Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR250836
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR250836/6
Verordening regelende de taken, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissie
Geldend van 06-11-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening regelende de taken, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissieHoofdstuk 1 Begripsbepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
lid: lid van de raadscommissie;
- b.
burgerlid: lid van de raadscommissie dat geen lid van de gemeenteraad is
- c.
voorzitter: voorzitter van de raadscommissie of diens vervanger;
- d.
commissiegriffier: secretaris van de raadscommissie of diens vervanger;
- e.
griffier: griffier van de raad of diens vervanger;
- f.
vergadering: vergadering van de raadscommissie.
Hoofdstuk 2 Taken, lidmaatschap, voorzitterschap en ondersteuning
Artikel 2 Instelling raadscommissies (vervallen)
Artikel 3 Taken en werkwijze
-
1. De raadscommissie heeft de volgende taken:
- a.
advisering: het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp.
- b.
overleg: voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.
- a.
-
2. De raadscommissie voert deze taken op de volgende twee onderscheiden en elkaar in een vergadering uitsluitende wijzen uit:
- a.
informatief: het zich laten informeren over een voorstel of onderwerp door het college, ambtenaren, inwoners, instellingen, bedrijven of anderszins deskundigen
- b.
oordeelsvormend: het onderling uitwisselen van meningen over een voorstel of onderwerp ter vorming van een oordeel over het voorstel of onderwerp
- a.
Artikel 4 Lidmaatschap
-
1. Elk lid van de raad is uit hoofde van het raadslidmaatschap lid van de raadscommissie.
-
2. Burgers die niet lid zijn van de raad kunnen door de raad op voordracht van de fracties tot lid van de raadscommissie worden benoemd. De raad bepaalt bij afzonderlijk besluit het aantal te benoemen burgerleden.
-
3. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een burgerlid.
-
4. Overeenkomstig het onderzoek van de geloofsbrieven van een nieuw benoemd lid van de raad, onderzoekt de raad of een voorgedragen burgerlid voldoet aan de vereisten genoemd in lid 3.
-
5. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de voorgedragen burgerleden, in handen van de voorzitter, de eed (verklaring en belofte) af overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet.
Artikel 5 Voorzitter
-
1. Het presidium wijst voor elke vergadering een van de door de raad benoemde voorzitters van de raadscommissie aan als voorzitter. Indien zowel de voorzitter als een plaatsvervanger verhinderd zijn, wordt het voorzitterschap waargenomen door het langstzittende lid van de raad in de vergadering. Indien meer leden in de vergadering even lang raadslid zijn, vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen.
-
2. De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de vergadering;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van deze verordening;
- d.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
- a.
Artikel 6 Zittingsduur en vacatures
-
1. De zittingsperiode van een burgerlid eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.
-
2. De raad kan een burgerlid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.
-
3. Een burgerlid kan te allen tijde ontslag nemen. Het burgerlid doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.
-
4. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.
-
5. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het burgerlid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.
-
6. Tegelijk met het ontslag van een voorzitter van de raadscommissie vervalt het lidmaatschap van het burgerlid dat door de raad is benoemd op voordracht van de fractie van deze voorzitter vanwege diens benoeming.
Artikel 7 Griffier en commissiegriffier
-
1. Ter ondersteuning van iedere vergadering fungeert een commissiegriffier. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig. De griffier beslist wie de commissiegriffier bij afwezigheid vervangt.
-
2. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en ambtenaren
Artikel 8 Burgemeester en wethouders
-
1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
-
2. De burgemeester en de wethouders kunnen zich ambtelijk laten ondersteunen.
Hoofdstuk 4 Vergaderingen
Artikel 9 Vergaderfrequentie
-
1. De raadscommissie vergadert volgens een jaarlijks vergaderschema.
-
2. De raadscommissie vergadert voorts indien het presidium het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.
-
3. Het presidium kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Het voert hierover overleg met de griffier.
Artikel 10 Oproep
-
1. Het presidium zendt ten minste vijf werkdagen vóór een vergadering aan de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.
-
2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden uiterlijk tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.
-
3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur vóór aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.
