aantal van hen stimuleren om hondenpoep op te ruimen, zeker als dan ook voldoende afvalbakken aanwezig zijn. Overigens moet men zich realiseren dat niet op elke straathoek dergelijke bakken zullen kunnen worden geplaatst. Voorgesteld wordt om de komende jaren het aantal voorzieningen ten behoeve van beteugeling van overlast uit te breiden.

  • 4.10 OPRICHTEN KLANKBORDGROEP

    Teneinde tot een breed gedragen implementatie van het hondenbeleid te komen van de verschillende voorzieningen is het raadzaam om intern een werkgroep op te starten waarin in ieder geval vertegenwoordigers van de werkeenheden Reiniging en Groen alsmede van de werkeenheid Handhaving plaats nemen. Met behulp van plattegronden wordt momenteel een nulsituatie van de huidige voorzieningen (denk daarbij aan hondenpoepbakken, rolhoudertjes, losloopgebieden) in kaart gebracht waardoor duidelijk zichtbaar wordt waar extra voorzieningen gewenst zijn.

    Om tot een werkbare situatie te komen, die handhaafbaar is, toegankelijk voor reinigingsmedewerkers en minimale overlast voor groenmedewerkers oplevert, is dit breed draagvlak onontbeerlijk. Uitbreiding van deze werkgroep met externe organisaties zoals het asiel, de dierenarts en vertegenwoordigers van kynologenverenigingen, hondentrainers, dierenspeciaalzaken en strandpachters behoort tot de mogelijkheden.

    Ook kan nog besloten worden de uiteindelijke locatiekeuzes aan de burger ter inspraak voor te leggen, en zo te komen tot maatschappelijk verantwoorde keuzes in het hondenbeleid die door iedereen ondersteund worden.

    Voorgesteld wordt een klankbordgroep op te richten, bestaande uit gemeentelijke medewerkers, burgers en deskundigen op kynologisch gebied.

  • 4.11 OPBRENGSTEN HONDENBELASTING

    Op dit moment zijn de opbrengsten van de hondenbelasting in Zandvoort onderdeel van de algemene middelen. (In 2003 batig saldo € 50.000,-)

    Het is wettelijk niet toegestaan om deze aan te merken als doelbelasting. Veel hondenbezitters zouden dit evenwel graag zien: “ Ik betaal toch hondenbelasting, dus ik hoef niets op te ruimen”.

    Door in de communicatie naar de burger duidelijk te maken dat uit de algemene middelen de voorzieningen voor het hondenbeleid weldegelijk worden gefinancierd en dus indirect ook uit de inkomsten van de hondenbelasting, wordt bovenstaand argument enigszins afgezwakt. Daarnaast laat de gemeente door middel van deze uitleg zien dat zij het goed voor heeft met de hondenbezitter in het bijzonder en de burger die overlast door honden ervaart, in het algemeen.

    Voorgesteld wordt om de informatie over aanwending van gemeentelijke middelen ten behoeve van het hondenbeleid duidelijk te communiceren met de burger.

5. Financiele consequenties.

Vooralsnog zijn aan het uitvoeren van deze nota geen financiële consequenties verbonden. Om het voorgestelde actieplan goed te kunnen uitvoeren zijn op dit moment voldoende voor de meeste onderdelen middelen beschikbaar.

Door verschuiving van prioriteiten in het reinigingsprogramma kan een groot bestanddeel van de kosten (fte) budgettair neutraal geregeld worden.

Voor de aanschaf van zakjesautomaten en afvalbakken zijn reeds middelen gereserveerd binnen de bestaande begroting. Het aanleggen van hondentoiletten en uitlaatplaatsen kan budgettair neutraal geschieden door het eenvoudig wijzigen van plantsoenen en/of groenstroken.

Voor het ontwikkelen van de brochure inzake het nieuwe hondenbeleid is reeds een budget beschikbaar gesteld binnen het handhavingprogramma.

Voor het uitgeven van meertalige folders bestemd voor toeristen en passanten en de bijbehorende promotiecampagne is extra geld nodig. De kosten hiervoor zijn geraamd op € 5.000,-. Hiervoor is geen budget beschikbaar.

Het intensiveren van de handhaving kan budgettair neutraal indien binnen het bestaande programma prioriteiten worden verlegd. Indien dit niet gewenst of mogelijk is, zal de handhaving op dit gebied moeten worden uitgebreid. Hier zijn geen middelen voor beschikbaar.

Stel dat de handhaving ten aanzien van honden met een dagdeel per week wordt uitgebreid dan zullen de kosten € 15.000,- bedragen.

6. Voorgestelde Maatregelen

Om de voorgestelde beleidswijziging op het gebied van de bestrijding van de overlast door honden succesvol te laten zijn, is een aantal besluiten nodig die onderling met elkaar verband houden.

Voorgesteld wordt:

  • ·

    het bij zich dragen van een opruimmiddel met behulp van gerichte voorlichting te stimuleren bij de hondenbezitter;

  • ·

    voor het gebied tussen de Seinpostweg en de van Heemskerckstraatgeen uitzonderingssituatie meer te laten gelden en het verbod in te trekken;

  • ·

    zo veel mogelijk omliggende duingebieden, grenzend aan de bebouwing aan te wijzen als losloopgebieden;

  • ·

    gebieden waar hondenpoep veel voorkomt in kaart te brengen en naar aanleiding hiervan het reiningsschema aan te passen;

  • ·

    tot 2010 jaarlijks hondentoiletten aan te leggen verspreid over de gemeente;

  • ·

    in samenwerking met de afdeling Communicatie een plan op te stellen waarmee het beleid ondersteund wordt en de resultaten aan de burger periodiek bekend gemaakt kunnen worden;

  • ·

    gerichte controle acties met ingang van 2006 in samenwerking met de afdeling Handhaving in te plannen in het bestaande handhavingprogramma;

  • ·

    de komende jaren het aantal voorzieningen ten behoeve van beteugeling van overlast uit te breiden;

  • ·

    een klankbordgroep op te richten, bestaande uit gemeentelijke medewerkers, burgers en deskundigen op kynologisch gebied;

  • ·

    jaarlijks € 20.000,- beschikbaar te stellen voor promotionele acties en intensivering van de handhaving.