Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR253321
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR253321/1
BIBOB beleidsregels - vergunningen
Geldend van 09-04-2009 t/m heden
Intitulé
Door het college van Burgemeester en Wethouders van Zandvoort is het beleidsdocument vastgesteld met de titel:BIBOB beleidsregels vergunningen
1. Doel van de Wet BIBOB (binnen de gemeente Zandvoort)
De wet BIBOB geeft de gemeente de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De gemeente verleent immers vergunningen aan burgers en bedrijven. Het kan gebeuren dat deze vergunning wordt gebruikt voor criminele activiteiten. De Wet BIBOB biedt gemeenten een instrument om zich tegen dit risico te beschermen. Het doel dat de gemeente Zandvoort voor ogen staat bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium is het tegengaan van de aantasting van de leefbaarheid en (gevoel van) veiligheid in Zandvoort.
In deze beleidslijn wordt ingegaan op de consequenties voor de aanvragers van:
- o
een Drank- en Horecawetvergunning;
- o
een exploitatievergunning voor een horecabedrijf (inclusief coffeeshops) op basis van de APV;
- o
een vergunning voor speelautomatenhallen op basis van artikel 30c, eerste lid, onderdeel c van de Wet op de Kansspelen;
- o
een vergunning voor een seksinrichting (inclusief escortbedrijven).
De gemeente Zandvoort benut sinds 2004 de mogelijkheden van de Wet BIBOB ten volle in de procedure voor de verlening en eventueel intrekking van bovengenoemde vergunningen.
De gemeente Zandvoort onderzoekt bij de procedure van vergunningverlening (of controle van de vergunning welke kan leiden tot intrekking daarvan) of artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing is. Artikel 3 luidt kort gezegd als volgt:
Een overheidsorgaan kan op basis van de Wet BIBOB een vergunning of subsidie weigeren of intrekken wanneer
- 1.
er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor:
o het benutten van voordelen uit strafbare feiten;
o het plegen van strafbare feiten.
- 2.
feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit (bijvoorbeeld ‘valsheid in geschrifte’ of ‘omkoping’) is gepleegd.
2. Onderzoek door de gemeente
De gemeente Zandvoort zal bij het indienen van een vergunningaanvraag1 een onderzoek instellen om te beoordelen of artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing is. Dit onderzoek behelst bij alle (onder paragraaf 1) genoemde vergunningaanvragen controle en analyse
van:
- o
de door de vergunningaanvrager beantwoorde vragen die zijn opgenomen in de gemeentelijke vragenlijst die wordt verstrekt bij alle genoemde vergunningen.
Indien er na invulling van de gemeentelijke vragenlijst en na raadpleging van openbare bronnen en/of andere informatie vragen blijven bestaan over:
- o
de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;
- o
de financiering van het bedrijf;
- o
de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd of de inventaris van de inrichting;
- o
(andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;
- o
(andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd,
dan zal de aanvrager/houder van de vergunning:
- o
het BIBOB-vragenformulier (als bedoeld in artikel 30 Wet BIBOB) dienen in te vullen;
- o
documenten op grond van het BIBOB-vragenformulier dienen aan te leveren;
- o
(op verzoek van een ambtenaar) eventuele extra documenten en/of informatie dienen aan te leveren.
Bij de vergunningaanvraag van een inrichting die eerder op grond van artikel 174a van de Gemeentewet of 13b van de Opiumwet is gesloten, dient zowel de gemeentelijke vragenlijst als het BIBOB-vragenformulier ingevuld te worden.
