Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening precariobelasting provincie Zuid-Holland 2013 (Verordening precariobeslasting provincie Zuid-Holland 2013)

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening precariobelasting provincie Zuid-Holland 2013 (Verordening precariobeslasting provincie Zuid-Holland 2013)

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 12 december 2012 tot vaststelling van de Verordening precariobelasting provincie Zuid-Holland 2013 (Prov. Blad 2012, nr. 177), gewijzigd bij besluit van 24 december 2013 (Prov. Blad 2013, nr. 200A) en gewijzigd bij besluit van 12 november 2014 (Prov. Blad 2014, nr. 3545)

Artikel 1 Begrippen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. een jaar: een kalenderjaar;

  • b. een maand: 30 dagen;

  • c. een dag: een etmaal;

  • d. een heffingstijdvak: de onder a. tot en met c. perioden; genoemde

  • e. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Staatsblad 1959, 301);

  • f. Invorderingswet 1990: de Wet van 30 mei 1990 inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen (Staatsblad 1990, 221).

2. Gedeelten van de in de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor één geheel gerekend, met dien verstande, dat indien het heffingstijdvak gelijk is aan een jaar en het gebruik van de grond, of het hebben van voorwerpen onder, op of boven die grond aanvangt na 30 juni van een jaar, de precariobelasting de helft van het over een jaar te betalen bedrag bedraagt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Precariobelasting wordt geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond van de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3 Belastingplichtige

1. De precariobelasting wordt geheven van: - degene die gebruik maakt van - dan wel ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond worden aangetroffen.

2. Zijn op grond van het eerste lid twee of meer personen belastingplichtig, dan zijn allen hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde precariobelasting.

Artikel 4 Heffingsgrondslag en tarief

1. De precariobelasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaalt en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en artikel 5 en de in de bij deze verordening behorende tarieventabel gegeven aanwijzingen.

2. Indien de precariobelasting in de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemd, verschuldigd is per eenheid van tijd, inhoud of afmeting worden gedeelten daarvan voor één geheel gerekend, tenzij anders is bepaald.3. Indien de precariobelasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond is vastgesteld per m2, wordt het recht berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 6 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • a. het hebben van voorwerpen en werken, welke als gevolg van een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • b. het gebruik van provinciale grond of water of het hebben van voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van door de provincie aanbestede werken, evenals ten behoeve van onderzoek of werkzaamheden van derden, waarbij de provincie in de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak belang heeft;

  • c. het hebben van wegwijzers, richtingborden, plaats- en riviernaamborden van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en daarmee overeenkomende instellingen;

  • d. het hebben van halteborden ten dienste van openbare middelen van vervoer;

  • e. het hebben van borden, welke behalve de naam niet meer bevatten dan een aanduiding of afbeelding van het beroep of bedrijf, dat wordt uitgeoefend in het perceel waaraan het bord is bevestigd, mits het langs de gevel is aangebracht en de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,50 m en de oppervlakte ten hoogste 0,15 m2 bedraagt;

  • f. het hebben van straatlantaarns welke uitsluitend dienen voor de openbare straatverlichting;

  • g. het hebben van verbandkasten en reddingsmiddelen langs provinciale wegen en vaarwegen;

  • h. het hebben van openbare parkeerplaatsen, voor zover geen parkeergelden worden geheven;

  • i. het hebben van een bestrating of andere verharding, dienende als openbaar voet- of fietspad;

  • j. het hebben van praatpalen en dergelijke ten dienste van het wegverkeer;

  • k. het hebben van brievenbussen;

  • l. het hebben van abri's met de daarbij behorende bestrating;

  • m. het hebben van een fietsrek, fietsstandaard, fietstegel of dergelijk voorwerp, bestemd voor openbaar gebruik;

  • n. het hebben van bomen;

  • o. het hebben van duikers in provinciale wegen, die bij waterschappen of polders in beheer en onderhoud zijn;

  • p. het hebben van publieke telefooncellen, evenals alarmcellen ten behoeve van politie of brandweer;

  • q. het hebben van voor het openbaar verkeer bestemde bruggen met bijbehorende werken;

  • r. het hebben van spandoeken, vlaggen en dergelijke voorwerpen voor een periode van maximaal drie maanden;

  • s. het hebben van aanduiding- of verwijzingsborden, mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,5 m2 en een tijdsduur van een maand niet wordt overschreden.

Artikel 7 Ontheffing

1. Indien het heffingstijdvak gelijk is aan een jaar en het gebruik van de grond heeft opgehouden of de voorwerpen onder, op of boven die grond worden verwijderd vóór 1 juli van dat kalenderjaar, wordt op verzoek van de belanghebbende ontheffing verleend tot de helft van de verschuldigde precariobelasting.

2. De aanvraag tot ontheffing wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten binnen een maand nadat het gebruik van de grond heeft opgehouden of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond zijn verwijderd.

Artikel 8 Aanvang belastingplicht

De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van een heffingstijdvak, of zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen onder, op of boven die grond aanvangt.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd voor bepaalde gevallen en groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de heffing van de precariobelasting mochten voordoen.

Artikel 10 Wijze van heffing

1. De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De precariobelasting wordt aan de belastingplichtige bekend gemaakt door toezending van een aanslag.

Artikel 11 Betalingstermijn

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dient betaling te geschieden binnen dertig dagen na dagtekening van de kennisgeving.

2. De verplichting tot betaling wordt niet opgeschort door de indiening van een bezwaar- of een beroepschrift.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Dwanginvordering

Bij nalatigheid in de betaling van de verschuldigde precariobelasting geschiedt de invordering krachtens het bepaalde in artikel 232 van de Provinciewet.

Artikel 13 Verlenen van kwijtschelding en uitstel van betaling

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Op schriftelijk verzoek kan uitstel van betaling worden verleend.

Artikel 13a

Bij de toepassing van het onder nummer 40.02 van het in de tarieventabel genoemde tarief zal belasting worden geheven van ontheffinghouders die een standplaats voor een bloemenstal tijdelijk exploiteren, tijdens de seizoensopening van de Keukenhof te Lisse, op parkeerplaats nabij het wegvak N 208 voor een periode van maximaal 3 maanden per belastingjaar.

Artikel 14 Bijzondere bepalingen voor de heffing van de in de tarieventabel onder onderdeel 80 van bedoelde belasting

De precariobelasting aangaande onderdeel 80 wordt geheven in overeenstemming met het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 18 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Artikel 15 Bijzondere bepalingen voor de heffing van de in de tarieventabel onder onderdeel 120 bedoelde belastingen

1. Gedeputeerde Staten stellen de hoeveelheid materialen die worden overgeslagen vast aan de hand van de over te leggen gegevens door de belastingplichtige, die voor het gebruik van de loswal op grond van het eigendomsrecht van de provincie, vergunning is verleend.

2. Indien de werkelijk geloste hoeveelheid materialen minder bedraagt dan de aanvankelijk vastgestelde, verlenen Gedeputeerde Staten op verzoek van belastingplichtige ontheffing tot een bedrag van het voor elke ton minder geloste materialen gehanteerde tarief.

3. Bij toepassing van het onder nummer 120.01 genoemde tarief zal geen precariobelasting worden geheven voor: - het geplaatst hebben van de voor het lossen benodigde installaties, - voor het innemen van een ligplaats met schepen, - evenals voor het hebben van meer- en wrijfpalen.

Artikel 16 Intrekking Precarioverordening 1998

De Precarioverordening Zuid-Holland 1998, vastgesteld bij besluit van 20 maart 1998, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 februari 2011, Provinciaal Blad 2011, nr. 25, wordt ingetrokken.

Artikel 17 Overgangsrecht

De Precarioverordening Zuid-Holland 1998 en de bijbehorende tarieventabel blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2013 hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

1. Deze verordening met de daarbij behorende tarieventabel treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting provincie Zuid-Holland 2013.

Ondertekening

Den Haag, 12 december 2012

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

J. FRANSSEN, Voorzitter
H. ENGELS-VAN NIJEN, griffier

Bijlage behorende bij de Verordening precariobelasting provincie Zuid-Holland 2013

Tarieventabel Verordening precariobelasting provincie Zuid-Holland, begrotingsjaar 2015