Artikel 11 De agenda
-
1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.
-
2. In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur vóór de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.
-
3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
-
4. In afwijking van lid 3 stelt de raad de agenda van de raadscommissie vast in het geval dat de vergadering van de raadscommissie samenvalt met de vergadering van de raad. Op voorstel van een raadslid kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
Artikel 12 Onderwerpen die meer commissies aangaan (vervallen)
Artikel 13 Inzage in de agenda en de stukken
-
1. De agenda en de stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder ter inzage beschikbaar gesteld. Het presidium maakt hiervan melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage beschikbaar worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
-
2. In afwijking van het eerste lid is informatie van de raadscommissie of aan de raadscommissie verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd slechts voor de leden ter inzage en is het maken van een afschrift van deze informatie niet toegestaan.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
-
1. De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.
-
2. De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;
- c.
de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.
- a.
Artikel 15 Presentielijst (vervallen)
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
-
1. De voorzitter noemt op het vastgestelde uur de namen van de aanwezige leden en opent de vergadering, indien behalve de voorzitter meer dan de helft van het aantal in de raad vertegenwoordigde fracties met een lid in de vergadering aanwezig is en de fracties van deze leden samen meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden omvatten.
-
2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt het presidium dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
-
1. Na de opening van de vergadering kunnen ook anderen dan de leden van de commissie, burgemeester en wethouders gebruik maken van het spreekrecht:
- a.
in een informatieve vergadering, zoals bedoeld in artikel 3 lid 2
sub a, gedurende de gehele vergadering
- b.
in een oordeelsvormende vergadering, zoals bedoeld in artikel 3
lid 2 sub b, aan het begin van de vergadering, gedurende maximaal tien minuten, waarbij elke inspreker maximaal twee minuten het woord krijgt, mits het onderwerp van de vergadering niet eerder voor de oordeelsvormende vergadering is voorbereid in een informatieve vergadering; de voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd
- a.
-
2. Het woord kan niet gevoerd worden over:
- a.
een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;
- b.
benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- c.
een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend; tenzij de commissie anders beslist.
- a.
-
3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit aan de voorzitter van de raadscommissie. Hij vermeldt daarbij ten minste zijn naam en adres.
-
4. De inspreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De inspreker richt zich tot de voorzitter, vanaf een door de voorzitter aangewezen plaats. De raadscommissie kan aan de insprekers nadere toelichting vragen op hun inbreng.
-
5. In afwijking van lid 1 sub a is er geen gelegenheid om gebruik te maken van het spreekrecht bij rondetafelgesprekken.
Artikel 18 Notulen
-
1. De ontwerp-notulen van de vergadering worden zo snel mogelijk aan de leden toegezonden. De ontwerp-notulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.
-
2. Bij het begin van de vergadering van de raad stelt de raad de notulen van de vorige vergadering(en) van de raadscommissie vast.
-
3. De leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en alle overige personen die het woord gevoerd hebben, kunnen een voorstel doen tot wijziging van de notulen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot wijziging dient vóór de vaststelling van de notulen te worden ingediend.
-
4. De notulen moeten inhouden:
- a.
de namen van de voorzitter, de andere leden van de commissie, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- c.
een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van hen die het woord hebben gevoerd;
- d.
de conclusie van de beraadslaging;
- e.
de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- a.
-
5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.
Artikel 19 Spreekregels
-
1. Een lid, de burgemeester, een wethouder en de commissiegriffier spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.
-
2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.
Artikel 20 Volgorde sprekers (vervallen)
Artikel 21 Aantal spreektermijnen (vervallen)
Artikel 22 Spreektijd
Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Artikel 23 Voorstellen van orde
-
1. Een spreker mag in zijn betoog worden gestoord, indien een lid het woord vraagt over de orde of over een persoonlijk feit, zoals het ervaren van beledigende of onbetamelijke uitingen.
-
2. Een voorstel van orde kan door de voorzitter of een lid worden gedaan en kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.
-
3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.