De gemeente zal de informatie verkregen uit het BIBOB-vragenformulier toetsen aan de informatiebronnen waar zij in het kader van het BIBOB-onderzoek toegang toe heeft. De gemeente zal (in het kader van proportionaliteit en subsidiariteit) uiteraard ook de bestaande
weigeringsgronden die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager onderzoeken en toepassen. Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van “ernstig gevaar” als bedoeld in de Wet BIBOB, zal de gemeente de vergunning weigeren/intrekken. Wanneer het gemeentelijke vragenformulier en/of het BIBOBvragenformulier (op grond van artikel 30 Wet BIBOB) niet volledig worden ingevuld door de aanvrager (en eventueel ook niet de gevraagde documenten en/of informatie aanlevert), kan dit op grond van art. 4 Wet BIBOB worden aangemerkt als ”ernstig gevaar”. Uitgangspunt is echter om bij het niet (volledig) invullen van de bovengenoemde formulieren (en het aanleveren van bijbehorende documenten) de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Indien na dit gemeentelijke onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur, de financiering en de omstandigheden in de persoon van de aanvrager dan behoudt de gemeente zich het recht voor advies te vragen bij het Landelijk Bureau BIBOB (artikel 9 Wet BIBOB). Het Landelijk Bureau zal in dat geval een nader onderzoek instellen. De aanvrager/houder van de vergunning zal hierover worden geïnformeerd door de gemeente.
Het aanvragen van een advies bij het Bureau BIBOB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning natuurlijk toegestaan de aanvraag terug te trekken.
1 In principe bestaat er in de gemeente Zandvoort een vrijstelling voor (landelijke) slijterijen om het BIBOB-formulier in te vullen wanneer zij één van de genoemde vergunningen aanvragen. Indien er aanleiding toe is dan geldt deze vrijstelling niet. Ingeval een aanvrager de gemeentelijke vragenlijst reeds voor een inrichting of bedrijf heeft ingevuld en vanaf de datum van invullen zich geen wijzigingen (bijvoorbeeld exploitatievorm, financiering) hebben voorgedaan kan de gemeente Zandvoort besluiten dat het opnieuw invullen van de gemeentelijke vragenlijst niet noodzakelijk is.
3. Onderzoek door het Landelijk Bureau BIBOB
Het Landelijk Bureau BIBOB valt onder het Ministerie van Justitie. Het bureau heeft inzage in een groter aantal bronnen en kan hierdoor een meer diepgaand onderzoek doen dan de gemeente. Eventuele aanvullende vragen van het Landelijk Bureau BIBOB kunnen aan betrokkenen worden gesteld. Het Landelijk Bureau BIBOB zal op basis van de uitkomsten van het onderzoek advies uitbrengen omtrent de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet BIBOB.
4. Tips vanuit het OM
Indien het Openbaar Ministerie een ‘tip’ geeft dan kan de BIBOB-procedure (als omschreven in paragraaf 2 van deze beleidslijn) gestart worden met een onderzoek door de gemeente. De tip-functie van het Openbaar Ministerie is in artikel 26 van de Wet BIBOB geregeld.
5. Welke personen en bedrijven worden in het onderzoek betrokken
In de Wet BIBOB is bepaald wie aan een dergelijk onderzoek van de gemeente en (eventueel) het Landelijk Bureau BIBOB kan worden onderworpen. De voornaamste personen en bedrijven2 zijn:
- o
· de aanvrager van een vergunning;
- o
· de houder van een vergunning;
- o
· degene die voor de financiering van het bedrijf zorgdragen;
- o
· beheerders/leidinggevenden;beheerders/leidinggevenden;
- o
· diegenen die zeggenschap hebben over bovengenoemde personen of bedrijven.
De genoemde personen en bedrijven dienen er rekening mee te houden dat in het kader van een vergunningaanvraag diepgaand onderzoek kan worden gedaan naar onder anderebetrokkenheid bij witwaspraktijken en andere criminele activiteiten.
2 In artikel 3 van de Wet BIBOB is dit nauwkeurig omschreven.
6. Wat gebeurt er met het BIBOB-advies
Het advies van het Landelijk Bureau BIBOB zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de verlening dan wel intrekking van de vergunning, dan wel het verbinden van voorschriften aan de vergunning.
Het bestuursorgaan zal, indien het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen. De betrokkene wordt daarbij op de hoogte gesteld van het BIBOB-advies.
Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een BIBOB-advies is verwerkt kan bezwaar en beroep worden aangetekend.
7. Verlenging termijn bij adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau BIBOB
Indien advies wordt gevraagd aan het Landelijk Bureau BIBOB wordt deze termijn met vier weken verlengd. Dit kan nogmaals met vier weken verlengd worden indien het onderzoek van het Landelijk Bureau BIBOB niet in de eerste vier weken na de indiening van het verzoek om advies, kan worden afgerond.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl