Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening bestrijding misbruik Wet werk en bijstand 2005

Geldend van 01-10-2005 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening bestrijding misbruik Wet werk en bijstand 2005

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 12 juli 2005;

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 212 van de Gemeentewetoverwegende dat het noodzakelijk is regels vast te stellen voor het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

besluit:

vast te stellen de volgende “Verordening bestrijding misbruik Wet werk en bijstand 2005”;

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Het College Het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • b.

    De Wet: De Wet werk en bijstand;

  • c.

    Bijstand: De bijstand zoals genoemd onder artikel 5 onder b van de wet;

  • d.

    Verordening maatregelen: De verordening maatregelen 2005 gebaseerd op artikel 8, lid 1 onder b van de wet;

  • e.

    Beleidsregels: Beleidsregels terugvordering, verhaal, invordering en krediethypotheek waarin nadere uitvoeringsregels zijn vastgesteld door het college aangaande terugvordering, verhaalinvordering en krediet

  • f.

    Beleidsplan: Beleidsplan hoogwaardige handhaving 2004 waarin nadere beleidsregels zijn vastgesteld door het college aangaande preventie van misbruik, het vroegtijdig en volledig informeren en opsporen en sanctioneren van misbruik;

  • g.

    Communicatieplan: Communicatieplan hoogwaardige handhaving 2004 waarin nadere beleidsregels zijn vastgesteld door het college aangaande het vroegtijdig en volledig informeren van gemeenten en cliënten;

  • h.

    Controleplan: Controleplan 2004 waarin nadere beleidsregels zijn vastgesteld door het college aangaande de wijze van controle;

Hoofdstuk 2: Beleidskader

Artikel 2: Beleidsplan

Het college stelt in het kader van de handhaving een beleidsplan vast voor de afdeling Sociale Zaken waarin de preventie van misbruik, het vroegtijdig en volledig informeren en het opsporen en sanctioneren van misbruik is geregeld.

Artikel 3: Nadere regels

Het college stelt nadere regels ten aanzien van preventie, bestrijding van misbruik en terugvordering, verhaal en invordering.

Hoofdstuk 3: Preventie

Artikel 4: Communicatie

Het college stelt een communicatieplan vast voor de afdeling Sociale Zaken waarin de wijze van voorlichting en communicatie is geregeld.

Artikel 5: Controle

Het college stelt een controleplan vast voor de afdeling Sociale Zaken waarin de controle is geregeld bij de aanvraag, de wijze van heronderzoek ter controle van de rechtmatigheid van de uitkering alsmede de wijze van onderzoek bij de beëindiging van de uitkering.

Hoofdstuk 4: Bestrijding van misbruik

Artikel 6: Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige dan wel geen inlichtingen heeft verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand conform hetgeen hierover is bepaling in de Verordening Maatregelen 2004, onverminderd de mogelijkheden tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.

Artikel 7: Aangifte

Indien een gedraging van belanghebbende leidt tot een benadelingbedrag van € 6.000,- of meer, doet het college aangifte.

Hoofdstuk 5: Terugvordering, verhaal en invordering

Artikel 8: Uitvoering, terugvordering en verhaal

Het college vordert de kosten van bijstand terug in de gevallen die in paragraaf 6.4 en 6.5 van de wet zijn aangegeven, voor zover zich daartegen geen andere regeling verzet. Het college stelt beleidsregels vast omtrent terugvordering, verhaal en invordering.

Artikel 9: Afzien van terugvordering en verhaal

Van terugvordering en verhaal kan worden afgezien indien daarvoor een dringende reden aanwezig is.

Hoofdstuk 6: Verantwoording college

Artikel 10: Rapportage

Het college rapporteert jaarlijks over:

  • a.

    het aantal gevallen waarin is vastgesteld dat bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

  • b.

    in hoeveel gevallen hierbij sprake is geweest van leefvormfraude inclusief het aantal verrichte huisbezoeken;

  • c.

    of, en zo ja in hoeveel gevallen tot terugvordering is besloten onderscheidenlijk in hoeveel gevallen, met redenen omkleed, is afgezien van terugvordering;

  • d.

    of, en zo ja in hoeveel gevallen is ingevorderd en tot welk bedrag;

  • e.

    in hoeveel gevallen toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 8 van de verordening;

  • f.

    in hoeveel gevallen aangifte heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 7: Verantwoording college

Artikel 11: Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen van de verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12: Evaluatie

Deze verordening wordt binnen 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

Artikel 13: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2005.

Artikel 14: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening bestrijding misbruik Wet werk en bijstand 2005.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2005;

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

1. Algemeen

Bij amendement is artikel 8a in de Wet werk en bijstand opgenomen waarbij de gemeenteraad regels dient te stellen bij de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Inde toelichting bij dit amendement is verwezen naar artikel 212 Gemeentewet. Strekking van laatstgenoemde artikel is dat de verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Onderhavige verordening regelt in algemenen lijnen hoe middels een sluitende aanpak wordt omgegaan met preventie van misbruik, het vroegtijdig en volledig informeren van bestuur, medewerkers en cliënten, het opsporen en sanctioneren van misbruik en de wijze van terugvordering, verhaal en invordering. Hiervoor zijn nadere regels opgesteld.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2: Beleidsplan

Bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand maakt vanaf de invoering van de WWB in 2004 een belangrijk onderdeel uit van het beleid. Het beleidsplan is in het kader van het project hoogwaardige handhaving opgesteld en vormt de grondslag voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand in Pijnacker-Nootdorp. Het beleidsplan is door het college vastgesteld op 21 december 2004.

Artikel 3: Nadere regels

Naast het beleidsplan zijn er een aantal onderwerpen die van belang zijn voor de concrete bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik en derhalve nader uitgewerkt, te weten maatregelenbeleid, communicatiebeleid, controlebeleid en het beleid inzake terugvordering, verhaal en invordering. Het betreft de regels die zijn vermeld in artikel 1 onder h, i, k en l.

Artikel 4: Communicatie

Een onderdeel van het communicatieplan is de wijze waarop het college belanghebbende informeert over de regelgeving en de rechten en verplichtingen die verbonden zijn met het aanvragen en ontvangen van bijstand. Tevens worden de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik omschreven. Het uitgangspunt hierbij is dat goed geïnformeerde cliënten minder snel misbruik zullen maken van bijstand. Voor de cliënten is dit op praktische wijze ingevuld en beschreven in een informatieboekje. Alle huidige cliënten hebben dit boekje in het 1e kwartaal van 2005 ontvangen. Nieuwe cliënten ontvangen dit boekje bij de intake waarbij de behandelend ambtenaar het boekje samen met de cliënt doorloopt. Het communicatieplan is door het college vastgesteld op 21 december 2004.

Artikel 5: Controle

Het college beschrijft in het controleplan de wijze van controle bij de aanvraag, de wijze van uitvoeren van heronderzoeken naar de rechtmatigheid van uitkeringen en de wijze van uitvoeren van onderzoeken bij beëindiging van uitkeringen. Naast de deze standaardcontroles worden een aantal nieuwe controle-instrumenten beschreven die in het kader van het project hoogwaardige handhaving zijn ontwikkeld, nml. Signaalonderzoeken, intensieve controles en themaonderzoeken. Het voordeel van deze controles is dat er naar aanleiding van gerichte signalen onderzoek wordt verricht. Het controleplan is door het college vastgesteld op 21 december 2004.

Artikel 6: Verlaging van uitkering

In het kader van de verplichting tot afstemming van de bijstand bij het niet nakomen van verplichtingen is in 2004 bij invoering van de WWB de verordening maatregelen 2004 in werking getreden. Evaluatie van de verordening heeft uitgewezen dat de mogelijkheid ontbrak om maatwerk toe te passen bij het opleggen van maatregelen. Derhalve is de wijzigingsverordening maatregelen 2005 opgesteld. Hierin is de mogelijkheid opgenomen om de maatregel af te stemmen op de persoonlijke omstandigheden, ernst van de gedragingen en de mate van verwijtbaarheid. Dit betekend dat de maatregelen naar boven of naar onderen kan worden bijgesteld, maar ook voor een langere of kortere periode kan worden opgelegd. Om een zorgvuldige afweging te garanderen dient het besluit uitgebreid te worden gemotiveerd. De wijzigingsverordening treedt tegelijkertijd in werking met de verordening misbruikbestrijding.

Artikel 7: Aangifte

Met dit artikel wordt aansluiting gezocht bij de bepalingen van de Wet Boete Maatregelen (WBM), welke bij inwerkingtreding van de WWB is ingetrokken

Artikel 8: Terugvordering en verhaal

Een effectief beleid inzake terugvordering en verhaal speelt bij de misbruikbestrijding een belangrijke rol en past binnen het lik op stuk beleid van de gemeente bij onterecht verstrekte bijstand. Gezien de aard en omvang is dit nader geregeld in aparte beleidsregels. De beleidsregels gaan tegelijkertijd in met de verordening misbruikbestrijding.

Artikel 9: Rapportage

Er wordt gerapporteerd via de jaarrekening, paragraaf bedrijfsvoering.