-
4. De voorzitter verleent het woord slechts voor een persoonlijk feit nadat het lid dat daarvoor het woord heeft gevraagd een voorlopige aanduiding van dat feit heeft gegeven. De beslissing of iets een persoonlijk feit vormt, berust bij de voorzitter.
Artikel 24 Handhaving orde; schorsing
-
1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- a.
-
2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
-
3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
-
4. De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 25 Beraadslaging
-
1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
-
2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen ten einde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen
-
1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
-
2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
-
3. In afwijking van leden 1 en 2 mogen de in artikel 8 lid 2 bedoelde ambtelijke ondersteuners en anderen die door de voorzitter zijn uitgenodigd in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen zonder nadere beslissing van de raadscommissie deelnemen aan de beraadslaging, tenzij de voorzitter of een lid voorafgaand aan de beraadslaging voorstelt een beslissing over hun deelname te nemen.
Artikel 27 Conclusie van de beraadslaging
-
1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of een voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.
-
2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter over de inhoud van de conclusie.
-
3. Als de conclusie een advies aan de raad betreft om een voorstel in een raadsvergadering te behandelen, vermeldt de conclusie ook de standpunten van de fracties, of desgewenst van de leden, over de behandelwijze in de raad.
Hoofdstuk 5 Besloten vergadering
Artikel 28 Algemeen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 29 Wanneer besloten vergadering
-
1. De deuren worden gesloten als tenminste een vijfde van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
-
2. De raadscommissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
-
3. De raadscommissie kan slechts besloten vergaderen over onderwerpen die personen betreffen en over zaken die de financiële belangen van de gemeente of derden kunnen schaden indien ze op dat moment openbaar zouden worden behandeld en over zaken die de gemeente in het kader van de Woo niet openbaar hoeft te maken.
-
4. Indien in bijzondere situaties andere dan de in lid 3 genoemde onderwerpen onder geheimhouding aan de orde dienen te komen, wordt de besloten vergadering voortgezet als tenminste driekwart van het aantal aanwezige leden vervolgens hiertoe beslist.
Artikel 30 Notulen
De notulen worden zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden. De raad stelt de notulen vast en neemt tegelijk een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op de vastgestelde notulen.
Artikel 31 Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers
Artikel 32 Toehoorders en pers
-
1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
-
2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.
-
3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.
Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 34 Uitleg verordening
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.
Artikel 35 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening raadscommissie’.
Artikel 36 Inwerkingtreding
De Verordening raadscommissies, laatstelijk vastgesteld door de raad op 16 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2013.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.
Ondertekening
TOELICHTING
Toelichting op de verordening regelende de taken, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissie
In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.
Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3 Taken en werkwijze
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
Een vergadering waarin de commissie zich laat informeren over een onderwerp door daarvoor uitgenodigde inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties of anderszins deskundigen wordt georganiseerd als rondetafelgesprek. Het presidium besluit over het houden van een rondetafelgesprek.
Om het gesprek tussen de commissie en de genodigden te bevorderen, is er bij een rondetafelgesprek geen ruimte voor meesprekers en nodigt het presidium het college niet uit. De genodigden nemen deel aan het rondetafelgesprek op grond van artikel 26.
Artikel 4 Lidmaatschap
Zoals uit het tweede lid blijkt, hoeven de leden van de raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze bepaling vanuit gegaan dat de politieke groeperingen (fracties) de in het tweede lid bedoelde leden voordragen.
Op grond van het derde lid moeten niet-raadsleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.
Lid 4 regelt het onderzoek naar het voldoen aan deze vereisten, namelijk zoals de raad de toelating van nieuwe raadsleden onderzoekt, zodat de raad op de bekende wijze voorafgaand aan een benoeming van een burgerlid een advies krijgt over de benoembaarheid.
De eed of verklaring en belofte die burgerleden op grond van lid 5 moeten afleggen, luidt naar analogie van artikel 14 van de Gemeentewet:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot burgerlid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
(Dat verklaar en beloof ik!")
Om er voor te zorgen dat iedere fractie en met name ook de kleine fracties in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie, voorziet het zesde lid in de mogelijkheid van vervanging.
Artikel 6 Zittingsduur en vacatures
De zittingsperiode van de burgerleden is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen in geval van een splitsing van een fractie.
Artikel 9 Vergaderfrequentie
De raadscommissie vergadert vaker als het presidium het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Indien de raadscommissie een hoorzitting zal willen houden, kan het presidium gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat het presidium hierover overleg voert met de griffier.
Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening geen bepaling, aangezien Gemeentewet artikel 82, vijfde lid, hierin voorziet. In deze bepaling wordt Gemeentewet artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Zie verder artikel 29 van de Verordening raadscommissies.
Artikel 11 De agenda
Het presidium stelt de agenda van de raadscommissievergadering voorlopig vast. Dit doet het vóór het verzenden van de oproep van een raadscommissie. Uiteindelijk bepaalt de raadscommissie, of de raad als de vergaderingen van de raadscommissie gelijk met de vergadering van de raad plaats vinden, echter haar eigen agenda.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen.
Artikel 15 Presentielijst (vervallen)
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissie ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin. De bepaling in lid 1 dat de fracties van de aanwezige leden samen meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden omvatten, is opgenomen in verband met de bepaling over evenwichtige vertegenwoordiging uit artikel 82 lid 3 van de Gemeentewet.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
In informatieve commissievergaderingen betreft het spreekrecht de gehele vergadering. Burgers kunnen zo in deze fase volledig meepraten. Hun informatie kan helpen om alle aspecten van een voorstel of een onderwerp zo goed mogelijk te belichten. In de oordeelsvormende vergaderingen hebben de leden hun standpunten al voorbereid en draait de vergadering om hun uitwisseling van hun argumenten. De verwachting dat insprekers nog nieuwe informatie of nieuwe inzichten zullen leveren, is beperkt, aangenomen dat de voorbereiding van de oordeelsvorming goed is verlopen. De leden dienen nu ook ruimte voor hun debat te krijgen. Als een onderwerp al is besproken in een informatieve vergadering is er geen gelegenheid voor inspreken in de oordeelsvormende vergadering over dit onderwerp. Voor onderwerpen die direct in een oordeelsvormende vergadering worden geagendeerd, is er wel inspreekrecht: maximaal tien minuten en maximaal twee minuten per inspreker.
In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen – de belangen van – kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers. De commissie kan besluiten af te wijken van deze uitzonderingen en het spreekrecht wel van toepassing verklaren.
Op basis van artikel 18, eerste lid, wordt het verslag (ontwerp-notulen) toegezonden aan de burgers die hebben ingesproken.
Artikel 18 Notulen
Alle personen die het woord hebben gevoerd, hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie danwel de raad de notulen vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).
Artikel 19 Spreekregels
Indien er andere sprekers zijn, bepaalt de voorzitter vanaf welke plaats zij spreken.
Artikel 22 Spreektijd
Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat de raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.
Artikel 23 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie.
Artikel 24 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van de raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de raadscommissie zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies.
Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden, burgerleden als anderen die deelnemen aan de beraadslaging.
Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 32 van deze verordening.
Artikel 25 Beraadslaging
Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen.
Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Lid 3 regelt dat ambtelijke ondersteuners en anderen die door de voorzitter zijn uitgenodigd altijd aan de vergadering kunnen deelnemen, tenzij de commissie anders beslist.
Artikel 27 Conclusie van de beraadslaging
De raadscommissie bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. De leden beslissen over de inhoud van de conclusie van de beraadslagingen. Een oordeelsvormende vergadering kenmerkt zich door een debat waarin de standpunten van de diverse fracties, of leden, zo duidelijk mogelijk worden gepresenteerd. De conclusie van de beraadslagingen in een oordeelsvormende vergadering over een raadsvoorstel is dus niet gericht op een inhoudelijk standpunt waar de gehele commissie of een meerderheid van de commissie mee kan instemmen.
Artikel 28 Algemeen
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn op besloten vergaderingen kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden.
Artikel 30 Notulen
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vijfde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad besluit de geheimhouding op te heffen.
Artikel 32 Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van de raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl